31 066 Belastingdienst

Nr. 1095 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 juli 2021

Met deze brief informeren wij uw Kamer over het feit dat het gerechtshof Den Haag op 13 juli 2022 uitspraak heeft gedaan in de beklagprocedure over de sepotbeslissingen van het Openbaar Ministerie inzake de aangifte van knevelarij en beroepsmatige discriminatie en de aangifte van dwang door misbruik van gezag en lasterlijke aanklacht. De uitspraak van het gerechtshof is gepubliceerd op www.rechtspraak.nl met het kenmerk ECLI:NL:GHDHA:2022:13011. Met de uitspraak heeft het gerechtshof het beklag afgewezen. Tegen de uitspraak van het gerechtshof is geen hoger beroep of cassatie mogelijk.

De uitspraak

Naar het oordeel van het gerechtshof kan worden gesproken van een redelijke verdenking dat de Belastingdienst zich in elk geval gedurende de periode van 4 november 2013 tot 2019, waarin de Fraude signalering Voorziening (FSV) werd gebruikt, schuldig heeft gemaakt aan beroepsmatige discriminatie. Hiervoor kan de Belastingdienst echter niet worden vervolgd omdat de Belastingdienst een beroep op strafrechtelijke immuniteit toekomt.

Voor zover er sprake is geweest van beroepsmatige discriminatie door de Belastingdienst vóór 2016, is strafrechtelijke vervolging wegens verjaring van dat feit ook om die reden niet mogelijk. Met betrekking tot knevelarij, dwang door misbruik van gezag en lasterlijke aanklacht is het gerechtshof van oordeel dat er – los van de immuniteitsvraag – onvoldoende aanknopingspunten zijn voor vervolging.

Ten slotte

Het kabinet heeft op 30 mei jl.2 uw Kamer bericht over institutioneel racisme bij de Belastingdienst en Toeslagen. In deze brief hebben wij uw Kamer ook geïnformeerd over de stappen die beide organisaties zetten om te leren van dingen die in het verleden fout zijn gegaan en om herhaling in de toekomst te voorkomen. De uitspraak van het gerechtshof bevestigt opnieuw het belang van reflectie bij de Belastingdienst en Toeslagen en dat het gesprek hierover binnen en buiten beide organisaties moet worden blijven gevoerd.

De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij

De Staatssecretaris van Financiën, A. de Vries

Naar boven