31 040 Wijziging van de Wet op het notarisambt in verband met het laten vervallen van het nationaliteitsvereiste voor benoeming tot notaris

Q NADER VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VEILIGHEID EN JUSTITIE1

Vastgesteld 27 maart 2012

De commissie heeft naar aanleiding van de brief van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 10 februari 20122 besloten de behandeling van het onderhavige wetsvoorstel te hervatten en wil nog de volgende vragen en opmerkingen aan de regering voorleggen.

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben kennis genomen van de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie d.d. 1 december 20113. Het Hof oordeelt dat het nationaliteitsvereiste dat in de Nederlandse regelgeving voor de toegang tot het beroep tot notaris wordt gesteld, een bij artikel 43 EG verboden discriminatie op grond van nationaliteit vormt. Een en ander brengt met zich dat de behandeling van dit wetsvoorstel tot schrapping van het nationaliteitsvereiste uit de Wet op het notarisambt, weer ter hand dient te worden genomen. Deze leden hebben twee vragen.

De leden van de CDA-fractie hebben naar aanleiding van de brief van de staatssecretaris van 10 februari 2012 nog enkele vragen.

2. Toegang tot het notariaat

De leden van de VVD-fractie stellen wederom de vraag aan de regering waarom het afschaffen van het nationaliteitsvereiste voor het ambt van notaris, in het wetsvoorstel niet beperkt is tot de landen van de Europese Unie. Een daartoe strekkend amendement Teeven4 is indertijd in de Tweede Kamer verworpen. Het wetsvoorstel maakt het mogelijk dat iedereen ter wereld die aan de in de Wet op het notarisambt gestelde eisen voldoet, hier te lande het notarisambt kan uitoefenen. De eis van reciprociteit wordt daarbij niet gesteld. In het voorlopig verslag5 noemden de leden van de VVD-fractie als voorbeeld China. Dit land kent evenals Nederland het Latijnse notariaat. Personen met de Chinese nationaliteit zouden op grond van het wetsvoorstel wél in Nederland het ambt van notaris kunnen uitoefenen, wanneer zij althans voldoen aan de gestelde eisen in het wetsvoorstel, maar omgekeerd Nederlanders in China niet. De toenmalige staatssecretaris van Justitie heeft op die vraag van de leden van de VVD-fractie in de memorie van antwoord geantwoord. Dit antwoord bevredigde de leden van de VVD-fractie toen niet en bevredigt ook nu niet. Deze leden stellen de vraag opnieuw, nu wellicht door de regering met een frisse blik naar het wetsvoorstel wordt gekeken. Waarom wordt het afschaffen van het nationaliteitsvereiste in de Wet op het notarisambt niet beperkt tot de landen van de Europese Unie?

Uit de media hebben de leden van de VVD-fractie begrepen dat in landen als Griekenland, Italië en ook Duitsland, waar nog een soort gildestelsel van kracht is, de toegang tot verschillende beroepen beperkt is in de zin dat niet iedereen die aan de voor het beroep gestelde eisen voldoet, dit beroep ook vrijelijk, in volle omvang kan uitoefenen. Enerzijds oordeelt de Europese Commissie dat voor het bekleden van het ambt van notaris geen nationaliteitsvereiste mag gelden: kortom, het ambt moet open staan voor een ieder in de EU die aan de voor het bekleden van het ambt gestelde eisen voldoet. Anderzijds wordt kennelijk door de Europese Commissie niet opgetreden om «gesloten» beroepen in de verschillende lidstaten voor de eigen inwoners van die lidstaten open te stellen. In die gevallen is weliswaar geen sprake van discriminatie op grond van nationaliteit, maar wel kan worden betoogd dat in geval van «gesloten» beroepen niet wordt voldaan aan het acquis. Naar het oordeel van de leden van de VVD-fractie wekt dit op zijn minst de indruk dat door de Europese Commissie met twee maten wordt gemeten. Deelt de regering die opvatting? Vormt dit voor de regering niet aanleiding om eerst bij de Europese Commissie er met kracht op aan te dringen in de verschillende lidstaten het openstellen van «gesloten» beroepen ter hand te nemen en pas daarna verder in te zetten op het afschaffen van het nationaliteitsvereiste voor het ambt van notaris?

Kan de regering aan de leden van de CDA-fractie nader inzicht geven in het systeem en de organisatie van het afnemen van de proeve van bekwaamheid voor personen die niet een Nederlandse universitaire graad behaald hebben, en de eventueel op te leggen opleidingsmaatregel als genoemd in de brief van 10 februari 2012? Is daarvan door EU-onderdanen binnen Nederland gebruik gemaakt? Begrijpen de leden van de CDA-fractie het goed dat ditzelfde systeem nu al geldt voor degenen die een opleiding hebben genoten in een derde land? Zal dit systeem blijven bestaan na afschaffing van de nationaliteitseis voor de notaris?

De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie zien de reactie van de regering – bij voorkeur binnen vier weken – met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Broekers-Knol

De griffier van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Van Dooren


X Noot
1

Samenstelling: Holdijk (SGP), Broekers-Knol (VVD) (voorzitter), Kneppers-Heynert (VVD), Kox (SP), Engels (D66), Franken (CDA), Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA) (vice-voorzitter), Duthler (VVD), Koffeman (PvdD), Quik-Schuijt (SP), Strik (GL), K.G. de Vries (PvdA), Knip (VVD), Hoekstra (CDA), Lokin-Sassen (CDA), Scholten (D66), De Boer (GL), De Lange (OSF), Ter Horst (PvdA), Beuving (PvdA), Koole (PvdA), Schrijver (PvdA), Reynaers (PVV), Popken (PVV), Frijters-Klijnen (PVV), Ester (CU) en Swagerman (VVD).

X Noot
2

Kamerstukken I 2011/12, 31 040, P.

X Noot
3

HvJ EU 1 december 2011, nr. C-157/09 (Europese Commissie t. Koninkrijk der Nederlanden).

X Noot
4

Kamerstukken II 2006/07, 31 040, nr. 8.

X Noot
5

Kamerstukken I 2007/08, 31 040, A.

Naar boven