31 046
Wijziging van de Embryowet in verband met het schrappen van de termijn waarbinnen een voordracht moet worden gedaan voor een koninklijk besluit op grond waarvan artikel 24, onderdeel a, vervalt

nr. 17
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID KANT C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 13

Ontvangen 26 juni 2007

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Artikel I komt te luiden:

ARTIKEL I

De Embryowet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 24 vervalt onderdeel a.

B

In artikel 31 wordt de zinsnede «Op het tijdstip bedoeld in artikel 33, tweede lid,» vervangen door: Op 1 januari 2008.

C

Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «met dien verstande dat de artikelen 9, 11 en 24, onderdeel b, in werking treden op het in het tweede lid bedoelde tijdstip» vervangen door: met dien verstande dat de artikelen 9, 11 en 24, onderdeel b, in werking treden op 1 januari 2008.

2. Het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.

II

ARTIKEL II komt te luiden:

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2007, werkt zij terug tot en met 1 januari 2008.

Toelichting

Het verbod op het speciaal voor wetenschappelijk onderzoek tot stand brengen en gebruiken van embryo’s vormt een belemmering voor veelbelovende ontwikkelingen op het gebied van geneeskunde. Het kan gaan om belangrijke gezondheidsproblemen.

Uit het evaluatierapport blijkt dat op basis van een analyse van de wetenschappelijke literatuur de wetenschap zo sterk in beweging is, dat het verbod op dit moment al een belemmering vormt voor de voortgang van enkele onderzoeksrichtingen. Dat geldt eerst en vooral voor onderzoek naar bepaalde vernieuwingen op het gebied van de voortplantingsgeneeskunde maar ook al voor fundamenteel onderzoek op bepaalde terreinen. Uit de analyse van buitenlandse wetgeving blijkt daarnaast, dat zich in de ons omringende landen ontwikkelingen hebben voorgedaan die de wetgever ten tijde van het wetsvoorstel verwachtte. De terughoudendheid in de wetgeving over wetenschappelijk onderzoek met embryo’s is in een aantal Europese landen aanzienlijk minder geworden, ook als het gaat om het speciaal tot stand brengen van embryo’s voor wetenschappelijk onderzoek.

Twee van de redenen voor de wetgever, indertijd, om aan het verbod een tijdelijk karakter te geven – verwachte wetenschappelijke ontwikkelingen en verschuivende opvattingen in omringende landen – blijken zich inderdaad voor te doen.

Dit amendement regelt derhalve dat vanaf 1 januari 2008 het verbod op het speciaal tot stand brengen en gebruiken van embryo’s ten behoeve van medisch onderzoek wordt opgeheven.

Kant

Koşer Kaya

Van Miltenburg

Naar boven