31 031 XII
Jaarverslag en slotwet ministerie van Verkeer en Waterstaat 2006

nr. 4
MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 en 2 (uitgaven/verplichtingen en ontvangsten)

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2006 wijzigingen aan te brengen in:

a. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII);

b. de begrotingsstaat inzake de baten-lastendienst van dit ministerie.

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings

B. BEGROTINGSTOELICHTING

In dit wetsvoorstel zijn alleen technische uitvoeringsmutaties, mutaties van boekhoudkundige aard of mutaties voortvloeiend uit controlebevindingen opgenomen.

De absoluut of relatief kwantitatief omvangrijke mutaties zijn hieronder in tabelvorm opgenomen en van een toelichting voorzien. Hierbij is een onderverdeling gemaakt in uitgaven en ontvangsten.

Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangsten mutaties

Belangrijkste suppletore mutaties 2006 (slotwet) (in € mln.)

  Art.nr.UitgavenOntvangstenVerplichtingen
Stand ontwerpbegroting 2006 7 099,1106,77 142,9
Stand 1e suppletore begroting 2006 6 666,2107,76 699,0
Stand 2e suppletore begroting 2006 7 059,3123,77 410,1
– belangrijkste mutaties Slotwet:     
      
1.Integraal waterbeleid31– 10,6  
2.Veiligheid gericht op de beheersing van veiligheidsrisico’s33– 3,1  
3.Betrouwbare netwerken en acceptabele reistijden realiseren34  – 152,0
4.Inspectie Verkeer en Waterstaat38– 11,5  
5.Bijdragen Infrastructuurfonds en BDU3950,9 179,6
6.Ondersteunen functioneren VenW41– 7,6264,826,5
7.Diversen – 4,4– 4,23,2
Realisatie 2006 7 073,0384,37 467,4

Toelichting

1. De lagere gerealiseerde uitgaven op het artikel Integraal Waterbeleid worden voornamelijk veroorzaakt door:

– vertraagde, uitgestelde en goedkopere uitbestedingen en onderzoeken;

– facturen die niet tijdig zijn ontvangen, waardoor deze niet meer ten laste het jaar 2006 konden worden betaald;

– overboekingen naar de ministeries van LNV en VROM voor respectievelijk vergoedingen voor de capaciteit bij de Dienst Landelijk gebied West en een bijdrage aan het actieprogramma Ruimte en cultuur;

– vertraging in de (inhoudelijke) voorbereiding van de uitbesteding voor een kosten-effectiviteitsanalyse ter uitvoering van de motie Geluk.

2. Dit overschot wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de aankoop van woningen in de LIB veiligheidssloopzone’s Schiphol niet heeft plaatsgevonden. Er kon niet tot overeenstemming worden gekomen met eigenaren van woningen over verkoop. Verkoop geschiedt op basis van vrijwilligheid. Het resterende kasoverschot wordt mede veroorzaakt doordat minder beroep op regelingen is gedaan dan begroot en door vertraagde aanbestedingen.

3. Het verplichtingenverschil wordt verklaard doordat verplichtingen die samenhangen met de gedecentraliseerde contractsectorlijnen zijn overgeboekt naar de BDU en de verplichtingen die samenhangen met de regeling De Boer zijn afgeboekt omdat de regeling is afgelopen. Ten laste van dit artikel is in 2006 een beschikking vastgelegd (€ 7 mln) zodat de TU Delft onderzoek kan doen naar een Superbus-concept. Begrotingsautorisatie heeft reeds bij Tweede Suppletore Wet 2006 plaatsgevonden.

4. Voor bestuursneutrale taken is een bedrag van circa € 8,4 miljoen uit artikel 38 (Inspectie Verkeer en Waterstaat) overgeboekt naar verschillende uitgavenartikelen binnen de begroting van VenW. Deze technische overboekingen zijn na het verschijnen van de Najaarsnota aangebracht. Deze taken hebben voornamelijk betrekking op licenties en onderhoud SAP, facilitaire kosten, huisvesting en kosten voor digitale vergunningverlening. Het resterende kasoverschot bestaat uit lagere personeelsuitgaven in verband met vacatureruimte, lagere vervoerkosten en minder uitbesteding.

5. De verplichtingenrealisatie is hoger dan geraamd omdat de beschikking voor de BDU 2007 reeds in 2006 is vastgelegd. Daarnaast zijn uit een aanvullende post van het ministerie van Financiën middelen toegevoegd ter compensatie van de werkelijk betaalde BTW-uitgaven.

6. Het kasoverschot op dit artikel is ontstaan door verschillende oorzaken, waarvan de belangrijkste hieronder worden toegelicht:

– achterstand in het digitaliseren van de P-dossiers;

– de beschikbare gelden ten behoeve van Balans (in het kader van de Veranderopgave) zijn in het verslagjaar niet geheel besteed doordat het protocol van overdracht pas medio 2006 is geformaliseerd;

– vertraging in het project Budget Internationale Prioriteiten;

– de bijdragen aan GEO Delft en het Waterloopkundig Laboratorium zijn door de baten-lastendienst RWS voldaan. In 2006 heeft geen tijdige verrekening met het moederdepartement plaatsgevonden, waardoor een overschot is ontstaan;

– het niet tijdig vervullen van opleidingen en vacatures;

– door de vorming van de nieuwe Raad voor Verkeer en Waterstaat zijn onderzoeken later gestart;

– de uitgaven ten behoeve van het sociaal flankerend beleid en de post-actieven zijn lager uitgevallen dan begroot.

  Rijkswaterstaat (RWS) is op 1 januari 2006 gestart als baten-lastendienst en heeft een initiële lening aangevraagd om de activa (gebouwen en inventaris en dergelijke) van het moederdepartement over te nemen. De hogere ontvangsten hebben voor het grootste deel betrekking op de betaling voor deze activa door RWS aan het moederdepartement.

  De hogere verplichtingenrealisatie op dit artikel heeft voornamelijk een administratief technische oorzaak. Voor de uitgaven die het moederdepartement VenW verricht voor de baten-lastendienst RWS worden zowel de kas als de verplichtingen vastgelegd. VenW berekent de uitgaven door aan RWS en krijgt hierdoor ontvangsten op haar begroting. De ontvangsten worden in mindering gebracht van de uitgaven. De verplichtingen worden echter niet bijgesteld of afgeboekt, waardoor deze realisatie op de begroting van VenW blijft drukken.

7. Ten laste van artikel 36 zijn in 2006 twee subsidiebeschikkingen van in totaal € 1,2 mln. afgegeven aan de stichting Higrid om de maatschappelijke opgaven van een welvarend, bereikbaar, schoon en veilig Nederland te bereiken tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten. Daarnaast is een subsidiebeschikking van € 1 mln. afgegeven aan de gemeente Amsterdam om in die gemeente langer door te rijden met de brandstofcelbussen. Begrotingsautorisatie over deze bedragen heeft reeds eerder plaatsgevonden.

Naar boven