31 045
Voorstel van wet van het lid Koşer Kaya tot wijziging van de Wet arbeid en zorg in verband met de uitbreiding van de duur van het adoptieverlof bij interlandelijke adoptie

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging hebben genomen, dat het wenselijk is de duur van het adoptieverlof in de Wet arbeid en zorg uit te breiden bij interlandelijke adoptie;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet arbeid en zorg wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3:2 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. Het recht op verlof in verband met adoptie bedraagt ten hoogste vier aaneengesloten weken gedurende een tijdvak van achttien weken. Indien sprake is van een interlandelijke adoptie heeft de werknemer recht op een aanvullend verlof van twee weken. Het recht op verlof bestaat vanaf twee weken vóór de eerste dag dat de feitelijke opneming ter adoptie een aanvang heeft genomen of zal nemen, zoals die dag is aangeduid in een door de werknemer aan de werkgever overlegd document waaruit blijkt dat een kind ter adoptie is of zal worden opgenomen.

2. In het vierde lid wordt «eerste, tweede en derde lid» vervangen door: eerste lid, tweede lid, eerste en derde volzin, en derde lid.

B

Artikel 3:9 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. Het recht op uitkering in verband met adoptie bedraagt ten hoogste vier aaneengesloten weken gedurende een tijdvak van achttien weken. Indien sprake is van interlandelijke adoptie bestaat het recht op uitkering aanvullend voor ten hoogste twee weken. Het tijdvak van achttien weken gaat in twee weken vóór de eerste dag dat de feitelijke opneming ter adoptie een aanvang heeft genomen of zal nemen, zoals die dag is aangeduid in een document waaruit blijkt dat een kind ter adoptie is of zal worden opgenomen.

2. Het vierde lid komt te luiden:

4. Het eerste lid, tweede lid, eerste en derde volzin, en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op de gelijkgestelde die een pleegkind opneemt als bedoeld in artikel 5:1, tweede lid, onder d.

ARTIKEL II

1. Op het adoptieverlof dat door de werknemer aan de werkgever is gemeld voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijven de bepalingen terzake van toepassing zoals zij golden voor dat tijdstip.

2. Op het adoptieverlof dat nog niet is verstreken op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijven de bepalingen terzake van toepassing zoals zij golden voor dat tijdstip.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Naar boven