31 040 Wijziging van de Wet op het notarisambt in verband met het laten vervallen van het nationaliteitsvereiste voor benoeming tot notaris

N BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 september 2010

Op 9 december 2008 heeft de Vaste Commissie voor Justitie met de (toenmalige) staatssecretaris van Justitie een mondeling overleg gevoerd over het voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het notarisambt in verband met het laten vervallen van het nationaliteitsvereiste voor benoeming tot notaris (31 040). Bij deze gelegenheid is besloten de behandeling van het wetsvoorstel in afwachting van de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaken C-47/08 e.a. aan te houden.

De zaken C-47/08 e.a. betreffen inbreukprocedures die de Europese Commissie tegen zes lidstaten (België, Frankrijk, Luxemburg, Oostenrijk, Duitsland en Griekenland) bij het Hof heeft aangespannen. In de wetgeving van deze lidstaten is een nationaliteitsvereiste voor benoembaarheid tot notaris opgenomen. Naar het oordeel van de Europese Commissie komt deze wetgeving in strijd met de vrijheid van vestiging, zoals vastgelegd in artikel 43 EG (oud). De uitzondering die het Verdrag betreffende de Europese Unie voor «werkzaamheden ter uitoefening van het openbaar gezag» bevat (artikel 45 EG (oud), is niet van toepassing, aldus de Europese Commissie. Tegen Nederland loopt een vergelijkbare zaak (C-157/09). Die zaak is nog in afwachting van een conclusie door de advocaat-generaal bij het Hof van de Europese Unie.

Op 14 september 2010 heeft advocaat-generaal Cruz Villalón bij het Hof (ag) zijn conclusie genomen in de zaken C-47/08 e.a. De ag constateert dat de betwiste wetgeving de notaris authenticatie-bevoegdheden toekent, en concludeert vervolgens dat hij daarom inderdaad «werkzaamheden ter uitoefening van het openbaar gezag» verricht. Niettemin rechtvaardigt dit geen rechtstreekse discriminatie op grond van nationaliteit, aldus de ag. De ag is van oordeel dat het stellen van een nationaliteitsvereiste voor benoembaarheid tot notaris een onevenredige beperking is van de vrijheid van vestiging. Naar verwachting zal het Hof over enkele maanden uitspraak doen.

Indien het Hof de conclusie van de advocaat-generaal volgt, komt de eis van Nederlanderschap voor de benoeming tot notaris in artikel 6, eerste lid, van de Wet op het notarisambt in strijd met het Europese recht.

Met het oog op voortzetting van de behandeling van wetsvoorstel

31 040 en ook tegen de achtergrond van de rechtstreekse werking van het Europese recht op dit punt, zal ik, wanneer het Hof in de zaken uitspraak heeft gedaan, uw Kamer zo spoedig mogelijk berichten.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven