31 066 Belastingdienst

Nr. 1027 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juni 2022

Met deze brief informeer ik uw Kamer mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris Toeslagen en Douane over de acties die zijn ingezet of ingezet gaan worden op:

  • 1. wat technisch en juridisch nodig is om de doelgroep uithuisplaatsingen kinderopvangtoeslag gericht te kunnen bereiken1;

  • 2. de motie van het lid Omtzigt over statistieken over «vrijwillige» uithuisplaatsingen2;

  • 3. de gewijzigde motie van de leden Omtzigt en Marijnissen over een mogelijkheid tot herziening bij lopende uithuisplaatsingen3;

  • 4. de gewijzigde motie van het lid Van Raan c.s. over gemeentes meer regelruimte geven voor experimenten rond de aanpak van uithuisgeplaatste kinderen en hun families4.

1. Gericht bereiken ouders en kinderen

Op dit moment is het voor de betrokken instanties niet bekend welke ouders en kinderen die gedupeerden zijn van de problemen met de kinderopvangtoeslag ook te maken hebben (gehad) met een uithuisplaatsing. Dit staat een proactieve aanpak in de weg.

Ik heb toegezegd uw Kamer te informeren over hoe ik juridisch en technisch ga regelen dat de betrokken instanties weten wie deze ouders en kinderen zijn die gedupeerden zijn van het kinderopvangtoeslagschandaal en te maken hebben (gehad) met gedwongen uithuisplaatsing. Het primaire doel hiervan is deze ouders en kinderen actief extra ondersteuning te kunnen aanbieden.

Om zicht te krijgen op deze gedupeerde ouders en kinderen is een wettelijke basis nodig, een veilige technische koppeling van gegevens en een helder werkproces over wat vervolgens met deze gegevens wordt gedaan.

Wettelijke basis

In het debat van 12 mei jl. heb ik aangegeven dat op dit moment de juridische basis ontbreekt om persoonsgegevens, waaronder de BSN-gegevens van gedupeerden te koppelen aan persoonsgegevens die bekend zijn bij de jeugdbeschermingsorganisaties. Het wetsvoorstel dat hiervoor een wettelijke grondslag moet bieden zal zo spoedig mogelijk aan uw Kamer worden aangeboden. Mijn inzet is erop gericht de wettelijke grondslag uiterlijk 1 januari 2023 in werking te laten treden. Over deze planning ga ik graag in overleg met uw Kamer.

Techniek

Behalve de noodzaak van een wettelijke grondslag hecht ik eraan dat koppeling van gegevens zo veilig mogelijk gebeurt en met voldoende waarborgen omkleed is. Ik zal er daarom zorg voor dragen dat er niet meer persoonsgegevens worden gedeeld dan strikt noodzakelijk is, en de nodige waarborgen opnemen ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen. U kunt hierbij denken aan het niet langer bewaren dan nodig is van deze gegevens en het meteen verwijderen van de gegevens indien betrokkenen daarom verzoeken.

De technische koppeling van bestanden zal gebeuren met behulp van een door het Ministerie van JenV ontwikkelde Privacy Enhancing Technologies (PET), genaamd MA3TCH. Deze techniek is opgenomen in het witboek van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP).5 Met deze techniek worden de BSN-nummers gepseudonimiseerd bij de bron (respectievelijk de UHT en de RvdK) en vervolgens gekoppeld. Na de koppeling worden alleen de matches terugvertaald naar BSN-nummers. Met deze techniek is het dus niet noodzakelijk om daadwerkelijke BSN-nummers aan te leveren ter vergelijking.

De techniek van MA3TCH is bewezen technologie, Het wordt bijvoorbeeld ingezet voor informatie-uitwisseling tussen de Europese Financial Intelligence Units en de internationale Financial Criminal Investigation diensten.

Werkproces gekoppelde gegevens

Over het verwerkingsproces en de vervolgacties zal ik advies vragen aan de AP. Ook zullen afspraken gemaakt worden met de UHT, VNG, RvdK en de GI’s. Ik acht het van belang ook met ouders en kinderen te spreken over de wijze waarop zij het beste benaderd kunnen worden als we eenmaal weten wie de betrokken ouders en uithuisgeplaatste kinderen zijn. Ik vind het belangrijk dat de regie of zij gebruik willen maken van de aangeboden ondersteuning altijd bij hen ligt.

Als het vervolgproces op uitvoerbaarheid is getoetst en ingeregeld zal ik de matching uit laten voeren. Ik wil dit vanzelfsprekend zo snel mogelijk doen, maar het moet ook zorgvuldig.

De matching zal in een aantal delen worden uitgevoerd. Prioriteit hebben de lopende uithuisplaatsingen in het kader van jeugdbescherming, vervolgens de afgelopen uithuisplaatsingen vanaf 2015. Ik onderzoek of door het koppelen van de gegevens ook uithuisplaatsingen van voor 2015 in kaart gebracht kunnen worden.

Planning

Tijd is een wezenlijke factor bij uithuisplaatsing en dit pleit ervoor zo snel mogelijk de ouders te benaderen. Het is van belang om ouders van wie het kind op dit moment uithuisgeplaatst is zo snel mogelijk actief op het ondersteuningsaanbod te kunnen wijzen. Ook is er een nadrukkelijke wens van uw Kamer om snel te starten. Het is daarom mijn intentie om niet te wachten op het van kracht worden van de wettelijke grondslag. Dit is voor mij geen gemakkelijke afweging, mede gegeven mijn verantwoordelijkheid als Minister voor Rechtsbescherming voor de wetgevingskwaliteit en de naleving van de Algemene verordening gegevensbescherming. Echter, met de toegepaste techniek en wetgeving in wording, meen ik dat de bescherming van de persoonsgegevens van gedupeerden geborgd is. Het primaire doel is de ouders en kinderen ondersteuning aan te bieden. De keuze of ze daar gebruik van maken en de regie over het vervolgproces blijft bij de ouders liggen. Ik streef ernaar om in de zomer de technische koppeling te realiseren, het proces in te richten en de uitvoeringstoets te doen om vanaf het moment dat het voorstel voor een wettelijke grondslag bij uw Kamer aanhangig is, te kunnen starten met het vervolgproces.

In de voortgangsbrief uithuisplaatsingen kinderopvangtoeslag in oktober zal ik uw Kamer informeren over de voortgang en uitkomsten van acties die ik in gang heb gezet.

Diverse moties

2. Statistieken over vrijwillige uithuisplaatsingen

De motie van het lid Omtzigt6 vraagt de regering een poging te doen te achterhalen hoeveel kinderen die erkend slachtoffer in het toeslagenschandaal zijn, vrijwillig uit huis geplaatst zijn.

De komende maanden zal ik met het CBS, Veilig Thuis organisaties, de RvdK en de GI’s onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om zicht te krijgen op vrijwillige uithuisplaatsingen.

3. Herziening bij lopende uithuisplaatsingen

Uw Kamer heeft ook een motie aangenomen (Handelingen II 2021/22, nr. 80, Stemmingen) die de regering verzoekt om herziening mogelijk te maken voor alle lopende uithuisplaatsingen van kinderen van gedupeerden in de toeslagenaffaire. De motie verzoekt om dit te doen voor ouders en kinderen die zich nu melden en om deze herziening binnen een half jaar af te ronden, tenzij ouders zelf aangeven eerst op een andere wijze te willen werken aan verbetering en herstel.7

De motie ondersteunt de ambitie van de aanpak, namelijk het krijgen van inzicht in de mogelijkheden voor herstel van de gezinssituatie. De motie is in lijn met de bestaande mogelijkheid voor ouders, verzorgers en kinderen vanaf 12 jaar te vragen om op grond van artikel 1:265d BW een uithuisplaatsing te beëindigen of te bekorten. Van deze mogelijkheid wordt tot op heden in de praktijk echter weinig gebruik gemaakt.

Ik ben in gesprek met de RvdK, GI’s en het Ondersteuningsteam om de motie als volgt, in lijn met hetgeen hierover wettelijk is geregeld, uit te voeren:

  • Ouders kunnen zich melden bij de GI en aangeven dat zij een herziening van de lopende uithuisplaatsing willen.

  • Ouders kunnen zich laten bijstaan door het Ondersteuningsteam, of bijvoorbeeld een advocaat. Deze partijen kunnen ouders helpen om het gesprek met de jeugdbeschermer aan te gaan.

  • De procesbegeleider van het Ondersteuningsteam bespreekt met de ouders en kinderen die zich bij hen hebben gemeld of zij een herziening wensen.

  • Het Ondersteuningsteam helpt ouders bij dit proces, bijvoorbeeld door samen inzicht te krijgen in de situatie, het opvragen van informatie en het voorbereiden en voeren van gesprekken met de jeugdbeschermer.

  • Indien nodig helpt het Ondersteuningsteam de ouder om een verzoek conform 1:265d BW voor te bereiden.

  • Na indiening van een herzieningsverzoek heeft de GI twee weken voor een besluit (afwijzing of toekenning van het verzoek).

  • Bij een afwijzing van het verzoek kan de ouder besluiten om het verzoek voor te leggen aan de kinderrechter. De rechter kan in dat geval zelf bepalen of zij de RvdK om advies vragen.

  • Indien de GI tot het oordeel komt dat de uithuisplaatsing kan worden beëindigd zal de RvdK, conform haar wettelijke taak, de herziening toetsen.8

  • De kinderrechter zal conform de wettelijke kaders beoordelen of sprake is van gewijzigde omstandigheden en of toekennen van het verzoek inhoudelijk wenselijk is (in andere woorden: of dit in het belang van het kind is en of ouder duurzaam de verantwoordelijkheid voor het kind weer kan dragen).

Het genoemde wetsartikel is alleen van toepassing als ouders het gezag nog hebben. Dat is het geval bij uithuisplaatsingen in het kader van een ondertoezichtstelling. Als sprake is van een voogdijmaatregel zal een andere procedure gevolgd moeten worden, gericht op mogelijk herstel van gezag (1:277 BW). Ouders kunnen in deze procedure ook ondersteund worden.

Voorkomen moet worden dat met het aanvragen van een herziening bij ouders verwachtingen worden gewekt die niet waargemaakt kunnen worden. Het perspectief op thuis wonen kan pas weer aan de orde zijn als de gronden voor de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing zijn weggenomen. Er is vaak sprake van een samenloop van meerdere problemen waarbij het hebben van schulden er vaak één is. Dat vraagt om maatwerk. Bij het leveren van dit maatwerk gaat het om een samenspel tussen ouders, ondersteuningsteam, de GI en gemeenten. Zij allen leveren extra inspanningen om deze ouders en kinderen te helpen. Terugplaatsing van een uithuisgeplaatst kind behoort, gezien het perspectief van het kind en de juridische mogelijkheden, niet in alle situaties tot de mogelijkheden. De ondersteuning ziet dan bijvoorbeeld op herstel van contact met de kinderen of op begeleiding bij het contact met de jeugdbeschermingsketen.

4. Ontwikkeling lokale aanpak

De aangenomen motie van het lid Van Raan c.s.9 verzoekt de regering gemeentes, in samenwerking met VNG, meer regelruimte te geven. Gezamenlijk met de VNG en een aantal gemeentes wordt bekeken hoe invulling gegeven kan worden aan deze motie en wat daarvan de impact is. Ik onderschrijf de stelling van de motie dat differentiatie in de aanpak nodig is en benadruk dat ook ik wil dat ouders de beste ondersteuning krijgen die bij hen past. Als dit lokaal samen met ouders en kinderen goed vorm kan krijgen, moedig ik dat vooral aan.

In de voortgangsbrief uithuisplaatsingen kinderopvangtoeslag in oktober zal ik uw Kamer ook informeren over de uitvoering van de moties en de daaruit voortvloeiende resultaten daarvan.

Tot slot

De heer Omtzigt heeft tijdens het commissiedebat hersteloperatie kinderopvangtoeslag op 19 mei jl. gevraagd of de Minister-President, de Staatssecretaris Toeslagen en Douane en ik bereid zijn gezamenlijk in gesprek te gaan met ouders bij wie de kinderen uit huis zijn geplaatst. Ik heb de afgelopen periode regelmatig gesproken met ouders bij wie de kinderen uit huis zijn geplaatst. Deze gesprekken zijn zonder uitzondering zeer indrukwekkend. De komende maanden zal ik deze gesprekken voortzetten. Een aantal van die gesprekken zal ik samen met de Minister-President en Staatssecretaris Toeslagen en Douane voeren.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind


X Noot
1

Toezegging debat over uithuisplaatsingen van 12 mei jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 79, Debat over problemen met uithuisplaatsingen van kinderen)

X Noot
2

Kamerstuk 31 839, nr. 821

X Noot
3

Kamerstuk 31 839, nr. 850

X Noot
4

Kamerstuk 31 839, nr. 852

X Noot
5

PET is de verzamelnaam voor verschillende technieken in informatiesystemen om de bescherming van persoonsgegevens te ondersteunen en persoonsgegevens veilig te verwerken. https://autoriteitpersoonsgegevens.nl/sites/default/files/downloads/technologie/witboek_pet.pdf

X Noot
6

Zie voetnoot 2

X Noot
7

Zie voetnoot 3

X Noot
8

De Raad voor de Kinderbescherming heeft een wettelijke toetsende taak in de volgende situaties: 1) Als een gecertificeerde instelling voornemens is om geen verlenging van de ondertoezichtstelling en/of uithuisplaatsing te verzoeken, 2) Als een gecertificeerde instelling de termijn van een uithuisplaatsing wil bekorten, en 3 als een gecertificeerde instelling voornemens is om een ondertoezichtstelling met machtiging tot uithuisplaatsing die twee jaar of langer heeft geduurd, te verlengen.

X Noot
9

Zie voetnoot 4

Naar boven