nr. 5
VERSLAG
De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat1,
belast met het voorbereidend onderzoek, brengt als volgt verslag uit van haar
bevindingen omtrent dit wetsvoorstel.
Onder het voorbehoud dat de regering de in dit verslag opgenomen vragen
en opmerkingen afdoende beantwoordt, acht de commissie de openbare behandeling
van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Algemeen
De leden van de fracties van het CDA, de SP, de VVD en de PVV hebben met
belangstelling kennis genomen van het voorstel tot Wijziging van de Wet verontreiniging
zeewater en enige andere wetten. Het doel en het belang van de wetswijzigingen,
namelijk het uitvoering geven aan een protocolwijziging wordt onderschreven.
Desalniettemin willen de leden van de verschillende fracties nog wel enkele
vragen stellen en enkele opmerkingen maken alvorens een definitief standpunt
in te nemen.
Inleiding
De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd of er inhoudelijke overlap bestaat
van het wetsvoorstel en/of het Protocol met enige Europese wetgeving. Indien
dat het geval is, hoe garandeert de regering dat afstemming plaatsvindt?
De leden van de PVV-fractie zijn van mening dat de term «lozen»
moet worden vervangen door «storten». Hiermee wordt beter aangesloten
bij het protocol en wordt begripsverwarring voorkomen. De leden vinden dat
de argumenten van de Raad van State in deze overtuigend zijn.
De leden van de VVD-fractie onderkennen het grote belang van het tegengaan
van verontreiniging van de zee, de zeebodem en de ondergrond daarvan. Deze
leden vinden echter ook, dat een sterk milieubeleid op zee bij
uitstek internationaal gefundeerd moet zijn. Zij vragen zich dan ook af, in
hoeverre de andere ons omringende landen dit verdrag al geïmplementeerd
hebben. Het mag in de ogen van deze leden namelijk niet zo zijn dat een eenzijdige
implementatie door Nederland het level-playing field verstoord. Verder vragen
de leden van de VVD-fractie waarom de ratificatie van dit verdrag zo lang
heeft geduurd.
De hoofdlijnen van het wetsvoorstel
Uitbreiding van het toepassingsgebied met zeebodem en
ondergrond daarvan
Het wetsvoorstel zal na de wijziging van toepassing zijn op het brengen
van stoffen in de bodem van de Nederlandse territoriale zee of de EEZ op minder
dan 100 meter diepte en op het brengen van stoffen in de bodem van de volle
zee of de ondergrond daarvan, voor zover die handeling wordt verricht door
onder de Nederlandse rechtsmacht vallende personen. Dit laatste bevreemd de
leden van de SP-fractie. Welke wet en/of welk protocol is van toepassing als
deze handelingen worden verricht door een niet onder de Nederlandse rechtsmacht
vallende persoon? De leden van de VVD fractie zien graag nader toegelicht
wanneer iemand in die gevallen onder de Nederlandse rechtsmacht valt en wat
er gebeurt wanneer iemand diezelfde acties uitvoert zonder onder de Nederlandse
rechtsmacht te vallen.
Nieuw verbodsstelsel
Op pagina 3 van de memorie van toelichting wordt het plaatsen van stoffen
met een ander oogmerk dan er zich enkel en alleen van ontdoen genoemd. De
leden van de CDA-fractie willen weten of de aquacultuur ook onder deze beschrijving
valt. Daarnaast willen deze leden weten of het wetsvoorstel op enige andere
wijze directe gevolgen heeft voor de aquacultuur.
De leden van de VVD-fractie vragen zich af of de ratificatie van dit verdrag
op enige wijze invloed kan en zal hebben op de versterking van de kust door
middel van kustuitbreiding, zoals bij de kust van Zuid Holland of de constructie
van kunstwerken (bv. Afsluitdijk). Kan de staatssecretaris dit toelichten?
De leden van de VVD-fractie hechten verder grote waarde aan een spoedige en
voorspoedige aanleg van de Tweede Maasvlakte. Kan de regering garanderen dat
het huidige voorstel op geen enkele wijze kan leiden tot vertragingen in de
aanleg van dit project?
Verwachte effecten
Bedrijfseffecten
Hoewel het volgens de leden van de CDA-fractie vooral om technische wijzigingen
gaat, willen deze leden graag weten of een scan is uitgevoerd naar de effecten
van de wetswijzigingen voor het bedrijfsleven. Indien dat niet is gebeurd,
is de staatssecretaris bereid alsnog hiertoe over te gaan?
Handhaving
Vervolgens merken de leden van de CDA fractie op dat, volgens het beschrevene
op pagina 5 van de memorie van toelichting, er geen gevolgen voor de handhavinginzet
zijn. Behelst echter de vernieuwde systematiek van verboden en ontheffingen
niet een vereenvoudiging van de handhavingsprocedures en ontstaat daarmee
geen ruimte voor vermindering van de handhavingsinzet? In hoeverre toetst
en bewaakt de overheid dat er door verschillen in intensiteit
en interpretatie, een gelijk speelveld niet onder druk komt te staan? Is er
in het verlengde van veronderstelde vereenvoudiging ook ruimte voor administratieve
lastenverlichting, in tegenstelling tot vermelde gelijk blijven daarvan?
De voorzitter van de commissie,
R. W. F. Kortenhorst
De griffier van de commissie,
Roovers
XNoot
1Samenstelling:
Leden: Van der Staaij (SGP), Snijder-Hazelhoff (VVD), Mastwijk (CDA),
Duyvendak (GL), Kortenhorst (CDA), voorzitter, Koopmans (CDA), Gerkens (SP),
Van der Ham (D66), Nicolaï (VVD), Haverkamp (CDA), De Krom (VVD), Samsom
(PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), ondervoorzitter, Roefs (PvdA), Jansen
(SP), Cramer (CU), Roemer (SP), Koppejan (CDA), Vermeij (PvdA), Madlener (PVV),
Besselink (PvdA), Ouwehand (PvdD), Polderman (SP), Tang (PvdA) en De Rouwe
(CDA).
Plv. leden: Van der Vlies (SGP), Boekestijn (VVD), Bilder (CDA), Van Gent
(GL), Hessels (CDA), Jager (CDA), Van Bommel (SP), Koşer Kaya (D66),
Neppérus (VVD), Van Gennip (CDA), Aptroot (VVD), Crone (PvdA), Van
Baalen (VVD), Smeets (PvdA), Van Gijlswijk (SP), Anker (CU), Van Leeuwen (SP),
Knops (CDA), Depla (PvdA), Agema (PVV), Jacobi (PvdA), Thieme (PvdD), Lempens
(SP), Waalkens (PvdA) en Van Heugten (CDA).