Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 juni 2022
Zoals in november 2021 aangekondigd1, onderzoekt de Inspectie Justitie en Veiligheid (IJenV) of gedupeerde ouders vaker
te maken kregen met een kinderbeschermingsmaaatregel. Het is van belang dat naast
de individuele begeleiding van de gedupeerde ouders en kinderen die te maken hebben
gekregen met uithuisplaatsing ook dit onderzoek op systeemniveau plaatsvindt. Mede
namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris
van Toeslagen en Douane informeer ik uw Kamer over de uitkomsten van de eerste kwantitatieve
analyse.
In het kwantitatieve deelonderzoek van de IJenV wordt onderzocht of gezinnen gedupeerd
door de kinderopvangtoeslag hierna vaker of minder vaak dan andere gezinnen te maken kregen met een kinderbeschermingsmaatregel.
Meer informatie over de opzet en onderzoeksvraag van deelonderzoek 1 is te vinden
in het plan van aanpak.2 De IJenV heeft aan het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gevraagd statistische
gegevens aan te leveren om hun kwantitatieve onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden.
Vandaag publiceerde het CBS de eerste analyse die in dit kader tot stand is gekomen.3 De IJenV heeft de cijfers geduid in hun rapportbrief.4 De rapportbrief is als bijlage van deze brief gevoegd. Na het zomerreces volgt een
tweede analyse van het CBS in opdracht van de IJenV.
Het CBS heeft naar een aantal aspecten gekeken, te weten huishoudtype, opleidingsniveau,
herkomst, belangrijkste inkomensbron, besteedbaar inkomen en vermogen huishouden.
Binnen de brede hersteloperatie toeslagen komen deze mensen die geraakt zijn door
institutionele vooringenomenheid en de hardheid van het stelsel ook duidelijk terug.
Dat is zeer pijnlijk, en een bevestiging van de van de noodzaak voor het herstel van
wat niet goed is gegaan bij de gedupeerde ouders.
Op basis van deze CBS-analyse kunnen nog geen conclusies getrokken worden over de
mate waarin het gedupeerd zijn in de kinderopvangtoeslag samenhangt met het in aanraking
komen met een kinderbeschermingsmaatregel. Ook kan op basis van deze cijfers nog niet
gezegd worden óf de groep gedupeerde ouders vaker of minder vaak dan andere ouders
met een kinderbeschermingsmaatregel te maken kregen, en indien dit het geval is welke
kenmerken hiermee samenhingen. Dit omdat deze uitkomsten nog niet vergeleken zijn
met een groep vergelijkbare maar niet-gedupeerde gezinnen. Dit onderzoek volgt na
de zomer.
De IJenV publiceert gelijktijdig met de openbaarmaking van de beschrijving van de
groep gedupeerde gezinnen het plan van aanpak van haar tweede deelonderzoek.5 In dit verdiepende onderzoek richt de IJenV zich op de vraag waarom gedupeerde gezinnen
te maken kregen met een kinderbeschermingsmaatregel en welke lessen hieruit te trekken
zijn.
Bij de ondersteuning van gedupeerden die ook nog te maken hebben (gehad) met een uithuisplaatsing
staan de individuele ouders en kinderen centraal. De rijksoverheid, de gemeenten en
de organisaties in de jeugdbeschermingsketen, alsmede het landelijke ondersteuningsteam,
proberen hen samen recht te doen en hen te helpen om hun leven op de rit te krijgen.
Alle inspanning is daarop gericht. De analyse van het CBS kan helpen deze ondersteuning
nog passender vorm te geven.
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind