31 066 Belastingdienst

Nr. 1252 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 juni 2023

In de aanloop naar het commissiedebat op 29 juni 2023 over de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen periode januari–april 2023 is een aantal toezeggingen gedaan die via deze brief gestand wordt gedaan.

Toezeggingen uit het Wetgevingsoverleg van 12 juni jl.

Aan de leden Omtzigt (groep Omtzigt) en Kat (D66) is toegezegd de Kamer te informeren of bedragen buiten de boedel kunnen worden gehouden, en hierbij te kijken naar de aangenomen (Handelingen II 2022/23, nr. 31, item 12) motie1 van het lid Kat die bij de faillissementswet is ingediend. De wens om het compensatiebedrag buiten de boedel te laten bij een Msnp- of Wsnp-traject is begrijpelijk. Dit bedrag is immers bedoeld om een nieuwe start te maken en niet om schulden uit het verleden op te lossen. Voor gedupeerde ouders bij wie het traject voor de inwerkingtreding van de wet is gestart, wordt dit doel bereikt door het traject versneld te beëindigen. Het WODC doet op dit moment onderzoek naar de effecten van deze bredere wens. In het najaar worden de resultaten van dit onderzoek verwacht.

Aan het lid Van der Lee (GL) is toegezegd om de Kamer nader te informeren over de mate waarin er ruimte is de regelingen uit de aanvullende Wet niet extern uit te voeren. Het grootste deel van de regelingen opgenomen in het aanvullend wetsvoorstel wordt door overheidspartijen uitgevoerd. Dat neemt niet weg dat het nuttig en nodig kan zijn om bepaalde taken bij externe partijen te beleggen. Zo wordt bijvoorbeeld de aanpak van de achterstanden bij private schulden uitgevoerd door de Sociale Banken Nederland en wordt de brede ondersteuning in het buitenland uitgevoerd door Radar. Deze partijen zullen de taken die zij ten aanzien van KOT-aanvragers hebben ook voor ex-partners uitvoeren.

Het uitgangspunt is dat bij nieuwe taken eerst wordt gekeken naar de mogelijkheid van uitvoering door de eigen overheidsorganisaties. Bij de afweging om onderdelen van de regelingen toch extern te beleggen spelen diverse factoren een rol. Het gaat dan onder meer om capaciteit, kennis en ervaring binnen het herstelproces. Indien externe uitvoering tot betere en snellere dienstverlening van gedupeerde ouders kan leiden, kan het besluit worden genomen om de mogelijkheden van externe uitvoering te onderzoeken. In het geval van de schaderegeling bij de KOT-gedupeerde zien we dat de afhandeling door CWS te langzaam verloopt door de tijd die nodig is om dossiers te beoordelen en de capaciteit die hiervoor nodig is. Dit leidt tot lange wachttijden voor gedupeerde ouders. Om het herstelproces tijdig en efficiënt te kunnen uitvoeren, werd het noodzakelijk geacht om voor de uitvoering van het schadeonderdeel van de ex-partnerregeling externe partijen te betrekken. Zoals gemeld in de recente Kamerbrief met maatregelen om versneld duidelijkheid voor ouders te bewerkstelligen, wordt in samenhang daarmee gekeken naar de manier waarop de schaderegeling voor ex-partners wordt uitgevoerd.

In de Kamerbrief2 inzake overleden kinderen van dinsdag 13 juni jl. is aangegeven om nog te bezien of het voorafgaand aan het debat van 29 juni mogelijk is een nadere duiding te geven op de cijfers over overleden kinderen. Op dit moment is er (nog) geen nadere duiding te geven op de cijfers. Geprobeerd wordt om in de volgende Voortgangsrapportage meer duidelijkheid te kunnen verschaffen over de duiding.

Het CBS heeft eerder aangegeven methodologische en ethische bezwaren te hebben tegen het doen van onderzoek naar de toeslagenproblematiek. Op dit moment doet het CBS een haalbaarheidsonderzoek naar de mogelijkheid om onderzoek te verrichten naar de toeslagenproblematiek in brede zin. Voor de gevraagde duiding zal worden gekeken naar het CBS en naar de suggesties van de heer Omtzigt.

De Tweede Kamer heeft op 20 juni 2023 tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Wet aanvullende regelingen hersteloperatie ingediende amendement van het lid Leijten3 (SP) aangenomen (Handelingen II 2022/23, nr. 95, Stemmingen). Met dit amendement wordt het mogelijk gemaakt dat de nabestaande in overleg met UHT, in één keer de integrale beoordeling doorloopt en werkelijke schade vergoed krijgt.

Dit amendement heeft om verschillende redenen grote impact op de hersteloperatie. Begunstigde kinderen in de nabestaandenregeling krijgen met dit amendement niet alleen de werkelijke schade vergoed van de overleden ouder, maar ook hun eigen werkelijke schade. Dit laatste gaat verder dan de Wet Hersteloperatie Toeslagen mogelijk maakt en heeft beoogd voor kinderen van gedupeerde ouders en leidt tot een ongelijke behandeling tussen kinderen van wie de ouder is overleden en kinderen wier ouders nog in leven zijn.

De eerdere uitvoeringstoets van UHT die is gedaan om werkelijke schade voor nabestaanden te beoordelen, constateerde zeer grote complexiteit en oordeelde dat de regeling onuitvoerbaar is, omdat het onvermijdelijk is dat de wettelijke termijnen worden overschreden. Ook de CWS heeft in een zienswijze aangegeven grote praktische problemen te voorzien, onder meer omdat de nabestaanden veelal geen toegang hebben tot de gegevens van de overledene.

De implementatie van deze andere werkwijze vraagt daarnaast schaarse verandercapaciteit van de organisatie, terwijl het kabinet tegelijkertijd voorrang wil geven aan het versneld duidelijkheid voor ouders (onder andere via andere schaderoutes). In de huidige vorm leidt het amendement ertoe dat de oorspronkelijke planning om de regeling voor nabestaanden per 1 januari 2024 in werking te laten treden niet meer realistisch is. Om de precieze uitvoeringseffecten van het amendement in beeld te brengen moet eerst een nieuwe uitvoeringstoets worden gedaan, waarin de uitvoeringsgevolgen in kaart worden gebracht.

Overige ontwikkelingen

Allereerst heeft zich van 21 oktober 2022 tot en met 15 mei 2023 een probleem voorgedaan met het verzenden van de afwijsbeschikking eerste toets (in het kader van uitvoering van de Catshuisregeling). Ouders zijn wél telefonisch geïnformeerd over hun afwijzing voor eerste herstel maar er is geen afwijsbeschikking verzonden. Dankzij signalen van ouders is dit naar boven gekomen. Per 16 mei 2023 is het probleem opgelost en is er een team aan de slag om dit te herstellen. Het gaat om ongeveer 3.000 ouders die geen schriftelijke afwijsbeschikking hebben ontvangen. Zij zullen de afwijsbeschikking alsnog ontvangen en hebben nog steeds de mogelijkheid om bezwaar in te dienen. Bij de beschikking ontvangen ouders een begeleidende brief waarin zij hierover worden geïnformeerd.

Ten tweede, zoals ook in eerdere voortgangsrapportages is benoemd, worden gedurende de hersteloperatie met enige regelmaat signalen van mogelijk misbruik van de hersteloperatie ontvangen.

In het algemeen is het onacceptabel dat er misbruik wordt gemaakt van overheidsmaatregelen, laat staan van herstelmaatregelen voor gedupeerde ouders. Er is het kabinet veel aan gelegen om fraude en/of misbruik van de herstelmaatregelen te voorkomen en er voor te zorgen dat de herstelmaatregelen op de juiste plek terechtkomen. Signalen van fraude en/of misbruik worden natuurlijk uiterst serieus genomen. Signalen die daartoe aanleiding geven worden onderzocht en daar waar nodig doorgezet naar de betreffende instanties die hieraan opvolging kunnen geven. Zoals vermeld in de Voortgangsrapportage over het vierde kwartaal 2022 worden herstelbetalingen die door misbruik en/of fraude zijn verkregen teruggevorderd. De mogelijkheid daartoe is opgenomen in de wet hersteloperatie toeslagen.

Opzettelijk misbruik heeft daarnaast hele concrete nadelige effecten voor de ouders die echt gedupeerd zijn. Elke aanvraag kost immers tijd, ook een afwijzing daarvan, zeker als daartegen ook nog bezwaar wordt gemaakt. Ook moet capaciteit worden vrijgemaakt en ingezet om eventuele fraudesignalen te onderzoeken. Dit is onuitlegbaar naar gedupeerde ouders. Daarnaast ondermijnt misbruik het uitgangspunt bij herstel om uit te gaan van vertrouwen. Dit uitgangspunt wil het kabinet continu voorop blijven stellen in het herstel van ouders.

Onderstaande informatie en zorgen zijn recentelijk door de Opsporingsdienst van de Arbeidsinspectie met ons gedeeld, hetgeen het kabinet – gegeven het belang dat zij hecht aan dit onderwerp – nog voorafgaande aan het reces met uw Kamer wil delen. Dergelijk signalen zijn helaas niet nieuw, worden herkend en zijn reeds gedeeld in de Voortgangsrapportage over het vierde kwartaal 2022. Eerder heeft dit geleid tot het aanpassen van sommige werkinstructies en/of beoordelingskaders. Hierover is uw kamer geïnformeerd in de brief4 van 8 december 2022.

Met betrekking tot de informatie van de Opsporingsdienst van de Arbeidsinspectie wordt opgemerkt dat vanwege opsporingsbelangen niet meer informatie kan worden gedeeld dan hieronder is weergegeven.

De informatie betreft:

  • 1. Informatie omtrent het misbruik maken van de rechtsbescherming die de Algemene wet bestuursrecht biedt in het kader van beroepen niet tijdig beslissen (dwangsommen). Het is bekend dat UHT de wettelijke beslistermijnen niet haalt.

  • 2. Informatie omtrent het misbruik maken van de mogelijk beperkte informatie aanwezig in systemen die UHT gebruikt om het verhaal van de ouder te verifiëren. Deze informatie is bekend bij UHT. Dit heeft er toe geleid dat sommige werkinstructies en/of beoordelingskaders reeds zijn aangepast en worden er controlevragen aan de ouder gesteld.

  • 3. Zorgen omtrent de ruimhartige uitkomst van sommige herstelregelingen. Bijvoorbeeld over het feit dat gedupeerde ouders die recht hebben op een compensatiebedrag onder de € 30.000 toch minimaal € 30.000 uitgekeerd krijgen. De ruimhartige uitkomst van sommige herstelmaatregelen is een bewuste keus geweest van dit kabinet. Vaak is de afweging gemaakt voor snelheid om recht te doen aan de situatie van gedupeerde ouders.

  • 4. Tot slot worden er zorgen geuit omtrent de screening van de werknemers bij UHT en zorgen omtrent het in het bezit hebben van de Verklaring Omtrent Gedrag. Dit punt wordt niet herkend. Alle medewerkers, zowel intern als extern, dienen, voordat zij werkzaamheden gaan verrichten, een Verklaring Omtrent Gedrag te hebben. Van screening in de zin van de wet veiligheidsonderzoeken is geen sprake. De functies bij UHT zijn niet aangemerkt als vertrouwensfuncties (met VGB).

Uw Kamer wordt via de Voortgangsrapportage Herteloperatie Toeslagen periodiek op de hoogte gehouden van eventuele signalen en over vervolgacties die naar aanleiding van deze signalen zijn ingezet.

De Staatssecretaris van Financiën, A. de Vries


X Noot
1

Kamerstuk 36 200 XV, nr. 50.

X Noot
2

Kamerstuk 36 352, nr. 18.

X Noot
3

Kamerstuk 36 352, nr. 19.

X Noot
4

Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 973.

Naar boven