Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 mei 2023
Met deze brief informeer ik uw Kamer over een tweetal financiële correcties in de
berekening van de compensatie voor ouders die reeds hun compensatie hebben ontvangen.
Naar aanleiding van de inwerkingtreding met terugwerkende kracht van de Wet hersteloperatie
toeslagen (Wht) (Kamerstuk 36 151) en de controle van de Auditdienst Rijk (ADR) over het jaar 2022 is gebleken dat
de berekening van de compensatie op onderdelen aangepast moet worden. Dit betreft
geen majeure correctie, niettemin wil ik zorgen voor een oplossing. De komende periode
wordt gezocht naar een efficiënte en uitvoerbare oplossing voor het geval dat ouders
recht hebben op een nabetaling door de herberekening. Ouders voor wie de herberekening
in hun nadeel zou uitpakken ontvangen onder geen beding een terugvorderding en mogen
dat geld houden.
1. Toevoegen rentecomponenten met terugwerkende kracht
De oorspronkelijke compensatieregeling voor gedupeerden van de kinderopvangtoeslag
(KOT) voorzag aanvankelijk niet in een vergoeding voor gemiste rente. Met de Catshuisregeling
uit 2020 werd een vergoeding voor rentenadeel geïntroduceerd en in 2021 adviseerde
de bezwaarschriftenadviescommissie (BAC) om het rentenadeel over de compensatie inclusief
terugvorderingsrente te berekenen. Beide componenten zijn sindsdien verankerd in de
Wet hersteloperatie toeslagen (Wht).
De Wht is op 5 november 2022 in werking getreden en geldt met terugwerkende kracht
tot 26 januari 2021. Dit heeft gevolgen voor de berekening van het compensatiebedrag
bij de integrale beoordelingen voor ouders die voor de introductie van de Catshuisregeling
een beschikking hebben ontvangen. Hoewel de berekening op het moment van beschikking
dus juist was, vereist de terugwerkende kracht van de wet nu een correctie.
Dit is van toepassing op een groep van maximaal 3.500 ouders die tussen 26 januari
2021 en 28 februari 2022 een beschikking hebben ontvangen.
2. Startdatum voor berekening van het rentenadeel
Bij recente dossiercontrole als onderdeel van de jaarverantwoording over het jaar
2022 van de ADR komt naar voren dat voor een groep ouders een andere startdatum is
gehanteerd bij de berekening van het rentenadeel. Vanaf 28 februari 2022 is de datum
van de terugvorderingsbeschikking gehanteerd op grond van een daartoe strekkend advies
van de vaktechnische lijn, in navolging van een advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie
(BAC). De ADR hanteert hier echter een andere interpretatie van het wettelijk kader.
Ik kies ervoor, vanaf nu én met terugwerkende kracht, de lijn van de ADR te volgen
en als startdatum 1 juli volgend op het betreffende toeslagjaar te hanteren.
Voor deze groep geldt daarnaast dat het rentenadeel werd berekend zonder dat de terugvorderingsrente
was meegenomen in de compensatie die de grondslag vormt voor de berekening. Dit had
wel moeten plaatsvinden en moet dus gecorrigeerd worden.
Dit betreft een groep van maximaal 7.300 ouders die tussen 28 februari 2022 tot en
met 17 maart 2023 een beschikking hebben ontvangen.
UHT heeft inmiddels maatregelen genomen waardoor de berekening van de vergoeding voor
het rentenadeel vanaf 17 maart 2023 conform de nieuwste berekening plaatsvindt.
Uitvoering
Het toepassen van de nieuwe berekening zal in een groot aantal gevallen niet leiden
tot een nabetaling. Bijvoorbeeld omdat de compensatie onder de al verstrekte € 30.000,-
blijft of doordat nooit terugvorderingsrente in rekening is gebracht bij de gedupeerde
ouder.
Het is noodzakelijk om verder te verfijnen wat de gevolgen zijn van de herberekening
voor de betrokken ouders. Dit zal in de komende periode plaatsvinden. Dit is essentieel
om zorgvuldige en uitvoerbare scenario's te ontwikkelen en de gevolgen voor de uitvoering
en impact op de hersteloperatie te bepalen. Ook zullen de betrokken ouders hierover
zorgvuldig geïnformeerd worden. Als eerste zal een algemeen bericht op de website
van UHT en op social media worden geplaatst. Ouders hoeven zelf geen actie te ondernemen.
De dekking voor de extra te betalen compensatie en voor de inzet van capaciteit om
de correctie uit te voeren, is onderdeel van de in het kader van de voorjaarsbesluitvorming
geactualiseerde meerjarige raming voor de Hersteloperatie.
In de volgende voortgangsrapportage wordt u nader geïnformeerd over de stand van zaken
bij deze correctieactie en over de te verwachten doorlooptijd.
De Staatssecretaris voor Financiën,
A. de Vries