Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 maart 2023
In de nader gewijzigde motie van het lid Omtzigt c.s. (Kamerstuk 31 066, nr. 1202) wordt de regering verzocht om gedupeerden van het toeslagenschandaal alle op hun
zaak betrekking hebbende stukken ter beschikking te stellen, tenzij er sprake is van
een lopend fraudeonderzoek, en geen verweer te voeren tegen het verzoek om alle stukken
die betrekking hebben op de zaak van betrokkenen ter beschikking te stellen en de
lopende (hoger beroep) verweerprocedures ter zake in te trekken. Bovendien wordt de
regering verzocht om geen verweer te voeren tegen betrokkenen die op grond van de
AVG inzage in hun dossier willen en tegen betrokkenen die willen weten waarom ze als
fraudeur zijn aangemerkt, en de door deze betrokkenen gevraagde informatie aan betrokkenen
te verstrekken.
Het kabinet wil uiteraard dossiers verstrekken aan betrokkenen. Om daaraan te kunnen
voldoen zijn er diverse maatregelen genomen om het opleveren van stukken in het kader
van de hersteloperatie te versnellen, zoals het geautomatiseerd samenstellen en lakken
van dossiers en het opschalen van het dossierteam. De motie verzoekt in eerste instantie
om de op de zaak betrekking hebbende stukken ter beschikking te stellen. Dat is een
recht dat voortvloeit uit de Algemene wet bestuursrecht en artikel 6 van het Europees
verdrag voor de Rechten van de Mens. Het verstrekken van deze dossiers gebeurt ook
met inachtneming van gewichtige redenen om bepaalde passages niet te verstrekken (bijvoorbeeld
persoonsgegevens of in het kader van toezicht). Dienst Toeslagen streeft ernaar zoveel
mogelijk te voldoen aan inzageverzoeken (al dan niet op basis van de Algemene verordening
gegevensbescherming – AVG). Er zijn echter twee situaties waarin Dienst Toeslagen
zich genoodzaakt kan zien verweer te voeren: wanneer een verzoek om inzage te algemeen
of te ongericht is of als er wordt verzocht stukken ongelakt te verstrekken. In die
situaties wordt in beginsel altijd het gesprek aangegaan om de informatiebehoefte
bij de burger na te gaan. Het kan echter voorkomen dat een gesprek niet leidt tot
een duidelijke en heldere informatiebehoefte, Toeslagen niet aan het verzoek kan voldoen,
en dat de verzoeker een zaak bij de rechter aanspant.
De motie strekt er aldus toe dat er dan geen verweer mag worden gevoerd over de aard
of omvang van de gevorderde documenten (bijvoorbeeld wanneer sprake is van ongerichte
vraag of een veel grotere hoeveelheid informatie dan waarop een recht bestaat). De
motie roept bovendien op om lopende procedures hierover in te trekken. In de praktijk
betekent dit dat Dienst Toeslagen dan verplicht wordt te voldoen aan eventuele, onmogelijke
vorderingen of vorderingen waarbij persoonsgegevens van o.a. medewerkers, tipgevers
en derden openbaar worden. In beide situaties kan de Dienst Toeslagen zich genoodzaakt
zien verweer te voeren. Om deze redenen wordt deze motie ontraden.
Het is het kabinet er evenwel veel aan gelegen om niet tegenover gedupeerde ouders
in juridische procedures te staan. Om te onderzoeken of dit in (nog) meer situaties
voorkomen kan worden, is het kabinet reeds voornemens om de keuzes hierbij gestructureerd
tegen het licht te houden. In het tweede kwartaal van 2023 wordt nader ingegaan op
de afwegingen en mogelijkheden.
Ten slotte wordt het kabinet in de nader gewijzigde motie van het lid Leijten c.s.
(Kamerstuk 31 066, nr. 1200) verzocht om bij de opschaling van het aantal VSO-trajecten de rol van de landsadvocaat
uit te faseren en om te onderzoeken hoe in bredere zin de inzet van de landsadvocaat
in toeslagenherstelzaken kan worden gestopt, ook in lopende zaken.
Ouders geven aan dat de betrokkenheid van de landsadvocaat aanzienlijke impact kan
hebben. Deze signalen zijn duidelijk, en we snappen dat. Ze klinken ook door in de
motie. Het kabinet vat deze motie op als een verzoek om de rol die de landsadvocaat
heeft in direct contact met ouders bij de VSO-route uit te faseren. Het tweede deel
van het verzoek wordt als een oproep gelezen om samen met het Ministerie van Justitie
en Veiligheid te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om minder of geen gebruik
te maken van de landsadvocaat in toeslagenherstelzaken. Met inachtneming van het voorgaande
kan het kabinet de motie «oordeel Kamer» geven en uw Kamer via de voortgangsrapportage
informeren over de vorderingen.
Ik hoop hiermee uw Kamer voldoende te hebben geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Financiën,
A. de Vries