Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 juni 2012
Op 5 juni 2012 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden van wetsvoorstel 31 040 inzake de wijziging van de Wet op het notarisambt in verband met het laten vervallen
van het nationaliteitsvereiste voor benoeming tot notaris.
Ik heb u daarbij gevraagd om het wetsvoorstel te aanvaarden onder de toezegging dat
de regering zo spoedig mogelijk een wetsvoorstel indient waarin het vervallen van
het nationaliteitsvereiste wordt beperkt tot het Unieburgerschap alsmede tot de nationaliteiten
van burgers van de EER-landen.
Tijdens de behandeling van dit wetsvoorstel zijn er door verschillende leden vragen
gesteld over de wijze waarop het EG-langdurig ingezetenschap zich verhoudt tot het
stellen van nationaliteitseisen voor een notarisbenoeming in Nederland. Ik heb toegezegd
u in deze nader te informeren.
Indien een persoon de nationaliteit bezit van een land buiten de Europese Unie (een
zogeheten derdelander), kan deze, wanneer wordt voldaan aan voorwaarden die Richtlijn
2003/109/EG (de Richtlijn) stelt, in aanmerking komen voor de status «EG langdurig
ingezetene». Deze status geeft recht op een EG-verblijfsvergunning voor langdurig
ingezetenen. De EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen geeft belangrijke
rechten zoals:
en (onder voorwaarden) het recht om in een ander EU-land te verblijven voor werk,
studie of rentenieren.
Langdurig ingezetenen genieten op grond van artikel 11, eerste lid, onderdeel a, van
de Richtlijn 2003/109/EG (de Richtlijn) dezelfde behandeling als de eigen onderdanen
op het gebied van, voor zover hier van belang, werk als werknemer of zelfstandige.
In beginsel geldt het recht op dezelfde behandeling ook voor de langdurig ingezetenen
die tot notaris benoemd willen worden, en aan de wettelijke eisen voldoen.
Lidstaten mogen de gelijke behandeling echter beperken. Op grond van artikel 11, derde
lid, onder a, van de Richtlijn, mogen lidstaten beperkingen inzake de toegang tot
werk als werknemer of zelfstandige handhaven indien deze activiteiten, overeenkomstig
bestaande nationale of communautaire wetgeving, voorbehouden zijn aan de eigen onderdanen,
aan burgers van de EU of EER.
In de Wet op het notarisambt wordt de mogelijkheid van benoeming tot notaris thans
voorbehouden aan personen met de Nederlandse nationaliteit. Wanneer het nationaliteitsvereiste
wordt uitgebreid tot burgers die de nationaliteit bezitten van een lidstaat van de
Europese Unie of EER, handhaaft Nederland een beperking inzake de toegang tot werk
als werknemer of als zelfstandige. Met andere woorden het recht op gelijke behandeling
van een EG-langdurig ingezetene geldt niet voor het verrichten van werkzaamheden als
notaris.
Met de status van EU langdurig ingezetene heeft men nog niet de nationaliteit verkregen
van het land waarin een persoon verblijft. Wanneer een kandidaat uit een derde land
op het moment dat deze zijn aanvraag indient voor de benoeming tot notaris en voldoet
aan alle wettelijke eisen, maar niet beschikt over de Nederlandse nationaliteit of
een nationaliteit van een ander EU-land of een EER-land, kan deze niet eerder tot
notaris worden benoemd dan nadat de Nederlandse of een andere EU/EER -nationaliteit
is verkregen. De Nederlandse nationaliteit kan worden verkregen via de Rijkswet op
het Nederlanderschap.
De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven