31 052
Ontwikkelingen rond de mogelijke overname van ABN AMRO Bank

nr. 2
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 3 juli 2007

De vaste commissie voor Financiën1 heeft op 5 juni 2007 overleg gevoerd met viceminister-president, minister Bos van Financiën over:

– de brief van de minister d.d. 22 mei 2007 over de ontwikkelingen rondom de mogelijke overname van ABN AMRO Bank (31 052, nr. 1).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

Mevrouw Koşer Kaya (D66) gaat uit van het principe dat overnames een zaak van bedrijven zelf zijn. De overheid mag dus niet op de stoel van de ondernemer gaan zitten. In een open economie als de Nederlandse is het bedrijfsleven gebaat bij een betrouwbare, niet-manipulatieve en niet-protectionistische overheid. De nauwe verwevenheid met de wereldeconomie maakt de Nederlandse economie juist sterker. Mevrouw Koşer Kaya doet dan ook geen sentimentele uitspraken over private equity of aandeelhouderskapitalisme. Zij wil niet terug naar de beschermingsconstructies van weleer, want het is goed dat de aandeelhouders de macht van de old boys networks minder vanzelfsprekend maken. De overheid dient wel de rol van marktmeester op zich te nemen, uitgaande van duidelijke regels en gebruikmakend van onafhankelijk toezicht. Nu houden de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) en de Europese Commissie (EC) toezicht op mededinging. Verder houdt De Nederlandsche Bank (DNB) prudentieel toezicht en houdt de Autoriteit Financiële Markten (AFM) gedragstoezicht. Bovendien draagt de minister van Financiën verantwoordelijkheid.

Via de ontwikkelingen rondom de overname van ABN AMRO komt aan het licht waar het DNB, de AFM of de minister aan bevoegdheden ontbreekt. Diverse betrokkenen bij het proces, bestuurders en beleggers, hebben belang bij koersstijging van het aandeel ABN AMRO. De manier waarop de biedingsstrijd is uitgelokt, doet de vraag rijzen of de koers bewust is gemanipuleerd. Beschikt de AFM over voldoende middelen om hierop antwoord te geven?

De Hoge Raad doet in de zomer uitspraak over de verkoop van LaSalle. Het is goed gebruik dat de politiek zich terughoudend opstelt zolang zaken bij een rechter aanhangig zijn. Wel kan vast worden gesteld dat de bestuurders van ABN AMRO willens en wetens een voldongen feit hebben geschapen, waardoor een chaotische situatie is ontstaan. Het prudentieel toezicht heeft in dezen gefaald. Kennelijk zit er op dit vlak een hiaat in de procedure voor de afgifte van een verklaring van geen bezwaar (vvgb). Hier moet wat aan worden gedaan. Wat heeft de minister op grond van zijn systeemverantwoordelijkheid gedaan om de verkoop van LaSalle te voorkomen? Was hij überhaupt op de hoogte van deze transactie? Heeft hij bepaalde dingen niet gedaan, terwijl dat wel kon? Heeft hij bepaalde dingen wel willen doen, maar kon dat niet?

Bij de bespreking van het rapport-Frijns op 21 juni 2007 moeten voorstellen voor de verbetering van het toezicht en het transparanter maken van de markt worden besproken. Wil de minister een nieuwe marktmeester voor overnames in het leven roepen of wil hij de AFM in de toekomst een grotere rol laten spelen? In hoeverre houdt dit verband met klachten uit het bedrijfsleven over de groeiende omvang van de AFM? Een verlaging van de drempel voor de meldingsplicht lijkt een middel om de zeggenschapsverhoudingen transparanter te maken. Voordat die wordt doorgevoerd, moet duidelijk zijn wat de consequenties ervan zijn. Leidt verlaging van de drempel niet tot veel inefficiënte meldingen? Wat is hiervan het gevolg voor de concurrentieverhoudingen en het vestigingsklimaat?

Er zou een stichting in oprichting zijn die Nederland als vestigingsplaats voor de financiële sector gaat promoten. Als zich in Nederland ook private equity en hedge funds vestigen, levert dat hoogwaardige werkgelegenheid en kennisnetwerken op en integreert Nederland meer in de wereldeconomie. Wat doet de minister om dit te bevorderen?

De heer Irrgang (SP) merkt op dat het voor de buitenwereld begon met een brief van The Children’s Investment Fund (TCI), een hedge fund. Intussen is de grootste bank van Nederland, die vorig jaar nog een winst van 5 mld. boekte, het doelwit van een overnamestrijd die maar om één ding lijkt te gaan: zo snel mogelijk een zo hoog mogelijke winst voor de aandeelhouder. De belangen van anderen, zoals werknemers of de regio Amsterdam als financieel centrum, zijn ondergeschikt. Dit is aandeelhouderskapitalisme ten top. In Eén Vandaag zei de minister dat hij het in zijn contacten steeds over de werkgelegenheid en Amsterdam als financieel centrum heeft. Welke resultaten heeft hij met zijn gesprekken geboekt? Hoe blijft de minister zich hiervoor inzetten? Waarom neemt het kabinet in de overnamestrijd rondom ABN AMRO niet veel meer de leiding, zoals in Duitsland of Frankrijk in een dergelijke situatie zou gebeuren? Waarom eist de minister van beide partijen geen garanties voor de werkgelegenheid? De wereldvakbonden hebben die wel geëist. Waarom eist de minister geen garantie dat het hoofdkantoor in Nederland blijft? Waarom eist hij niet de garantie dat een bepaald aantal bankfilialen in wijken en dorpen blijft bestaan? Waarom zet de minister beide partijen niet publiekelijk onder druk om niet alleen rekening met de «shareholders» te houden, maar ook met die van andere «stakeholders»?

Het bankentrio of consortium heeft voorgesteld om de activiteiten van ABN AMRO te splitsen, hetgeen volgens deskundigen moeilijk en zelfs gevaarlijk is, vooral als het om de verdeling van schulden gaat. Iets dergelijks is in Europa nog nooit vertoond. Duizenden mensen zouden bezig zijn met deze gigantische splitsing, die zo’n drie tot vijf jaar duurt. VNO-NCW is hier bezorgd over. Wat vinden de minister en de toezichthouder van de splitsing van een grote bank in het algemeen? Is de tijd die de splitsing in beslag neemt wel acceptabel voor het Nederlands financieel stelsel? Mogen de minister en/of DNB een dergelijke onzekerheid laten meewegen in hun beslissing? Is DNB in het geval van ABN AMRO niet gevoelig voor de Europese Unie (EU) en agressieve aandeelhouders? President Wellink heeft zich destijds uitgesproken tegen de splitsingsplannen van TCI, maar nu heeft het bankentrio vergelijkbare plannen. Klopt het dat DNB in geval van splitsing van een grote bank eist dat gedurende de splitsing één bank aansprakelijk is voor fouten?

De minister speelt een belangrijke rol omdat hij beslist tot het al dan niet afgeven van een vvgb. Krachtens de Wet op het financieel toezicht (Wft) toetst hij aan het criterium of zich een ongewenste ontwikkeling in de structuur en de stabiliteit van het financiële stelsel kan voordoen. Zijn er andere criteria? Welke? Volgens de minister bestaat het criterium van de ongewenste ontwikkeling van de financiële sector sinds 1978, maar het kwam al voor in de wetgeving inzake toezicht op het kredietwezen van 1952 en 1956. In de memorie van toelichting op het artikel in de wet van 1952 staat dat fusies van grote banken een algemeen economische betekenis hebben. Op grond hiervan kan naar meer dan alleen de stabiliteit van het financiële stelsel worden gekeken, al wordt er alleen van zuiver prudentiële overwegingen uitgegaan.

Samenspanning en koersmanipulatie zijn lastig te bewijzen, maar de AFM doet er onderzoek naar in het geval van ABN AMRO. Waarom wil de minister op een toezichthouder op overnames wachten? Waarom is hij teruggekomen op zijn uitspraak dat er in de organisatie van het biedingsproces in Nederland lacunes zaten? Op welke lacunes doelde hij? Het is van essentieel belang dat er meer toezicht komt, zodat er preventief kan worden opgetreden tegen marktmanipulatie. Het Britse Take Over Panel (TOP) kan bij voortdurende geruchten over overnames tegen partijen zeggen: «put off or shut up».

Wanneer komt er duidelijkheid over de overname van ABN AMRO? Wat zijn de deadlines voor de bieders? Hoe verloopt het proces verder? Wat kan en gaat de minister doen om het proces te versnellen?

De heer Vendrik (GroenLinks) merkt op dat bij de overnamestrijd rondom ABN AMRO van alles aan de orde is: de positie van aandeelhouders, commissarissen, management, de gevolgen voor de werkgelegenheid, het vestigingsklimaat en de financiële stabiliteit. Tijdens deze overnamestrijd wordt getest hoe Nederland met globalisering omgaat.

De heer Vendrik is sinds lange tijd verontrust over de ontwikkeling van de Nederlandse markteconomie en met name het aandeelhoudersactivisme met als dieptepunt het gedrag van private equity fund Apex in de overname van PCM en de beursoriëntatie van veel beursgenoteerde ondernemingen, waardoor het management en de commissarissen kortetermijngewin en alsmaar opgeschroefd rendement eisen. Daaraan is nauwelijks te voldoen. Ze dwingen tot fusies en overnames. Er is veel bekend over het mislukken van fusies en overnames en de maatschappelijke prijs die daarvoor wordt betaald. Waarom moet ABN AMRO, een solide bedrijf, worden overgenomen? De rendementen blijven achter bij die van andere banken op de beurs. Is het bestuur van ABN AMRO uit paniek door de brief van TCI met Barclays in zee gegaan? Vreesde het aandeelhoudersactivisme? Speelde het persoonlijk gewin een rol, het vooruitzicht op een riante vertrekregeling? Wie opties zaait, oogst fusies en overnames. Hierop heeft de fractie van GroenLinks al langer kritiek. Wat is het antwoord van de minister op deze vragen?

DNB-president Wellink had kritiek op TCI, maar is door de overheid teruggefloten. Is er niets meer van zijn kritiek over? Klopt het dat minister Bos zijn openlijke enthousiasme over Barclays in april jongstleden heeft moeten afzwakken? Heeft de heer Wellink kritiek op het driemanschap of het consortium, dat de bankactiviteiten wil splitsen? Klopt het dat de minister en de toezichthoudende instanties duidelijke opvattingen hebben over wat er met een grote bank als ABN AMRO moet gebeuren, als waren zij zelf aandeelhouder? De overheid zendt onduidelijke signalen uit.

Bestuurders van ondernemingen zijn gebonden aan de Code Tabaksblat; aandeelhouders niet. Het is tijd dat de minister ook voor hen een code opstelt. Is hij daartoe bereid? Wil hij ook voorstellen doen om de positie van ondernemingsraden te verbeteren, bijvoorbeeld door de instelling van instemmingsrecht voor fusies en overnames en de benoeming van commissarissen? De positie van werknemers is bij overnames en fusies tot nu toe te veel ondergeschikt, al uit de minister er wel zijn zorgen over in de gesprekken over de overname van ABN AMRO. Wat verwacht hij te bereiken met het uiten van zijn zorgen over de positie van Amsterdam als financiële hoofdstad van Noordwest-Europa, afgezien van Londen?

Wil de minister een uitputtend overzicht geven van de criteria waaraan hij toetst alvorens al dan niet een vvgb af te geven? Wil hij ook aangeven in welke mate de overnemende partij aan de criteria voldoet? Hoe gaan de minister en DNB de boeken van de nieuwe combinatie doorlichten? Hoe hanteren zij de bevoegdheid om dat te doen?

Waaraan ontleent de minister de zekerheid dat het bestuur van ABN AMRO de belangen van alle betrokkenen, stakeholders, tegen elkaar zal afwegen?

De heer Cramer (ChristenUnie) constateert tot zijn spijt dat nu ook in Nederland de aandeelhouder volgens het Angelsaksisch model op de stoel van de bestuurder zit en de belangen van werknemers en consumenten ondergeschikt zijn geworden. Vindt de minister dat ook? Spijt hem dat?

De commissie-Frijns heeft in haar rapport aanbevelingen gedaan om de positie van bestuurders en raden van commissarissen te verbeteren. De fractie van de ChristenUnie is blij dat er meer oog komt voor machtsverhoudingen binnen bedrijven. Niet slechts een bestuurder of aandeelhouders mogen alle macht in handen hebben, want dan worden er geen evenwichtige beslissingen genomen.

Marktpartijen hebben binnen de grenzen van de wet de vrijheid om transacties af te sluiten. De politiek mag zich hiermee niet bemoeien vanwege het gevaar van staatsinmenging, waarvan de Italiaanse Bank is beticht toen zij de overname van de Banca Antonveneta door ABN AMRO probeerde tegen te houden. Nederland mag niet van hetzelfde worden beticht, al staan de belangen van werknemers wel op het spel. Zij kunnen daar in deze fase nauwelijks zelf voor opkomen. Wil de minister hier verandering in brengen?

Consumenten kunnen worden geconfronteerd met hogere tarieven. Het enige dat die kunnen doen, is overstappen op een andere bank.

Komt er een aparte marktmeester voor fusie- en overnameprocessen? Waarom heeft de minister niet meteen gezegd dat de AFM die rol op zich kon nemen, zodra de aangescherpte wetgeving inzake financieel toezicht van kracht wordt? Biedt die voldoende mogelijkheden om fusie- en overname in de toekomst te beheersen en te beoordelen?

De financiële sector, de consumenten, de werknemers en de Kamer zijn niet gebaat bij langdurige onzekerheid. Wil de minister de vaart in het proces houden en ervoor zorgen dat er snel uitsluitsel komt over de toekomst van ABN AMRO?

De heer Tang (PvdA) vat het verhaal van ABN AMRO samen als falende bestuurders in combinatie met passieve commissarissen, destabiliserende aandeelhouders en buitenspel gezette werknemers. De bestuurders hebben gefaald, want ondanks herhaalde reorganisaties liggen de kosten hoger dan bij de concurrenten en is de biedingsstrijd chaotisch verlopen. De commissarissen zijn passief te noemen, want zij hebben de bestuurders niet aan de kant gezet. Hun beloningen staan in geen verhouding tot hun prestaties. De aandeelhouders zijn destabiliserend te noemen, want door de brief van TCI is de biedingsstrijd ontbrand. De werknemers wordt niets gevraagd. Het is een treurspel. De aandeelhouders kiezen altijd voor de korte termijn en wel door cijfers te vergelijken, terwijl het om het verhaal achter de cijfers gaat. Bestudeerden zij dat, dan kwamen zij erachter dat in een economie die om kennis en dienstverlening draait, werknemers het echte kapitaal van een gezond bedrijf vormen. Een gezond bedrijf is voor de ontwikkeling van de financiële sector in Nederland van belang, voor de werknemers en de klanten. Spaarders hebben niets te vrezen dankzij het toezicht van DNB, maar te betwijfelen valt of grote bedrijven niet de dupe worden. ABN AMRO heeft in het verleden vaak de financiële nood van bedrijven tijdelijk gelenigd. Kan de bank deze noodsteun nog verlenen als zij wordt gesplitst? Maakt het dan uit of de bank in Nederlandse handen blijft of in Belgische handen valt?

Het consortium of het bankentrio wil ABN AMRO splitsen. Is dat mogelijk of zijn de delen onlosmakelijk met elkaar verbonden? Wie van de drie voelt zich verantwoordelijk voor de delen die geen van drieën wenst? Leidt dit niet tot onderinvesteringen in die delen? Het gevaar bestaat dat het personeel in de drie jaar die de splitsing minstens duurt, zijn heil elders zoekt, waardoor het echte kapitaal van de bank verdwijnt. Ook is niet ondenkbaar dat Fortis een groot risico neemt door veel aandelen uit te geven, welk risico dan zijn tol eist, waardoor de combinatie Fortis-ABN AMRO het slachtoffer van overname kan worden. Wat vindt de minister van de risico’s die een eventuele splitsing meebrengt, waar DNB-president Wellink al op heeft gewezen? Waarom heeft die zich hier publiekelijk over uitgelaten?

Het zou de biedende partijen sieren als zij garandeerden dat er geen gedwongen ontslagen vallen, maar dat is onmogelijk. Al zou ABN AMRO zelfstandig blijven, dan vielen er nog ontslagen. Overname door de een of de ander maakt wel uit voor de werkgelegenheid en voor de positie van Amsterdam als financieel centrum. De keuze is niet eenvoudig. De politiek mag die niet maken zolang de stabiliteit van de financiële sector gewaarborgd is. Van belang is wel dat de politiek lering uit het treurspel trekt en de biedingsstrijd beter gaat reguleren. Is de minister het ermee eens dat dit mogelijk is door actief betrokken partijen meer tijd te geven en door werknemers inspraak in de biedingsstrijd te geven?

De beloning van topbestuurders zou moeten worden vastgezet op het moment dat er een overnamestrijd losbarst. Dan wordt voorkomen dat een topbestuurder die een bedrijf slecht laat presteren en daardoor het bedrijf moet laten overnemen, rijker wordt door die overname. Dit is onwettig, aangezien volgens Nederlands recht een onderneming een samenwerkingsverband is waarin de bestuurder wordt geacht de verschillende belangen van alle partijen te dienen. Een bestuurder mag zich niet laten leiden door een deelbelang.

De heer Van der Vlies (SGP) wijst erop dat de politiek weinig bevoegdheden heeft op het vlak van fusies en overnames en dat zij tijdens een overnamestrijd de spelregels, dus het toezicht, de wetgeving en de bevoegdheden van de minister, niet mag veranderen. In hoeverre komt de balans tussen de belangen van alle betrokkenen terug in de criteria die de minister hanteert bij zijn beslissing tot het al dan niet afgeven van een vvgb, het enige instrument dat de politiek heeft om een fusie of overname tegen te gaan? De SGP-fractie heeft de indruk dat het belang van de aandeelhouders prevaleert boven dat van de werknemers. Dit behoeft correctie en vergt dus een wetswijziging. Die kan alleen niet worden doorgevoerd tijdens en toegepast worden op de lopende overnamestrijd rondom ABN AMRO.

De onzekerheid rondom de overname van ABN AMRO moet zo kort mogelijk duren. Welke criteria kan de minister precies hanteren bij de afgifte van een vvgb? Richten die zich op de werkelijke knelpunten en de af te wegen zaken? De minister overlegt met de bieders en uit zijn zorgen over zaken waarover hij zich formeel niet mag uitspreken. Toch is het goed dat hij intervenieert in het overnameproces alvorens te beslissen om al dan niet een vvgb af te geven. Waar zit de doorzettingsmacht van de minister, zo hij besluit om geen vvgb af te geven? Hoe objectief en onafhankelijk stelt de minister zich in dit proces op?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA) herinnert eraan dat de brief van TCI over tegenvallende prestaties en een achterblijvende aandelenkoers, die het bestuur van ABN AMRO op 21 februari jongstleden ontving, in razend tempo heeft geleid tot een overnamestrijd tussen Barclays en het bankentrio. Aandeelhouders, klanten, werknemers en investeerders vragen zich af wat de implicatie van deze biedingen is. Wordt ABN AMRO gesplitst? Verdwijnt het hoofdkantoor uit Nederland? Hoeveel banen gaan er verloren? Verdwijnt het bekende merk ABN AMRO? Zijn de spaartegoeden veilig? De CDA-fractie begrijpt deze zorgen en hoopt dan ook gauw duidelijkheid te krijgen over de overname van ABN AMRO. Ook wil zij weten of het toezicht afdoende is geregeld in de Wft. Daar is de politiek verantwoordelijk voor. Van de CDA-fractie mogen de aandeelhouders uiteindelijk over een bod beslissen, al vindt zij dat een onderneming meer is dan een platform van aandeelhouderswaren. De kracht van een onderneming is een optelsom van alle betrokkenen. De belangen van al deze betrokkenen dienen bij de aansturing van een onderneming in overweging te worden genomen. Aanscherping van regels op dat vlak komen bij de behandeling van het rapport-Frijns aan de orde.

DNB houdt prudentieel toezicht. Worden de gevolgen van de overname dusdanig prudentieel getoetst dat de consument te allen tijde beschermd blijft?

De minister spreekt met alle partijen en deelt daarmee ook zorgen die hij formeel niet mag uiten. Wat bedoelt hij daarmee? Kunnen de partijen zijn zorgen wegnemen? Wanneer denkt de minister duidelijkheid over de overname van ABN AMRO te kunnen verschaffen? Hoe lang mag volgens hem een overnameproces in de financiële sector duren? Heeft hij voldoende middelen om het proces te bespoedigen?

De minister toetst aan de hand van vijf criteria op een prudente en gezonde bedrijfsuitoefening alvorens een vvgb af te geven. Wat is het gewicht van de vijf criteria? Wat verstaat de minister onder een financieel stabiele onderneming? Hoe beoordeelt de minister de financiële stabiliteit tijdens de integratieperiode van ABN AMRO in een nieuwe combinatie? Hoe lang mag die duren?

Is het biedingsproces voldoende gereguleerd of moet er een marktmeester of soort TOP komen? Hierover moet na de overnamestrijd rondom ABN AMRO worden gedebatteerd, want tijdens het spel mogen de spelregels niet worden gewijzigd.

Wil de minister het overnameproces intensief volgen en, waar mogelijk, begeleiden? Wil hij de Tweede Kamer op de hoogte houden van relevante vorderingen in het overnameproces en van de tekortkomingen die hij vanuit zijn verantwoordelijkheid tegenkomt? Informeert hij de Tweede Kamer zodra hij heeft besloten tot het al dan niet afgeven van de vvgb? Wil hij na afronding van de overnamestrijd een uitgebreide evaluatie van de casus ABN AMRO geven? Dan kan de Tweede Kamer beoordelen of de spelregels moeten worden gewijzigd of aangevuld.

De heer Weekers (VVD) herinnert eraan dat de minister een belangrijke rol in het waarborgen van de stabiliteit van het financiële stelsel speelt. De overnamestrijd rondom ABN AMRO baart werknemers en klanten zorgen. Ook is er onrust over de gevolgen voor de Nederlandse economie. Het past de Kamer alleen niet om oordelen te vellen over de oorzaak van de overnamestrijd. Zij kan alleen discussiëren over de checks and balances tussen de onderneming en de stakeholders enerzijds en de aandeelhouders anderzijds. Dat gebeurt op 21 juni 2007 tijdens de bespreking van het rapport-Frijns.

Het beleid en het instrumentarium mogen pas worden gewijzigd na zorgvuldige analyses. Zo zijn niet alleen de brief van TCI en het feit dat de macht van aandeelhouders is doorgeschoten, maar ook de globale ontwikkelingen, de open kapitaalmarkt naast de Europese interne markt, die consolidatieprocessen teweegbrengen, de oorzaken van de overnamestrijd rondom ABN AMRO. De overheid moet niet al te snel in marktprocessen willen ingrijpen, al bevalt haar de mogelijke uitkomst niet.

De overnamestrijd rondom ABN AMRO is ook zorgwekkend voor Amsterdam als financieel centrum. Wat vindt de minister hiervan? Wat zijn de effecten van de mogelijke uitkomsten van de overnamestrijd? Wat kan Nederland doen om zijn positie te behouden als aantrekkelijk vestigingsland en als aantrekkelijke handelsplaats voor de financiële wereld, die weer een bron vormt van kennis en innovatie? Informeert de minister de Kamer over de vruchten van de denktank, waar hij deel van uitmaakt?

De minister kan weigeren, een vvgb af te geven indien hij van mening is dat de overname van ABN AMRO tot ongewenste ontwikkelingen in de financiële sector leidt. Hoe vult de minister deze bevoegdheid in? Wil hij alle criteria noemen en ze verduidelijken? Welke voorwaarden noemt de minister in zijn gesprekken met de betrokken partijen? Welke zorgen deelt de minister die zijn formele rol te buiten gaan? Slaagt de minister erin, die zorgen te laten wegnemen zonder te riskeren dat hij machtsmisbruik maakt?

De heer Weekers sluit zich aan bij vragen van zijn collega’s over het toezicht. Op 27 april jongstleden zou de minister uiteenzetten hoe de toezichtstructuur werd ingeval van overname van ABN AMRO door Barclays. Hoe wordt toezicht op het consortium gehouden?

De heer Tony van Dijck (PVV) stelt dat aandeelhouders meer macht hebben gekregen dankzij de Code Tabaksblat. Aan deze emancipatie van aandeelhouders mag niet worden getornd. Het is winst dat het bestuur van een onderneming wordt gecontroleerd door de financierders ervan. Daarom is het onbegrijpelijk dat de commissie-Frijns de Code Tabaksblat wil bijstellen ten koste van de rechten van aandeelhouders en vanwege het optreden van een activistische aandeelhouder: TCI. Dergelijke symboolpolitiek is onwenselijk. Het bestuur van ABN AMRO heeft paniekerig gereageerd op de suggesties van TCI om de prestaties van de bank te verbeteren. Dit zegt niets over de positie van de aandeelhouder. Kennelijk zag het bestuur geen andere uitweg dan de bank te verkopen. Waarom? Heeft het bestuur van ABN AMRO de brief van TCI aangegrepen om de bank in de etalage te zetten, om op eigen houtje met Barclays te gaan onderhandelen en om binnen vier dagen LaSalle aan de Bank of America te verkopen zonder met de aandeelhouders te overleggen? De raad van commissarissen heeft niet ingegrepen. Had het consortium een bod uitgebracht als het bestuur niet met Barclays was gaan onderhandelen? De Ondernemingskamer heeft het bestuur op initiatief van de Vereniging van Effectenbezitters (VEB) terecht teruggefloten.

Bij een overname van een grote bank als ABN AMRO spelen meer belangen dan alleen die van aandeelhouders en management een rol: die van personeel, klanten, toeleveranciers, de financiële sector, de kenniseconomie, Amsterdam als financieel centrum en de samenleving als geheel. Aan deze belangen wordt voorbijgegaan. Een marktmeester voor overnames moet dan ook in het leven wordt geroepen.

Welke voorwaarden kan de minister aan partijen stellen alvorens een vvgb af te geven? Welke invloed kan de minister verder uitoefenen op de overnamestrijd? Het idee om werknemers meer inspraak te geven in het benoemen of ontslaan van bestuurders is goed. Ten slotte moeten klanten de mogelijkheid krijgen om hun contracten met ABN AMRO kosteloos te breken indien de bank zo van structuur verandert dat zij niet meer dezelfde is.

De globaliserende markt moet zijn beloop krijgen, maar is Nederland niet te ver doorgeschoten in vergelijking met Frankrijk, Duitsland en de VS? Is er nog sprake van een level playing field? De PVV-fractie pleit voor een onderzoek naar de mate waarin ondernemingen door de overheid van verschillende landen worden beschermd tegen ongewenste overnames. Als blijkt dat er geen level playing field is, moeten de regels voor overnames worden aangescherpt.

Antwoord van de minister

De minister waarschuwt allereerst voor het feit dat hij vanwege zijn bevoegdheid en de fase waarin het proces zich bevindt wellicht minder kan zeggen dan de Kamerleden hopen. Bovendien komen de geuite zorgen niet allemaal terug in de bevoegdheden van de minister of de Kamerleden. Zij kunnen het proces niet op alle fronten beïnvloeden. De minister heeft een formele bevoegdheid aan het einde van het proces, doordat hij dan beslist om al dan niet een vvgb af te geven. Daartoe moet hij door alle bij het proces betrokken partijen worden beschouwd als een objectieve persoon. Hij moet zich dus onthouden van het ventileren van persoonlijke meningen. Verder is de minister ervan overtuigd dat hij op de gebieden die buiten zijn formele bevoegdheid vallen, alleen effectief kan zijn mits hij zich er niet publiekelijk over uitlaat.

De overnamestrijd rondom ABN AMRO is niet ontbrand door doorgeschoten aandeelhoudersactivisme van TCI en een eventuele overgang van het Rijnlands op het Angelsaksisch model. Vooral ABN AMRO heeft daartoe aangezet. De strijd is haar niet overkomen. ABN AMRO heeft in de afgelopen jaren herhaaldelijk gezegd, zich af te vragen of zij partners moest zoeken. Dit heeft de bank met de aandeelhouders besproken. Een beslissing om iets dergelijks te doen, mag een bestuur zelf nemen. De politiek gaat daar niet over. Zij beoordeelt ook niet of het bestuur van een onderneming gefaald heeft. Er strijden nu twee bancaire partijen om het eigendom van een derde bancaire partij, ABN AMRO, een Nederlandse bank. Dit roept de vragen op of het toezicht op dit proces afdoende geregeld is en of het feit dat dit zich in de financiële sector afspeelt, specifieke problemen oplevert. Over die vragen mag de politiek zich buigen. Hoe het ook zij, een fusie- of overnameproces van deze omvang is nog nooit ter wereld aan de orde geweest. Het is uniek dat dit zich uitgerekend in Nederland voordoet.

Over de vragen in hoeverre de macht van aandeelhouders is doorgeschoten en of dit ten koste is gegaan van de positie van werknemers, klanten, het milieu enzovoorts wordt tijdens de behandeling van het rapport-Frijns gesproken. Nu kan reeds worden opgemerkt dat het belang van aandeelhouders niet altijd prevaleert, getuige de uitspraak van de Ondernemingskamer over de overname van Stork NV eerder dit jaar. Kennelijk bestaan er juridische instrumenten om meer belangen dan alleen die van aandeelhouders af te wegen. In het overnameproces van ABN AMRO worden de werknemers ook wel degelijk betrokken. Zo heeft de ondernemingsraad adviesrecht en staat er in bepaalde gevallen zelfs beroep open na gebruik van dat adviesrecht. Het bestuur van een onderneming mag wettelijk niet alleen het aandeelhoudersbelang dienen als het in een fusie- of overnameproces zit. ABN AMRO doet dat ook niet. Of de overnamestrijd rondom de bank een treurspel is, kan de minister pas aan het einde daarvan beoordelen. Pas dan kan ook de vraag worden beantwoord of in het proces alle belangen naar behoren tegen elkaar zijn afgewogen, inclusief de belangen van de werknemers. Het mag niemand kwalijk worden genomen als er nog lessen te trekken zijn. Dit is namelijk de eerste keer dat zich zo’n grote overnamestrijd in deze sector voordoet. De hele wereld kijkt hoe Nederland hiermee omgaat en zal er ook van leren.

In de huidige open economie is het gebruikelijk dat bedrijven andere bedrijven in het buitenland overnemen of ermee fuseren. Nederlandse bedrijven floreren ook dankzij dit systeem. De overheid heeft dus niets gedaan om de verkoop van LaSalle te voorkomen. De minister hoefde in dezen ook geen vvgb af te geven. Een private onderneming heeft namelijk het recht, een onderdeel af te stoten. De overheid of liever gezegd: DNB mag op grond van zijn prudentiële toezichtsfunctie alleen interveniëren als blijkt dat het resterende Nederlandse bankbedrijf daardoor in de problemen komt. In formele zin hebben DNB en de minister slechts op twee zaken te letten. Zodra er een vvgb wordt aangevraagd, onderzoekt DNB de soliditeit en de solvabiliteit van de onderneming die ontstaat en de procesrisico’s voor de financiële dienstverlening tijdens het fusie- en overnameproces. In dat verband worden ook de gevolgen van een eventuele splitsing, een nieuw ICT-systeem en het onderhoud van de contacten met bestaande klanten en ondernemingen bestudeerd. Indien DNB op grond van haar onderzoek negatief adviseert, geeft de minister sowieso geen vvgb af. Geeft DNB een positief advies, dan rest de minister te bestuderen wat de gevolgen van de fusie of overname voor de gehele financiële sector in Nederland zijn. Hij gaat dan na hoe de risico’s in het systeem zijn gespreid, of door eventuele problemen van de nieuwe onderneming een zo groot deel van de kredietverlening in Nederland wegvalt dat het Nederlandse bedrijfsleven zware averij oploopt, of andere financiële instellingen met wie het nieuwe bedrijf relaties heeft in de problemen raken enzovoorts. Dat is het criterium van het risicoprofiel.

In informele zin komt de minister in zijn overleggen op voor het behoud van hoogwaardige werkgelegenheid in Nederland, niet alleen voor werknemers van de bank zelf, maar ook voor die in de adviessector, die zich meestal rondom hoofdkantoren van banken vestigt. Hij vraagt zich af wat het gevolg van de overname van ABN AMRO voor Nederland is, want dat heeft als vestigingsland voor financiële instellingen in de afgelopen jaren een goede naam opgebouwd. De minister heeft de indruk dat elke potentiële partner van ABN AMRO belang hecht aan de mening van de Nederlandse regering over de manier waarop die zijn activiteiten in Nederland wenst te ontplooien en over wat Nederlandse steden en in het bijzonder Amsterdam als vestigingsplaats voor de financiële sector te bieden hebben. De minister waarborgt zijn objectiviteit in het proces door dat niet onnodig te belasten met een groot publiek debat. Hij zet dus niet publiekelijk uiteen wat in zijn ogen de voor- en nadelen van overname door Barclays, respectievelijk het consortium zijn. Ook bespreekt hij niet publiekelijk hoe de potentiële partners zeggen te zullen omgaan met waar hij zich in informele zin voor inzet, dus de werknemersbelangen en Nederland als vestigingsland voor financiële dienstverlening, juist om ten aanzien daarvan meer winst te kunnen boeken. De minister geeft in zijn overleggen met de potentiële partners inzicht in de eventuele voorwaarden die hij zal stellen voor de afgifte van een vvgb. Hij heeft hun gemeld aan welke criteria hij toetst. Dat zijn de criteria die ook in zijn brief aan de Kamer staan.

De minister is van mening dat de overheid over de juiste instrumenten beschikt om haar formele en informele taken uit te voeren. Hij vraagt zich alleen af of het toezicht op het biedingsproces afdoende geregeld is in Nederland. Daarom stelt hij voor, een marktmeester voor fusies en overnames in het leven te roepen. De AFM fungeert reeds als zodanig, maar de vraag is of die zich vroeg genoeg in het biedingsproces mag laten gelden. Wellicht is dit het geval zodra het Besluit openbare biedingen naar aanleiding van de Europese overnamerichtlijn moet worden gewijzigd. Was dat al het geval geweest, dan had de AFM in de overnamestrijd rondom ABN AMRO kunnen optreden zodra er een bod in aantocht was en niet pas nadat er een bod was uitgebracht. De minister zal nagaan of er meer nodig is dan een wijziging van het Besluit openbare biedingen op grond waarvan de AFM eerder en strenger kan optreden. Hij zal daartoe buitenlandse modellen en de rol van het Britse TOP bestuderen, al toetst dat panel alleen op de aandeelhouderswaarde. De overheid mag wat de minister betreft niet formeel instrumenten in handen krijgen om eventuele fusies en overnames in het bedrijfsleven te beoordelen op aspecten zoals werkgelegenheid en de gevolgen voor het vestigingsklimaat; dergelijke belangen moeten wel worden behartigd, maar informeel.

Naar verwachting is in de tweede helft van augustus het officiële biedingsbericht van zowel Barclays als het consortium bekend. Tegen die tijd heeft de Hoge Raad waarschijnlijk arrest gewezen inzake de verkoop van LaSalle aan de Bank of America. Op dat moment kan alle betrokkenen meer duidelijkheid worden geboden. DNB-president Wellink is volstrekt objectief in de overnamestrijd. Hij heeft niet specifiek een opmerking over de rol van TCI gemaakt, maar in het algemeen gesteld dat juist bij een bankovername de gevolgen voor de stabiliteit en de solvabiliteit van de gehele financiële sector in Nederland in overweging moeten worden genomen en niet alleen de belangen van aandeelhouders. Deze stelling valt binnen zijn verantwoordelijkheid evenals zijn stelling dat de door het consortium voorgestelde splitsing van ABN AMRO riskant en complex is. Hij heeft hiermee niet vooruitgelopen op de al dan niet af te geven vvgb en zijn objectiviteit evenmin in gevaar gebracht. Hij nam zijn stellingen in het openbaar in omdat die naar zijn mening koersgevoelige informatie betroffen.

Er kleven niet alleen risico’s aan het feit dat verschillende partijen op ABN AMRO aan het bieden zijn, maar ook aan de manier waarop de bank eventueel wordt gesplitst. Het afsplitsen van een bepaald land is niet zo riskant als het opsplitsen van activiteiten binnenslands, die met elkaar verweven zijn. Daardoor kan de dienstverlening aan klanten in gevaar komen. Een streng toezicht is dus vereist.

De beoordeling van de vraag of het evenwicht tussen alle belanghebbenden, dus bedrijfsbestuur, werknemers en aandeelhouders, in Nederland voldoende kan worden gerealiseerd, was niet aan de commissie-Frijns, maar is wel aan het kabinet. Naar aanleiding van de aanbevelingen van genoemde commissie inzake de macht van aandeelhouders overweegt het kabinet ook de positie van werknemers in het geheel. De minister vindt het zeer sympathiek dat de commissie aanbeveelt om volstrekt inzicht te eisen in alle beloningen van het ondernemingsbestuur die afhankelijk zijn van het al dan niet slagen van een overname of fusie. Juist omdat van het bedrijfsbestuur wordt verlangd dat dit de belangen van alle belanghebbenden dient en niet slechts zijn eigenbelang, moet dat inzicht bieden in zijn beloningen. Het eisen van bevriezing zoals de heer Tang suggereert, is daartoe niet strikt noodzakelijk; soms hebben aandeelhouders oprecht waardering voor het feit dat een fusie- of overnameproces in de ene dan wel de andere richting wordt afgerond en mogen zij het bestuur daarvoor belonen. Er mag alleen geen twijfel ontstaan over de vraag of het bestuur in een dergelijk proces niet in de eerste plaats kijkt naar hoeveel dat er zelf aan over houdt.

Nadere gedachtewisseling

De heer Irrgang (SP) vraagt zich af of het verstandig is dat de minister verkiest, achter de schermen te opereren. Hij kan juist door publiekelijk te opereren, extra druk uitoefenen en publieke toezeggingen krijgen. Waarom vraagt de minister de partijen niet om openbaar te maken of er gedwongen ontslagen zullen vallen en om te garanderen dat het hoofdkantoor van ABN AMRO ook over vijf jaar nog in Amsterdam staat? Biedt de wet de minister echt niet meer ruimte dan waar hij gebruik van maakt?

Het TOP had al toezicht kunnen uitoefenen vanaf het moment dat de brief van TCI verscheen. Dat voorkomt marktmanipulatie door hedge fondsen. In Nederland moet dat ook mogelijk worden. De positie van de raad van commissarissen wordt bepaald door de macht van aandeelhouders, omdat die de raad veel te gemakkelijk kunnen ontslaan. De commissarissen zullen daarom geneigd zijn, vooral naar het aandeelhoudersbelang te kijken. Om dat te veranderen, is meer nodig dan alleen inzichtelijkheid in de beloningen.

Mevrouw Koşer Kaya (D66) vraagt nogmaals of de biedingsstrijd bewust is uitgelokt of opgeklopt. Zijn er nadere spelregels nodig om te voorkomen dat aandeelhouders voor een voldongen feit worden gesteld, zoals is gebeurd met de verkoop van LaSalle? Hoe moet het voornemen van de minister om de rol van de AFM te versterken worden beschouwd in relatie tot de klachten van het bedrijfsleven over de omvang van de AFM? Wat zijn precies de bevoegdheden van de minister in de verkoop van LaSalle en de wijze waarop de biedingsstrijd is uitgelokt?

De heer Vendrik (GroenLinks) merkt op dat de minister mondeling weinig heeft toegevoegd aan wat al in zijn brief stond, waarschijnlijk vanwege de openbaarheid van dit overleg. Hij wil meer informatie over twee essentiële onderdelen van het proces: de informele belangenbehartiging van werknemers en de toekomst van Amsterdam als financieel centrum. Daartoe en omdat de Kamer het recht opeist om het fijne te weten van de criteria die de minister hanteert bij de afgifte van een vvgb en de nadere invulling van zijn bevoegdheden doet de heer Vendrik het procedurele voorstel om dit overleg achter gesloten deuren voort te zetten. Het spijt hem, te merken dat de minister niet voornemens lijkt te zijn om debatten over algemenere kwesties waartoe de overnamestrijd rondom ABN AMRO aanleiding geeft, te voeren: globalisering, overname, de positie van werknemers en van Nederland, corporate governance. Hij zal daarom een parlementair onderzoek naar de gevolgen van globalisering, financiële globalisering in het bijzonder, gelasten.

De heer Cramer (ChristenUnie) vertrouwt erop dat de minister zijn taken naar behoren vervult en dat de Kamer en hij tijdens de behandeling van het rapport van de commissie-Frijns en na de overnamestrijd meer tegen elkaar kunnen zeggen.

De heer Tang (PvdA) hoopt dat de risico’s worden beperkt doordat de toezichthouders volledig gebruikmaken van hun bevoegdheden. Wat betekent de overnamestrijd rondom ABN AMRO voor de spelregels? Is transparantie over de beloningen van bestuurders afdoende, gezien het feit dat het principiële punt in een overnamestrijd is dat bestuurders hetzelfde belang krijgen als aandeelhouders, terwijl zij niet alleen het belang van aandeelhouders mogen dienen? Belangen van werknemers worden gewaarborgd door de beloningen te beperken.

De centrale ondernemingsraad heeft geen duidelijkheid over de gevolgen van overname van ABN AMRO. Het biedingsproces verloopt dus niet zo goed.

De heer Van der Vlies (SGP) herhaalt dat de overheid niet op de stoel van de ondernemer mag zitten, zodat de reikwijdte van dit overleg beperkt is. Hij vertrouwt erop dat de minister zijn taak naar behoren vervult en optimaal van zijn bevoegdheden gebruikmaakt. De minister zal zich daar na afloop van het proces voor moeten verantwoorden. Dan kan het kalf al wel verdronken zijn. Dat is het nadeel van controle achteraf. Nu is het niet anders, want spelregels kunnen tijdens een spel niet worden veranderd.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA) vraagt of beide partijen al een bod hebben uitgebracht en of er medio augustus duidelijkheid is, omdat dan de termijn van dertien weken is verstreken waarbinnen de minister beslist, al dan niet een vvgb af te geven. Zijn er al gesprekken met de Europese Commissie over de op handen zijnde overname met het oog op mededingingsaspecten gaande? Velt de Europese Commissie ook tegen half augustus een oordeel over de eventuele overname? Wil de minister meer duidelijkheid geven over de vijf criteria en eventuele andere die hij hanteert alvorens tot vvgb-afgifte over te gaan? Zegt de minister een evaluatie na afronding van het overnameproces toe?

De heer Weekers (VVD) verzoekt ook om nadere uitwerking van de vijf criteria die de minister hanteert. Klopt het dat de beoordeling van de minister niet veel verder gaat dan de beoordeling van DNB, terwijl de wet hem wel meer instrumenten biedt? De heer Weekers heeft er begrip voor dat de minister niet kan ingaan op de vraag wat de gevolgen van overname door Barclays, hetzij het consortium voor de economie en de schatkist op korte en lange termijn zijn, maar wil wel antwoord op de vraag hoe er toezicht zal worden gehouden op het scenario dat het consortium voor ogen heeft.

De heer Tony van Dijck (PVV) vraagt of de minister zijn informele bevoegdheid niet beter voor dan achter de schermen kan gebruiken, zodat hij meer druk kan uitoefenen en harde toezeggingen kan afdwingen over de werkgelegenheid en het hoofdkantoor. Heeft de minister voldoende formele bevoegdheden om te voorkomen dat de gevolgen voor de financiële sector desastreus zullen zijn? Wordt onderzocht hoe in het buitenland met dergelijke overnameprocessen wordt omgegaan en of er nog sprake is van een level playing field? Kan de Europese Commissie in dezen meer dan alleen aan de mededingingsrichtlijn toetsen?

De minister is er nog steeds niet van overtuigd dat hij publiekelijk meer kan afdwingen op vlakken waarop hij formeel geen bevoegdheden heeft dan achter de schermen. Achter de schermen kan hij voor betere verhoudingen zorgen met alle betrokken partijen en zodoende proberen te voorkomen dat er gedwongen ontslagen vallen en het hoofdkantoor buiten Nederland wordt geplaatst. De wet biedt de minister niet meer ruimte dan de ruimte waarvan hij gebruik maakt. De wet is uitgebreid tegen het licht gehouden, maar andere rollen kan hij op grond daarvan niet spelen. De minister kan alleen beslissen om al dan niet een vvgb af te geven.

Zodra de AFM maar een vermoeden heeft van marktmisbruik of manipulatie, kan zij een onderzoek starten. Het Britse TOP kan meer een ordenende, sturende rol in een biedingsproces spelen dan de AFM, maar dankzij de wijziging van het Besluit openbare biedingen zal de AFM eerder kunnen ingrijpen. Tijdens de voorhang van dat besluit kan worden nagegaan of de AFM ook op andere fronten meer zoals het TOP moet gaan fungeren, al neemt het TOP alleen de aandeelhouderswaarde in overweging.

De biedingsstrijd is noch gemanipuleerd, noch uitgelokt. De AFM heeft daar tenminste geen melding van gemaakt. Er zijn ook geen klachten over de manier waarop zij in deze overnamestrijd opereert. Als het bedrijfsleven niet over de AFM in het algemeen klaagde, zou zij haar werk niet goed doen. Zij is namelijk in het leven geroepen om het het bedrijfsleven lastig te maken.

De minister denkt niet dat hij na de afronding van het overnameproces van ABN AMRO zal constateren dat hij en DNB meer instrumenten moeten krijgen om prudentieel toezicht te houden. Wel houdt hij voor mogelijk dat er tijdens de evaluatie naar aanleiding van de uitspraak van de Ondernemingskamer en het arrest van de Hoge Raad inzake de verkoop van LaSalle een brede discussie op gang komt over plaats en functie van de Ondernemingskamer in fusie- en overnameprocessen.

De minister vraagt in zijn overleg met partijen naar de werkgelegenheidseffecten van hun plannen, of zij sociale plannen hebben en, zo ja, of zij ondernemingsraden en andere vakbonden bij de vormgeving daarvan betrekken, en welke criteria zij hanteren om het hoofdkantoor al dan niet in deze of gene stad in Nederland te vestigen. Zodra de minister misverstanden ziet rijzen, geeft hij opheldering om de partijen bij hun afwegingen te helpen. Hij heeft oprecht de indruk dat alle partijen de betrokkenheid van werknemers en de effecten van hun plannen op de werkgelegenheid volstrekt legitieme gespreksonderwerpen vinden. Zij laten zich zeker iets gelegen liggen aan de mening van de Nederlandse regering. De vijf criteria kan de minister niet veel concreter maken dan in de brief verwoord staat, anders moet hij zeer gevoelige, bedrijfsinterne informatie over ABN AMRO geven. Het is onverstandig om dat tijdens dit overleg te doen.

Naar aanleiding van de discussie over private equity en hedge fondsen heeft het kabinet een onderzoek gestart naar de representativiteit van de incidenten die zich daarbij voordoen met als doel, te bepalen hoe de overheid daarin proportioneel kan of moet ingrijpen. Het kabinet heeft de SER eveneens om advies gevraagd over de gevolgen van globalisering voor het Nederlands vestigingsklimaat en bedrijfsleven. Het is aan de Kamer om te beslissen om in aanvulling op dat advies een parlementair onderzoek te starten.

Tijdens de behandeling van het rapport-Frijns gaat de minister in op de vraag of meer inzichtelijkheid in de beloningen van bestuurders de oplossing is. In de huidige biedingsregels staan alleen bepalingen over de gezamenlijke beloning voor vertrekkende bestuurders. In het nieuwe Besluit openbare biedingen wenst het kabinet ook bepalingen over de individuele beloningen van alle bestuurders in geval van overname op te nemen.

DNB en de minister hebben van begin af aan hun verantwoordelijkheid voor de klanten van ABN AMRO buitengewoon serieus genomen. DNB gaat dagelijks na of zich dingen voordoen die aanleiding tot onrust onder klanten geven. Dergelijke dingen hebben zich in de afgelopen maanden niet voorgedaan. De minister en DNB blijven monitoren.

In augustus zullen de officiële biedingsberichten zijn uitgebracht. Daarna kan een aandeelhoudersvergadering worden georganiseerd. De minister doet geen uitspraak over de vraag of hij tegen die tijd al dan niet een vvgb zal hebben afgegeven, omdat een dergelijke uitspraak koersgevoelig is. Bovendien is het aan het bedrijf dat al dan niet de vvgb ontvangt om dat eventueel openbaar te maken.

Bedrijven zijn zelf verantwoordelijk voor het aan de Europese Commissie melden van overnames en fusies. Het is niet bekend of ABN AMRO dat al heeft gedaan en of dat noodzakelijk is. De minister zegt toe met de Kamer alle relevante aspecten van het overnameproces te evalueren, zodra dat is afgerond.

Voor toezicht op het consortium is nog geen oplossing gevonden. Over het toezicht als Barclays de winnende partij is, hebben toezichthouders overeenstemming bereikt.

Het kabinet heeft de indruk dat bedrijven in Nederland niet gemakkelijker zijn over te nemen dan bedrijven elders in Europa. De Nederlandse wetgeving biedt bedrijven voldoende instrumenten om zich te wapenen tegen vijandige overnames, maar heeft een optioneel karakter. Een bedrijfsbestuur kan dus besluiten om geen gebruik te maken van die instrumenten. Dat is in Nederland vaak gebeurd vanwege het internationale karakter van het aandeelhoudersbestand, terwijl in landen als Frankrijk en Duitsland 80% van het aandeelhoudersbestand vaak Frans of Duits is.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Blok

De griffier van de vaste commissie voor Financiën,

Berck


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Crone (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Blok (VVD), voorzitter, Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Weekers (VVD), Gerkens (SP), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Dezentjé Hamming (VVD), Omtzigt (CDA), Ko°er Kaya (D66), Irrgang (SP), Luijben (SP), Kalma (PvdA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (ChristenUnie), Jules Kortenhorst (CDA), Van der Burg (VVD), Tony van Dijck (PVV), Heerts (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Tang (PvdA) en Vos (PvdA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Van Dam (PvdA), Halsema (GroenLinks), Remkes (VVD), Jonker (CDA), Aptroot (VVD), Van Gerven (SP), Jan de Vries (CDA), Van Hijum (CDA), De Krom (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Pechtold (D66), Kant (SP), Ulenbelt (SP), Van der Veen (PvdA), Anker (ChristenUnie), Mastwijk (CDA), Schippers (VVD), De Roon (PVV), Smeets (PvdA), Van Gijlswijk (SP), Thieme (PvdD), Heijnen (PvdA) en Spekman (PvdA).

Naar boven