31 066 Belastingdienst

Nr. 1336 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 februari 2024

Op 12 december jl. bent u geïnformeerd over het kader beleidsbesluiten vooruitlopend op wetgeving op de terreinen van Belastingen, Toeslagen en Douane (hierna: afwegingskader).1 In dit afwegingskader heb ik toegezegd uiterlijk op het tijdstip van aanbieding voor publicatie in de Staatscourant, de contouren van een goedkeurend beleidsbesluit met u te delen.

Op 27 december 2023 is het beleidsbesluit Belastingen op milieugrondslag gepubliceerd. In dit beleidsbesluit is onder andere een goedkeuring vooruitlopend op wetgeving opgenomen. Voor dit besluit is het afwegingskader doorlopen.

Helaas is het mij vanwege het Kerstreces niet gelukt om in dit geval uw Kamer tijdig te informeren. Met deze brief informeer ik u alsnog over het gepubliceerde beleidsbesluit Belastingen op milieugrondslag.

Bijgevoegd treft u een kopie van het gepubliceerde besluit aan. Onderdeel 4.8 Verhoging bedrag belastingvermindering betreft een goedkeuring vooruitlopend op wetgeving en ziet op het volgende:

  • Het amendement Omtzigt (36 418-27)2 op het wetsvoorstel Belastingplan 2024 regelt dat het verlaagd tarief in de energiebelasting voor walstroom vanaf 2024 in tien stappen wordt afgebouwd en de budgettaire opbrengst hiervan wordt gebruikt om het tarief van de nieuwe eerste schijf elektriciteit in de energiebelasting te verlagen.

  • Door afrondingen in de energiefactuur, is het de vraag of verbruikers het voordeel van maximaal 4 cent per jaar op hun factuur zien.

  • Deze tariefverlaging zou, gegeven de zeer beperkte omvang, leiden tot een niet-proportionele toename in de complexiteit en uitvoeringslasten voor energieleveranciers en de Belastingdienst. Verder verwachten energieleveranciers veel vragen van consumenten. De totale kosten van energieleveranciers zijn mogelijk hoger dan het totale voordeel voor verbruikers.

  • In dit licht heb ik besloten om in 2024 het beoogde voordeel aan huishoudens te doen toekomen via een verhoging van de belastingvermindering energiebelasting met 4 cent in plaats van via een tariefverlaging zoals het amendement regelt, en dit te regelen via de Bijstellingsregeling 2024 en het beleidsbesluit Belastingen op milieugrondslag. Dit leidt in tegenstelling tot een tariefsverlaging in de eerste schijf niet tot extra kosten of inspanningen van energieleveranciers en de Belastingdienst. In het wetsvoorstel Belastingplan 2025 zal de verhoging van de belastingvermindering energiebelasting in 2024 met terugwerkende kracht wettelijk worden vastgelegd. In het Belastingplan 2025 kan, ook met het oog op de uitvoeringsgevolgen, een nader voorstel worden gedaan hoe de opbrengst van het afbouwen van het verlaagde tarief walstroom in de periode vanaf 2025 wordt aangewend voor een verlaging van de energiebelasting voor met name huishoudens.

  • Verder zijn de waarborgen die zijn toegezegd in de kaderbrief zoveel als mogelijk gevolgd.

    • 1. Aan de waarborg van een horizonbepaling is voldaan doordat is opgenomen dat het bedrag voor 2024 geldt, en dus niet erna ook nog;

    • 2. Bij het formuleren van het goedkeurend beleidsbesluit is qua terminologie en systematiek zoveel mogelijk aangesloten bij de wet waarvan wordt afgeweken;

    • 3. Het besluit voorziet in een toelichtende alinea welke afwegingen zijn gemaakt om een goedkeurend beleidsbesluit te nemen vooruitlopend op een wetswijziging;

    • 4. De contouren van het goedkeurend beleidsbesluit zijn op 8 november 2023 gedeeld met de Eerste Kamer middels een kamerbrief.3 De Tweede Kamer wordt geïnformeerd middels deze brief met als bijlage het reeds gepubliceerde beleidsbesluit;

    • 5. Aan de waarborg dat er zo spoedig mogelijk en met inachtneming van de algemene rechtsbeginselen wordt toegewerkt naar het afbouwen van de regeling wanneer het wetsvoorstel ter codificatie van het goedkeurende beleidsbesluit in de Tweede Kamer of Eerste Kamer niet wordt gesteund, kan worden voldaan. De regeling geldt namelijk uitsluitend voor 2024. Als blijkt dat de Tweede Kamer of Eerste Kamer de wetswijziging niet steunt, zal de regeling vanaf dat moment niet langer dan één of twee maanden doorlopen, tot en met 31 december 2024.

Ik hoop met deze brief uw Kamer voldoende te hebben geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij

Naar boven