31 042
Oprichting van 5 stichtingen in het kader van de herstructurering van de Halt-sector

A
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 mei 2007

Inleiding

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 14 mei 2007.

De wens over de voorgenomen rechtshandeling nadere inlichtingen te ontvangen kan door of namens een van beide Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk 12 juni 2007.

Het oordeel dat de voorgenomen rechtshandeling een voorafgaande machtiging bij de wet behoeft kan door een van beide Kamers worden uitgesproken uiterlijk op 12 juni 2007 dan wel binnen veertien dagen na het verstrekken van de in de vorige volzin bedoelde inlichtingen.

Hierbij deel ik u in overeenstemming met het oordeel van de ministerraad mede, dat ik het voornemen heb 5 stichtingen1 op het gebied van de Halt-afdoeningen mede te doen oprichten. Met deze mededeling geef ik gevolg aan het bepaalde in artikel 34, eerste lid, van de Comptabiliteitswet. De statuten van deze stichtingen heb ik bijgevoegd, met uitzondering van die van de stichting in de regio Kennemerland die in de loop van dit jaar haar beslag zal krijgen en waarvan ik nog niet de conceptstatuten heb ontvangen.2

De oprichting van deze stichtingen vindt plaats in het kader van de herstructurering van de Halt-sector en betreft 5 van de 18 nieuwe Halt-organisaties die onlangs in dit kader zijn gevormd. Zoals hierna is aangegeven, is de Tweede Kamer overigens reeds meermalen over de herstructurering van de Halt-sector geïnformeerd.

In het kader van voornoemde herstructurering heeft er een schaalvergroting plaatsgevonden, waarbij het aantal Halt-bureaus (en stichtingen) is teruggebracht. In de nieuwe stichtingen worden sinds lange tijd bestaande activiteiten voortgezet, die thans ook (deels) door stichtingen worden uitgevoerd.

De Halt-bureaus hebben twee hoofdtaken. Allereerst zorgen de Halt-bureaus voor de coördinatie en uitvoering van de Halt-afdoeningen als bedoeld in artikel 77e van het Wetboek van Strafrecht. Deze aanpak en afdoening in het kader van het jeugdstrafrecht valt onder de verantwoordelijkheid van de minister van Justitie. Daarnaast hebben de Halt-bureaus tot taak om te zorgen voor de preventie van jeugdcriminaliteit. De verantwoordelijkheid voor de bestuurlijke beheersing en preventie van jeugdcriminaliteit ligt op gemeentelijk niveau.3 In dit kader zijn de Halt-bureaus (onder meer) verantwoordelijk voor de uitvoering van de Stop-reacties, opgelegd aan kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar, die een juridische basis hebben in de Aanwijzing 12-minners inclusief stopreactie van het College van procureurs-generaal.

Ter toelichting op het onderhavige voornemen ga ik in het onderstaande in op:

1. Achtergrond

2. Reactie Algemene Rekenkamer

Achtergrond

Voor een goed begrip van de verdeling van Halt-bureaus van voor de herstructurering, schets ik u haar voorgeschiedenis.

Nadat in 1981 gemeente Rotterdam in samenwerking met politie en justitie het eerste Halt-bureau heeft opgezet, hebben in de loop der jaren veel gemeenten dit voorbeeld gevolgd. In de loop der jaren zijn, op lokaal niveau en vaak op experimentele basis, ongeveer zestig Halt-bureaus ontstaan. Deze verschilden sterk in omvang en organisatievorm. Ongeveer 60% vormde onderdeel van een gemeentelijke organisatie, ongeveer 20% was ondergebracht bij een andere organisatie, veelal een stichting op het terrein van welzijn of jeugdhulpverlening en de overige 20% was als onafhankelijke stichting vormgegeven.

De enorme groei van het aantal Halt-bureaus leidde tot een roep om regelgeving om de wildgroei bij de lokaal opgezette Halt-bureaus in te dammen. Dit heeft in 1995 geleid tot het creëren van een wettelijke basis voor de Halt-afdoening in artikel 77e van het Wetboek van Strafrecht. Ook voor de subsidiëring is er regelgeving gekomen: verschillende circulaires in de jaren 1997–2001 en vervolgens de Wet Justitie-subsidies en de ministeriële regeling Halt die op 1 januari 2003 zijn ingegaan. In 2003 heeft er een evaluatieonderzoek plaatsgevonden naar de financieringssystematiek voor de Halt-afdoeningen, die worden uitgevoerd door Halt-bureaus in Nederland.1

In de Justitiebegroting 2004 heb ik over dit onderzoek bericht en bij brief van 18 december 2003 heb ik het rapport over dit evaluatieonderzoek aan de Tweede Kamer toegezonden. In dit rapport is een beschrijving opgenomen van de verschillende organisatievormen van de Halt-bureaus.

In vervolg op het onderzoeksrapport heb ik de Tweede Kamer bij brief van 5 juli 2004 geïnformeerd over mijn voornemen om een herstructureringsproces van de Halt-sector in gang te zetten, dat moest leiden tot een omvorming van de ruim 60 Halt-bureaus naar een aantal van 25, aansluitend bij de politieregio’s. Schaalvergroting werd noodzakelijk geacht om een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige uitvoering van de Halt-afdoening te kunnen (blijven) garanderen.2

Zoals ook aan de Tweede Kamer is aangekondigd3, is de herstructurering met ingang van 1 januari jl. (nagenoeg) afgerond. In het kader van de schaalvergroting zijn de Halt-activiteiten van de voormalige Halt-organisaties samengevoegd in 18 Halt-organisaties: in 6 gevallen in een (boven)gemeentelijke organisatie4, in 7 gevallen door onderbrenging in een bestaande stichting5 en in 5 gevallen door onderbrenging in een nieuwe stichting. Het oprichten van stichtingen is alleen gebeurd in die gevallen waar dat bestuurlijk praktischer is dan voortbouwen op bestaande structuren.

Op grond van art. 48k van de Wet Justitie-subsidies behoeft een Halt-bureau dat geen onderdeel is van een gemeente, de toestemming van de minister van Justitie voor de handelingen bedoeld in art. 4:71 Algemene wet bestuursrecht (o.a. oprichten van dan wel deelnemen in een rechtspersoon, wijzigen van statuten). Bij brief van 4 juli jl. zijn de Halt-bureaus hierover geïnformeerd. Vanaf de zomer zijn dan ook conceptstatuten van Halt-bureaus aan mijn departement voorgelegd met het verzoek met deze statuten in te stemmen. Uit deze conceptstatuten blijkt dat er 4 nieuwe stichtingen worden opgericht, waarin bestaande Halt-activiteiten worden ondergebracht. De vijfde en laatste nieuwe stichting is door de projectleider aangekondigd en betreft een stichting in regio Kennemerland. De Halt-activiteiten van de nieuwe stichtingen werden voor de herstructurering uitgevoerd door onderdelen van politie, gewesten, gemeenten, stichtingen dan wel bureaus jeugdzorg.

Omdat de herstructurering, ook gelet op personele consequenties, op 1 januari jl. diende te zijn afgerond, heb ik, na overleg met het Ministerie van Financiën, reeds mijn goedkeuring aan de oprichting van de stichtingen verleend, onder het voorbehoud dat de procedure van artikel 34 Comptabiliteitswet nog moet worden gevolgd.

Reactie Algemene Rekenkamer

De op te richten stichtingen zijn rechtspersonen met een wettelijke taak. De Algemene Rekenkamer heeft op basis van artikel 96, eerste lid, onder d, van de Comptabiliteitswet controlebevoegdheden bij de stichtingen. Ik heb mijn voornemen tot oprichting van de 5 stichtingen en de conceptstatuten van de nieuwe stichtingen ter commentaar voorgelegd aan de president van de Algemene Rekenkamer. Inmiddels heeft de Algemene Rekenkamer gereageerd en twee opmerkingen gemaakt. In de eerste plaats heeft de Algemene Rekenkamer verzocht om in de wet- en regelgeving een algemeen inlichtingenrecht van mijn departement vast te leggen. Voorts acht de Algemene Rekenkamer het gewenst dat de taken van de overkoepelende Stichting Halt Nederland eenduidig uit wet- en regelgeving blijken. Beide punten worden meegenomen in wijzigingen van de regelgeving die thans mede als gevolg van de herstructurering op mijn departement worden voorbereid. De reactie van de Algemene Rekenkamer heb ik te uwer informatie bijgevoegd.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XNoot
1

Halt Regio Utrecht, Halt Gelderland, Halt Limburg Noord, Halt Oost-Brabant, Halt Kennemerland.

XNoot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
3

Zie TK 28 062, nr. 3.

XNoot
1

Onderzoek door PricewaterhouseCoopers, september 2003.

XNoot
2

Zie TK 28 741, nr. 9.

XNoot
3

Zie Justitiebegroting, TK 2006–2007, 30 800 hoofdstuk VI, nr. 2.

XNoot
4

Halt IJsselland, Halt Zaanstreek/Waterland, Halt Noord Holland Noord, Halt Rotterdam/Rijnmond, Halt Zuid Holland Zuid, Halt Limburg Zuid.

XNoot
5

Halt Noord Nederland, Halt Twente, Halt Flevo/Gooi, Halt Amsterdam Amstelland, Halt Haaglanden Holland Midden, Halt Zeeland, Halt Midden- en West-Brabant.

Naar boven