31 040
Wijziging van de Wet op het notarisambt in verband met het laten vervallen van het nationaliteitsvereiste voor benoeming tot notaris

nr. 6
VERSLAG

Vastgesteld 1 juni 2007

De vaste commissie voor Justitie1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet genoegzaam voorbereid.

Algemeen

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Deze leden constateren dat de reden voor het in de Wet op het notarisambt (Wn) opnemen van het nationaliteitsvereiste destijds was gelegen in het gegeven dat de notaris openbaar gezag uitoefent. Is het niet zo dat ook na het vervallen van het nationaliteitsvereiste de notaris belast blijft met werkzaamheden ter uitvoering van openbaar gezag, zo vragen zij. Kan daarom nader worden uitgelegd waarom dat gegeven thans kennelijk geen opgeld meer doet om het nationaliteitsvereiste in de wet op te nemen?

De leden van de CDA-fractie constateren dat de Europese Commissie een inbreukprocedure tegen Nederland is gestart en Nederland wordt gemaand het nationaliteitsvereiste voor de benoeming tot notaris te laten vervallen. Bij deze leden rijst de vraag of de regering van oordeel is dat de Europese Commissie voldoende rekening houdt met de aard en het karakter van het Nederlandse notariaat, waar de notaris ook uitdrukkelijk publiekrechtelijke taken toebedeeld heeft gekregen. Kan een klein overzicht worden gegeven van de lidstaten met een Latijns (publiekrechtelijk) notariaat, waar wél en waar géén nationaliteitsvereiste geldt?

Het stelt de aan te woord zijnde leden gerust dat de regering ondanks de kritiek van de Raad van State naast de eis dat de notaris op de hoogte is van de Nederlandse wet- en regelgeving, waarvan de wettelijke waarborgen reeds in de Wn zijn opgenomen, als extra eis stelt dat de notaris de Nederlandse taal beheerst. Zij vragen de regering wel of deze niet vreest dat dit vereiste volgens het Europees recht niet houdbaar blijkt te zijn.

Overigens merken de leden van de CDA-fractie op dat in de wet staat de eis dat de notaris taal beheerst «die zijn cliënten spreken en schrijven». Deze taal zal doorgaans het Nederlands zijn, maar acht de regering het ook denkbaar dat op grond van deze bepaling van de notaris verwacht wordt een niet-Nederlandse taal te spreken en te beheersen? In dat geval zou het een verzwaring van de eisen beteken voor de huidige notaris. Dat kan in de ogen van genoemde leden niet de bedoeling zijn.

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Het wetsvoorstel laat het nationaliteitsvereiste vervallen voor benoeming tot notaris, na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel kunnen ook niet-Nederlanders benoemd worden tot notaris. De leden van de SP-fractie zijn van mening dat het niet bezitten van de Nederlandse nationaliteit geen beletsel hoeft te zijn benoemd te worden tot notaris, mits de persoon in kwestie voldoende kennis heeft van de wet- en regelgeving die van belang is en de Nederlandse taal voldoende beheerst. Deze waarborgen zijn naar de mening van de leden voldoende verzekerd, zodat zij geen aanleiding zien tot het stellen van vragen.

De leden van de VVD-fractie kunnen instemmen met het voorstel tot wijziging van de Wet op het notarisambt in verband met het laten vervallen van het nationaliteitsvereiste voor benoeming tot notaris.

De leden van de PVV-fractie hebben met grote ontsteltenis kennis genomen van het onderhavige wetsvoorstel. Zij zijn van mening dat een notaris over de Nederlandse nationaliteit moet beschikken en dat hier geen verandering in dient te komen. Zoals de regering in de memorie van toelichting zelf ook aangeeft, blijft de notaris net als voorheen belast met werkzaamheden ter uitvoering van het openbaar gezag. Voor de leden van de PVV-fractie is er dan ook geen reden om de vereisten die aan het notarisambt worden gesteld te wijzigen.

Deze leden vinden het verbazingwekkend dat de regering het voldoende vindt dat de persoon in kwestie op de hoogte is van en voldoet aan de Nederlandse Wet en regelgeving. Deze leden vinden tevens de waarborgen in het tweede lid van artikel 6, waar de regering op doelt, niet toereikend. Deze waarborgen zijn niet nieuw en fungeren volgens deze leden slechts als basis om voor het notarisambt in aanmerking te komen. Daar de notaris openbaar gezag uitoefent is het beschikken over de Nederlandse nationaliteit een vereiste.

De leden van de PVV-fractie vinden het voorstel van het taalvereiste in beginsel een goed voorstel. Alhoewel het hier niet slechts moet gaan om het actief en passief beheersen van de Nederlandse taal met het oog op de werkzaamheden als zijnde notaris, maar om de actieve en passieve beheersing van de Nederlandse taal in een bredere zin. Een notaris moet de Nederlandse taal goed beheersen en daar bovenop nog eens een goede kennis hebben van de Nederlandse taal specifiek gericht op het notarisambt. Deze leden wensen nogmaals te benadrukken dat het hier moet gaan om mensen met een Nederlandse nationaliteit.

De aan het woord zijnde leden hebben sterk de indruk dat de regering het onderhavige wetsvoorstel onder druk van de Europese Unie (EU) wil realiseren. Dit vinden deze leden, los van de inhoud, een zeer kwalijke zaak. Omdat de Europese Commissie dreigt met boetes en het aanhangig maken van een zaak bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen moet dit wetsvoorstel met de grootst mogelijke voortvarendheid worden behandeld. Deze leden vinden dit een typisch voorbeeld van hoe het niet zou moeten. In plaats van een pion van de EU te zijn, moeten we zelf kunnen bepalen welke invulling we geven aan het Nederlandse notarisambt.

De leden van de PVV-fractie delen het standpunt van de regering niet dat in artikel 8, derde lid, van de Wn het woord «uitsluitend» moet blijven staan. Deze leden zijn van mening dat er meer redenen zijn waarom iemand het notarisambt moet kunnen worden ontzegd, om te beginnen het niet beschikken over de Nederlandse nationaliteit.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling van het wetsvoorstel kennisgenomen. Het wetsvoorstel is naar de mening van deze leden in lijn met de aanbeveling waarop het stoelt. Aan de door de regering verzochte behandeling met voorrang werken deze leden welwillend mee, gelet op de motivering van het verzoek.

Met het oog op de oordeelsvorming ten aanzien van het wetsvoorstel leggen zij graag nog de volgende vragen voor.

In de memorie van toelichting stelt de regering dat ook na een eventueel vervallen van het nationaliteitsvereiste de notaris belast blijft met werkzaamheden ter uitvoering van openbaar gezag. De regering acht het echter «thans, gelet op de wettelijke waarborgen die de Wn bevat» mogelijk dat een persoon die niet de Nederlandse nationaliteit bezit niettemin als notaris openbaar gezag uitoefent. Deze leden vernemen graag wat de achtergrond is van dit gewijzigd inzicht, temeer nu Nederland tot op heden steeds gemotiveerd het tegendeel heeft bepleit. Voorts vernemen deze leden graag nader wat de beleidsmatige gronden zijn die hebben geleid tot dit wetsvoorstel, en in het bijzonder of de dreiging met boetes of met een juridische procedure bij het Hof van Justitie een herwaardering van de eigen argumentatie teweeg hebben gebracht.

De leden van de ChristenUnie-fractie leggen tot slot graag de vraag voor of de nieuwe uitleg van de samenhangende artikelen 43 en 45 van het EG-verdrag ook consequenties zal (kunnen gaan) krijgen voor vormen van «werkzaamheden ter uitoefening van het openbaar gezag».

De voorzitter van de commissie,

De Pater-van der Meer

De griffier van de commissie,

Nava


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), De Wit (SP), Van Beek (VVD), Van der Staaij (SGP), Arib (PvdA), ondervoorzitter, de Pater-van der Meer (CDA), voorzitter, Çörüz (CDA), Wolfsen (PvdA), Joldersma (CDA), Gerkens (SP), Van Vroonhoven-Kok (CDA), van Velzen (SP), Azough (GL), Griffith (VVD), Teeven (VVD), Kalma (PvdA), De Roon (PVV), Verdonk (VVD), Pechtold (D66), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Leijten (SP), Bouwmeester (PvdA), Van Toorenburg (CDA) en Anker (CU).

Plv. leden: Sterk (CDA), Langkamp (SP), Weekers (VVD), Van der Vlies (SGP), Van Dijken (PvdA), Schinkelshoek (CDA), Jager (CDA), Gill’ard (PvdA), Jonker (CDA), Roemer (SP), De Vries (CDA), Abel (SP), Halsema (GL), Blok (VVD), Van Miltenburg (VVD), Dijsselbloem (PvdA), Fritsma (PVV), Zijlstra (VVD), Koşer Kaya (D66), Ouwehand (PvdD), Spekman (PvdA), Van Gijlswijk (SP), Bouchibti (PvdA), Van Haersma Buma (CDA) en Slob (CU).

Naar boven