31 038
Wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 in verband met de regulering van bestaand gebruik en enkele andere zaken

nr. 13
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID SNIJDER-HAZELHOFF TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 12

Ontvangen 20 mei 2008

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel I, onderdeel T, wordt als volgt gewijzigd:

1. Na het tweede punt wordt een punt ingevoegd, luidende:

2a. Onder vernummering van het vierde tot en met zesde lid tot vijfde tot en met zevende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

4. Bij de noodzakelijke maatregelen, bedoeld in het derde lid, onderdeel b, wordt rekening gehouden met vereisten op economisch, sociaal en cultureel gebied, alsmede met regionale en lokale bijzonderheden.

2. In het derde punt wordt de aanduiding «7.» vervangen door «8.» en wordt de zinsnede «het zesde lid,» vervangen door «het zevende lid,».

II

In Artikel I, onderdeel U, komt het tweede punt te luiden:

2. Het vierde lid komt te luiden:

4. Artikel 19a, tweede, derde, vierde, vijfde en zevende lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

III

Artikel I, onderdeel X, komt als volgt te luiden:

X

Artikel 19e wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt de zinsnede «een op grond van artikel 10a, eerste lid, aangewezen gebied of het gebied waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen als bedoeld in artikel 12, derde lid,» vervangen door: een Natura 2000-gebied.

2. Aan het slot van onderdeel a wordt «, en» vervangen door een puntkomma. De punt aan het slot van onderdeel b wordt vervangen door «, en».

Toegevoegd wordt een onderdeel, luidende:

c. vereisten op economisch, sociaal en cultureel gebied, alsmede regionale en lokale bijzonderheden.

Toelichting

Dit amendement wordt gewijzigd om wetstechnische redenen. De bepalingen van artikel 19 van de Natuurbeschermingswet geven invulling aan de verplichtingen in artikel 6 van de Richtlijn 92/43 EEG. Het amendement strekt ertoe ook het gestelde in artikel 2 lid 3 van de genoemde Richtlijn op te nemen in de Natuurbeschermingswet. Daarmee wordt beoogd dat het bevoegde gezag bij het nemen van instandhoudingsmaatregelen in de beheerplannen, alsmede bij het verlenen van vergunningen rekening houdt met de vereisten op economisch, sociaal en cultureel gebied, en met de regionale en lokale bijzonderheden. Dit sluit aan op het uitgangspunt dat de maatregelen in de beheerplannen haalbaar en betaalbaar moeten zijn.

Snijder-Hazelhoff

Naar boven