nr. 18
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN
WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juli 2007
Bij de behandeling van het departementaal jaarverslag van het ministerie
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft het Tweede Kamerlid van de SP,
dhr. Irrgang, een vraag gesteld over de daling van het aantal voortijdig schoolverlaters.
Minister Bos heeft toegezegd deze schriftelijk te beantwoorden. Bij deze doe
ik u het antwoord toekomen.
Dhr. Irrgang vroeg:
Het nieuwe kabinet heeft de bestrijding van de schooluitval
tot een prioriteit gemaakt. Het doel is om het aantal voortijdige schoolverlaters
te halveren van 71 000 in 2002 tot 35 000 in 2010. De SP-fractie
is het van harte met dat streven eens, omdat onze kinderen – 60%
procent van de kinderen gaat naar het vmbo – zonder een startkwalificatie
geen goede kansen krijgen op de arbeidsmarkt. In het persbericht van het kabinet
staat dat het aantal voortijdige schoolverlaters weliswaar daalt, maar niet
snel genoeg. Er wordt voorgerekend dat 56 000 kinderen zonder startkwalificatie
de school hebben verlaten en dat dit ruim 14 000 kinderen minder is dan
in 2002. Dat is juist, maar in het jaarverslag staat dat het aantal schoolverlaters
vorig jaar nauwelijks nog daalde: van 57 000 in 2005 tot 56 000
in 2006. In dit tempo hebben wij dus in 2010 geen 35 000 kinderen die
zonder startkwalificatie hun school verlaten, maar 52 000. Uit het jaarverslag
blijkt dat de huidige aanpak van de schooluitval faalt. Erkent het nieuwe
kabinet dat? Wat gaat het doen om die doelstelling in 2010 te halen? Kunnen
wij met dit nieuwe kabinet de afspraak maken dat in 2008 maximaal 45 000
kinderen zonder startkwalificatie de middelbare school zullen verlaten? Kunnen
wij het op die doelstelling afrekenen?
Het antwoord hierop is:
De cijfers laten zien dat VSV een hardnekkig en weerbarstig probleem is.
Vanaf het schooljaar 2005–2006 zijn we overgegaan op de registratie
van het Onderwijsnummer. Het is mogelijk om één jaar terug te
gaan met het Onderwijsnummer. Als we bij het Onderwijsnummer kijken, is het
aantal voortijdig schoolverlaters in 2006 tov 2005 gedaald met 6000, van 62 500 naar 56 500. Zie ook de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap d.d. 13 februari 2007, 26 695, nr. 37. Het vorige
kabinet heeft en aantal VSV-maatregelen in gang gezet die nog in werking moeten
treden (en die dus nog niet te zien zijn in de cijfers), zoals de invoering
van de kwalificatieplicht vanaf augustus 2007. En tot slot wordt de Aanval
op de Uitval verder doorgezet en versterkt met de maatregelen uit het beleidsprogramma
Kabinet Balkenende IV: Samen werken, samen leven.
Het bestrijden van voortijdig schoolverlaten is en blijft een prioriteit
van dit kabinet. Het kabinet heeft geen tussendoelen geformuleerd, maar wel
een einddoel: in 2012 nog maximaal 35 000 voortijdig schoolverlaters
per schooljaar. Die ambitie is fors. Maar ik ga ervoor om met dit pakket aan
maatregelen én in goede samenwerking met collega’s in het kabinet,
in de gemeenten en in de scholen deze 35 000 in 2012 te realiseren.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R. H. A. Plasterk
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart