Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2006-2007 | 31031-IV nr. 1 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2006-2007 | 31031-IV nr. 1 |
Aangeboden 16 mei 2007
Gerealiseerde ontvangsten 2006 in € 1 000
Gerealiseerde uitgaven 2006 in € 1 000
A. | ALGEMEEN | 5 |
1. | Voorwoord | 5 |
2. | Dechargeverlening | 6 |
3. | Leeswijzer | 11 |
B. | BELEIDSVERSLAG | 13 |
4. | Beleidsprioriteiten | 13 |
5. | Beleidsartikelen | 16 |
6. | Niet-Beleidsartikelen | 32 |
7. | Bedrijfsvoeringsparagraaf | 33 |
C. | JAARREKENING | 35 |
8. | Verantwoordingsstaat 2006 | 35 |
9. | Saldibalans | 36 |
D. | BIJLAGEN | 46 |
10. | Afkortingenlijst | 46 |
Voor de verhoudingen in het Koninkrijk der Nederlanden was 2006 een cruciaal jaar. Met de slotverklaringen van oktober en november 2006 zijn stevige piketpalen geslagen voor staatkundige en bestuurlijke veranderingen in de Nederlandse Antillen. In de beleidsagenda 2006 werd aangegeven dat het kabinet het gesprek zou aangaan over nieuwe staatkundige verhoudingen en daarbij randvoorwaarden zou stellen over de economie, openbare financiën, rechtshandhaving en goed bestuur. Met de genoemde slotverklaring van oktober en november 2006 heeft het kabinet deze belofte gestand gedaan. Alle eilandgebieden, behalve Curaçao hebben instemming verworven van hun volksvertegenwoordiging voor deze beginselafspraken. Daarmee is een breed draagvlak ontstaan om het noodzakelijke hervormingsproces voortvarend aan te pakken. Met het niet aanvaarden van de slotverklaring door de eilandsraad van Curaçao heeft dit eiland zich voorlopig buiten het proces geplaatst.
De uitwerking van de afspraken, onder meer op het terrein van regelgeving, is veelomvattend, soms ingewikkeld en dient in het belang van de burgers ook zorgvuldig te geschieden. Dit zal niet alleen een aanzienlijke inspanning van het huidige kabinet vragen, maar ook van de overzeese partners. Het Koninkrijk slaat nieuwe wegen in, waarin wordt toegewerkt naar een beter toegeruste bestuursopzet, waarvan de burgers in alle delen van het Koninkrijk op afzienbare termijn de vruchten kunnen plukken. Het kabinet, waarvan ik onderdeel uitmaak, voelt daarvoor dan ook een gezamenlijk gedragen verantwoordelijkheid.
Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
Hierbij bied ik, mede namens de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het departementale jaarverslag over het jaar 2006 van Koninkrijksrelaties aan.
Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties decharge te verlenen over het in het jaar 2006 gevoerde financiële beheer met betrekking tot de uitvoering van de begroting van Koninkrijksrelaties.
Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld van haar bevindingen en haar oordeel met betrekking tot:
• het gevoerde financieel en materieel beheer;
• de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;
• de financiële informatie in de jaarverslagen en jaarrekeningen;
• de departementale saldibalansen;
• de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;
• de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;
van Koninkrijksrelaties. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden.
Bij het besluit tot dechargeverlening dienen, naast het onderhavige jaarverslag en het hierboven genoemde rapport van de Algemene Rekenkamer, de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:
• Het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2006; dit jaarverslag wordt separaat aangeboden.
• De slotwet van Koninkrijksrelaties over het jaar 2006; de slotwet is als afzonderlijk kamerstuk gepubliceerd.
• Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet/slotwetten is/zijn aangenomen.
• Het rapport van de Algemene Rekenkamer over het jaar 2006 met betrekking tot de onderzoeken, bedoeld in artikel 83 van de Comptabiliteitswet 2001. Dit rapport, dat betrekking heeft op het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk, wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aangeboden.
• De verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2006 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2006 alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2006 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001);
• het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.
Dechargeverlening door de Tweede Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van Tweede Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.
Dechargeverlening door de Eerste Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Eerste Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.
De begroting 2006 van Koninkrijksrelaties kende een vertrouwde opbouw. Het jaarverslag 2006 volgt deze opbouw en bestaat uit vier delen:
A. Een algemeen deel met het voorwoord, de dechargeverlening en deze leeswijzer;
B. het beleidsverslag 2006 over de prioriteiten en de beleidsartikelen;
C. de jaarrekening 2006 en
D. de bijlagen.
In het beleidsverslag 2006 wordt teruggekeken op de resultaten uit 2006 en kent vier onderdelen:
• het verslag over de beleidsprioriteiten 2006 (B4),
• de beleidsartikelen (B5),
• de niet-beleidsartikelen (B6) en
• de bedrijfsvoeringsparagraaf (B7).
In de paragraaf «beleidsprioriteiten 2006» (B4) wordt op hoofdlijnen verantwoording afgelegd over het beleid van het afgelopen jaar. Hierin kunt u lezen welke resultaten zijn behaald bij de gemaakte beleidsafspraken (de prioriteiten) voor 2006 op het terrein van de Staatkundige hervormingen en de Continuering van de samenwerking met de Nederlandse Antillen en Aruba. Ook wordt ingegaan op een aantal urgente onderwerpen die in 2006 specifieke aandacht hebben gekregen.
In de paragraaf «de beleidsartikelen» (B5) wordt meer in detail ingegaan op de verantwoording over de verschillende onderwerpen. Deze paragraaf kent per beleidsartikel de volgende, gewijzigde, opzet.
§1 Algemene beleidsdoelstelling
§2 Doelbereiking en maatschappelijke effecten
§3 Succesfactoren
§4 Budgettaire gevolgen van beleid
§5 Operationele doelstellingen
§6 Overzicht afgerond onderzoek
In §4 Budgettaire gevolgen van beleid wordt de realisatie 2006 afgezet tegen de oorspronkelijk vastgestelde begroting 2006 en worden opmerkelijke verschillen toegelicht.
In §5 Operationele doelstellingen wordt per operationele doelstelling nader ingegaan op de behaalde resultaten in 2006. Hierbij wordt aandacht besteed aan de gerealiseerde instrumenten/activiteiten en prestatie-indicatoren. De opmerkelijkste resultaten en verschillen worden per operationele doelstellingen nader toegelicht.
Het jaarverslag Koninkrijksrelaties 2006 bevat ook een bedrijfsvoeringparagraaf (B7). Hierin wordt verslag gedaan over de bedrijfsvoering specifiek betreffende Koninkrijksrelaties. Voor het verslag over de bedrijfsvoering in algemene zin wordt verwezen naar het jaarverslag van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII).
In de jaarrekening treft u de (samenvattende) verantwoordingsstaten voor de begroting van Koninkrijksrelaties en de saldibalans met toelichting. De Slotwet 2006 wordt als een apart Kamerstuk gepubliceerd.
In oktober en november 2006 werd overeenstemming bereikt over wezenlijke veranderingen in het Antilliaanse staatsbestel en was het eindelijk mogelijk ter zake heldere en richtinggevende afspraken te maken. Het verder vormgeven van de afspraken vastgelegd in de slotverklaringen is een majeure opgave. Het zal enerzijds zorgvuldig en anderzijds voortvarend moeten worden aangepakt.
De slotverklaringen omvatten onder andere afspraken over het instellen van financieel toezicht in de transitieperiode. Het toezicht zal worden uitgewerkt in een algemene maatregel van rijksbestuur. Overeenstemming is nodig over de vormgeving en invoering van dit toezicht. Dat is immers een teken dat de partners daadwerkelijk verbetering wensen te bereiken op het terrein van de overheidsfinanciën. Tevens kan dan een start worden gemaakt met de aanpak van betalingsachterstanden en gefaseerde schuldsanering.
Het proces van staatkundige hervormingen is in 2006 ingebed in een breder kader waar ook economie, openbare financiën, rechtshandhaving en goed bestuur een plaats hebben. Het is dit integrale karakter van de gemaakte afspraken dat een belangrijke aanzet vormt voor het doorbreken van de neerwaartse spiraal op de Nederlandse Antillen en het bieden van een beter toekomstperspectief voor de bevolking. Het is dan ook teleurstellend dat de eilandsraad van Curaçao de slotverklaring niet heeft omarmd. Het belang dat door de overige partners wordt gehecht aan de afspraken uit de slotverklaring wordt geïllustreerd door het feit zij zich in gezamenlijkheid zullen inzetten aan een krachtige verdere uitwerking daarvan. De keuze is aan het eilandgebied Curaçao zich te voegen in de bereikte consensus en weer deel te nemen aan de verdere uitwerking.
Overheidsfinanciën en sociaal-economisch beleid
In de beleidsagenda 2006 werd nadrukkelijk aandacht gevraagd voor de verslechtering van de overheidsfinanciën in combinatie met een onvoldoende daadkrachtig sociaal-economisch beleid in Nederlandse Antillen. De uitgesproken zorg heeft onmiskenbaar agenderend gewerkt. In 2006 is de problematiek zowel op het vlak van beheersmatige kwesties als op het terrein van het benodigde Sociaal Economisch Initiatief beter in beeld gebracht. Geconcludeerd kan worden dat op de Nederlandse Antillen nog geen wezenlijke stappen naar meer begrotingsdiscipline zijn gezet, maar dat het inzicht in de positieve gevolgen, die daarmee voor de burgers kunnen worden bereikt, wezenlijk is toegenomen. De toegenomen bewustwording heeft er mede toe geleid dat in de slotverklaringen van oktober en november 2006 richtinggevende beginselafspraken zijn gemaakt over begrotingsdiscipline (inclusief toezicht) en een Nederlandse bijdrage aan de schuldsanering.
Op de Nederlandse Antillen is een kortlopend programma armoedebestrijding gefinancierd. Een bedrag van € 5,5 miljoen is bijgedragen aan dit programma waaruit activiteiten zijn gefinancierd op het gebied van opvoedingsondersteuning, naschoolse opvang, voeding, huisvesting en werken leertrajecten die normaliter door de AMFO zouden zijn bekostigd. De samenwerkingsprogramma’s met de Nederlandse Antillen zijn verlengd tot en met 2007.
Rechtshandhaving en veiligheid
Een specifieke vorm van samenwerking betrof het gezamenlijke antwoord op de Antilliaanse roep om meer veiligheid. Dit werd vormgegeven in het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen met een tweeledige doelstelling. Ten eerste het op korte termijn laten dalen van de geweldscriminaliteit tot een aanvaardbaar niveau, en ten tweede het bereiken van duurzame verbetering van de rechtshandhavingorganisaties in de Nederlandse Antillen. De korte termijndoelstelling is in 2006 gehaald. Ook met betrekking tot de duurzame verbetering van de organisaties in de rechtshandhandhavingsketen zijn in 2006 resultaten geboekt. De bijzondere wijze van aansturing van het project met een gemengde ministeriële stuurgroep heeft onmiskenbaar bijgedragen aan de voortgang van het plan. Ook bij de gezamenlijke aanpak van andere ernstige maatschappelijke problemen verdient het aanbeveling een dergelijke vorm van aansturing te overwegen.
Om de overheidsfinanciën duurzaam te verbeteren is het versterken van de begrotingsdiscipline ten aanzien van de consumptieve uitgaven van groot belang. Om Aruba hierin te ondersteunen zijn eind 2006 afspraken gemaakt over een nauwere samenwerking op het terrein van de overheidsfinanciën. Het gaat hierbij onder meer om structureel overleg tussen de ministers van Financiën van Nederland en Aruba en het leveren van technische bijstand aan de Directie Financiën van Aruba.
Versterking vreemdelingenketen
Een bijzondere vorm van samenwerking is in 2006 ook gerealiseerd voor de versterking van de vreemdelingenketen van Aruba. Naar aanleiding van berichten dat de vreemdelingenketen op Aruba niet goed functioneerde, is de samenwerking geïntensiveerd en vastgelegd in het protocol (februari 2006) «inzake versterkte samenwerking van Aruba en Nederland ter verbetering van het functioneren van de vreemdelingenketen van Aruba». In dit kader heeft Nederland personele en financiële ondersteuning geboden bij de opbouw van het Departement van integratie, beleid en toelating van buitenlanders (DIMAS), dat de verantwoordelijkheid heeft gekregen voor de toelating van vreemdelingen.
In 2006 is met Aruba overeenstemming bereikt over het meerjarenprogramma 2006–2009. Het programma richt zich op vijf sectoren: economie, onderwijs, kwaliteit van bestuur, rechtshandhaving en de sociale sector.
Budgettaire en financiële consequenties van de beleidsprioriteiten
Beleidsprioriteiten 2006 | ||||
---|---|---|---|---|
(Bedragen in € 1 000) | Art. | Ontwerpbegroting 2006 | Nadere mutaties 2006 | Realisatie 2006 |
Belangrijkste (mutaties in) beleidsmatige prioriteiten | ||||
1. Waarborgfunctie | 1 | 34 735 | 6 305 | 41 040 |
2. Bevorderen autonomie Koninkrijkpartners | 2 | 136 950 | – 6 472 | 130 478 |
3. Nominaal en onvoorzien | 3 | 1 288 | – 1 288 | 0 |
BELEIDSARTIKEL 1. Waarborgfunctie
1. Algemene beleidsdoelstelling
Bijdrage aan het waarborgen van de rechtszekerheid en de mensenrechten op de Nederlandse Antillen en Aruba.
De landen van het Koninkrijk dienen op grond van artikel 43 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden zorg te dragen voor de verwezenlijking van de fundamentele menselijke rechten en vrijheden, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van bestuur. Het waarborgen daarvan is een aangelegenheid van het Koninkrijk.
Burgers verwachten dat de overheid zorgt voor een veilige samenleving. Gezien de toegenomen criminaliteit op de Nederlandse Antillen, is versterking van de rechtshandhaving een belangrijk beleidsdoel. Ten aanzien van de rechtshandhaving hebben vooral de thema’s grensoverschrijdende criminaliteit, terrorisme en grensbewaking een hoge prioriteit. Nederland levert een directe bijdrage aan de bestrijding van de meest urgente problemen, in het bijzonder op het gebied van de aan drugs gerelateerde criminaliteit en voldoet hiermee tevens aan internationale verplichtingen (tegengaan witwassen en mensensmokkel). Hiertoe draagt de minister voor BVK bij aan de instandhouding van de Kustwacht en het Recherchesamenwerkingsteam (RST) en bevordert hij de samenwerking tussen de rechtshandhavinginstituties op de Nederlandse Antillen en Aruba. Naast de in Koninkrijksverband geïnstitutionaliseerde samenwerkingsverbanden waartoe ook de ondersteuning van de Rechterlijke Macht kan worden gerekend draagt Nederland ook bij aan de samenwerkingsprogramma’s rechtshandhaving en het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen (PVNA).
2. Doelbereiking en maatschappelijke effecten
In 2006 is gewerkt aan een meer proactieve en beter verankerde rol voor de samenwerking op het gebied van de rechtszekerheid en deugdelijkheid van bestuur. Dit gebeurde in het kader van het bestuurlijk overleg over de nieuwe staatkundige structuur. Als gevolg van de bestuurlijke schaalverkleining door het uiteenvallen van het Land Nederlandse Antillen moeten er betere garanties zijn voor een duurzame borging van rechtszekerheid en deugdelijkheid van bestuur. Kleine landen lopen immers een groter risico dat persoonlijke belangen meespelen in de politieke besluitvorming. Ook de kosten van essentiële overheidsdiensten kunnen door een kleine bevolking moeilijker worden gedragen. Deze overwegingen zijn van invloed geweest op de voorwaarden die Nederland in het proces van staatkundige veranderingen heeft gesteld aan de positie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie en de organisatie van politie en justitie. In de slotverklaringen van het overleg over de toekomstige staatkundige positie van de drie kleine eilanden en van Curaçao en Sint Maarten is vastgelegd dat de rechterlijke organisatie in het Caribische deel van het Koninkrijk bij rijkswet geregeld zal worden. Ook zal de inrichting, de organisatie en het beheer van het openbaar ministerie en de politie in de nieuwe landen en de samenwerking op deze terreinen, bij of krachtens rijkswet moeten worden geregeld. Afspraken op het gebied van de grensoverschrijdende criminaliteit zullen moeten worden vastgesteld door de Rijksministerraad.
De behoefte aan een intensievere samenwerking liet zich in 2006 daarnaast op een aantal concrete terreinen voelen. Op de Nederlandse Antillen bleek het PVNA een goed instrument om deze samenwerking vorm te geven. Met Aruba werden in 2006 twee samenwerkingsprotocollen overeengekomen. Het protocol politiesamenwerking is op initiatief van Aruba tot stand gekomen. Het protocol «inzake de versterkte samenwerking van Aruba en Nederland ter verbetering van het functioneren van de vreemdelingenketen» is op initiatief van Nederland tot stand gekomen. De verbetering van de vreemdelingenketen moet worden bereikt door een intensievere samenwerking die niet vrijblijvend van karakter is.
De Nederlandse Antillen en Aruba beschikken over een ruime mate van autonomie binnen het Koninkrijk. De Koninkrijkspartners onderschrijven de doelstelling dat de rechtszekerheid en de mensenrechten op hun grondgebied moet zijn gewaarborgd. In 2006 heeft veelvuldig overleg plaatsgevonden hoe voor de korte en lange termijn verbeteringen zijn te realiseren. Heel veel tijd is gestoken in het overleg over de nieuwe staatkundige structuur. Uit het niet onderschrijven van de slotverklaring door het eilandgebied Curaçao blijkt wel dat het spanningsveld tussen autonomie van de koninkrijkspartners en de noodzaak samen te werken om beleidsdoelstellingen te realiseren, weerbarstig is.
4. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Beleidsartikel 1. Waarborgfunctie (Bedragen in € 1000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2006 | 2006 | |
Verplichtingen | 41 158 | 29 418 | 33 105 | 40 133 | 42 233 | 34 735 | 7 498 |
Uitgaven | 23 824 | 27 759 | 30 297 | 39 193 | 41 040 | 34 735 | 6 305 |
1.1 Rechterlijke macht en samenwerkings-middelen | 23 824 | 27 759 | 30 297 | 39 193 | 41 040 | 34 735 | 6 305 |
Ontvangsten | 1 803 | 5 208 | 4 519 | 2 974 | 12 792 | 4 485 | 8 307 |
Bij de eerste en tweede suppletoire wijzigingen zijn de uitgaven op artikel 1.1 verhoogd van € 34,7 mln tot een bedrag van € 44,5 mln, omdat onder meer extra uitgaven voor de walradar werden verwacht. De realisatie ten opzichte van de stand bij de tweede suppletoire wet viel € 3,5 mln lager uit (€ 44,5–€ 41 mln) welke ondermeer is veroorzaakt door een goedkopere walradarinstallatie en uitstel van enkele investeringen.
Aan de ontvangstenkant is de budgetstand bij eerste suppletore wet verhoogd van € 4,5 mln tot € 18,5 mln als gevolg van de te verwachten ontvangst van het restant liquiditeitssteun. Er werd in 2006 daadwerkelijk € 12,8 mln ontvangen, waarmee een ontvangstentegenvaller van € 5,7 mln ontstond. De tegenvallende ontvangsten worden verklaard door een niet betaalde bijdrage voor de kustwacht van de NA en Aruba en een tegenvallend terugontvangen bedrag liquiditeitssteun als gevolg van een gedaalde dollar/NAF-koers.
Naar verwachting zullen de Nederlandse Antillen en Aruba de kustwachtbijdrage 2006 begin 2007 betalen.
Het bevorderen en in stand houden van geïnstitutionaliseerde samenwerking tussen de landen van het Koninkrijk op het terrein van de rechtsorde.
Op de Nederlandse Antillen en Aruba is sprake van grensoverschrijdende (drugs)criminaliteit en terrorismedreiging. Deze problematiek gaat de bestuurskracht van de landen te boven. In het kader van de waarborgfunctie wordt daarom ingezet op duurzame ondersteuning van structurele samenwerkingsverbanden.
Deze operationele doelstelling leidt tot activiteiten m.b.t. de Kustwacht het recherchesamenwerkingsteam (RST) en de zittende en staande magistratuur.
Kustwacht en RST spelen een belangrijke rol bij de internationale samenwerking op het terrein van de criminaliteitsbestrijding (tegengaan witwassen en mensensmokkel).
Een volledige bezetting van het Hof en het Openbaar Ministerie is cruciaal voor een goed niveau van rechtshandhaving en rechtspleging in de landen
2006 | Realisatie |
---|---|
* Bijdragen aan het functioneren van de Kustwacht | Ja |
* In stand houden van het Recherchesamenwerkingsteam | Ja |
* Leveren van ondersteuning aan Rechtelijke Macht | Ja |
Toelichting instrumenten/activiteiten
Bijdragen aan het functioneren van de Kustwacht
Met middelen uit hoofdstuk IV van de Rijksbegroting alsmede met middelen van het Ministerie van Defensie wordt de Kustwacht Nederlandse Antillen en Aruba in staat gesteld haar taken uit te voeren. De Kustwacht is inmiddels een factor van betekenis in het streven de eilanden onaantrekkelijk te maken voor drugssmokkel. De beleidsintensiveringen voor de periode 2004–2009, waaronder een 24-uurs bezetting van de steunpunten en een versterking van de capaciteiten van de Kustwacht , beginnen hun vruchten af te werpen. Met de aanschaf en installatie van een permanent walradarsysteem voor de Benedenwinden wordt bijgedragen aan een verdere verbetering van een informatie gestuurd optreden van de Kustwacht . Voorts zijn de aanschaf van civiele luchtverkenningsvliegtuigen en de oplevering van nieuwe steunpunten voor de Kustwacht vermeldenswaardige activiteiten. Het nieuwe Kustwacht steunpunt Sint Maarten is in november 2006 geopend door de Koningin; het nieuwe steunpunt Curaçao zal begin 2007 in gebruik worden genomen.
In stand houden van het Recherche samenwerkingsteam (RST)
De uitbreiding van het RST tot 102 FTE heeft in 2006 grotendeels zijn beslag gekregen. Eind 2006 bedroeg de aanwezige formatie 91 FTE. De uitbreiding moet leiden tot een effectievere uitvoering van de taak van het RST: de bestrijding van de zware, georganiseerde en grensoverschrijdende criminaliteit. Het RST is in 2006 belast met relatief langlopende onderzoeken waarbij, vanwege de complexiteit van deze onderzoeken, de uitbreiding van de capaciteit op met name het gebied van intelligence en de financiële expertise van belang zijn gebleken in zowel de voorbereiding als ook uitvoering van deze (deels in 2007 doorlopende) onderzoeken. In 2006 heeft tevens een evaluatie van het RST plaatsgevonden. Afgesproken is dat het overleg van de drie procureurs-generaal van het Koninkrijk voorstellen zal doen over de toekomstige taakstelling en doelstellingen van het RST en de gevolgen daarvan voor de inrichting van het RST.
Leveren van ondersteuning aan Rechtelijke Macht
Op de Nederlandse Antillen en Aruba zijn in 2006 gemiddeld 23 rechters en 10 officieren van Justitie werkzaam geweest.
Prestatie-indicatoren | 2004 | 2005 | Basiswaarde 01-01-2006 | Streefwaarde per 31-12-2006 | Gerealiseerd per 31-12-2006 |
---|---|---|---|---|---|
Effectiviteit van het optreden Kustwacht : | |||||
Drugs/wapens | 36% | 96% | 96% | 100% | 100% |
Illegale immigratie | 69% | 98% | 98% | 100% | 100% |
Tactische opsporingsonderzoeken RST | 53 | 53 | 28 | 25 | |
Financiële rechercheonderzoeken RST | 9 | 9 | 22 | 45 | |
Project- en onderzoeksvoorstellen RST | 6 | 6 | Alle RSTonderzoeken | 15 | |
rechtshulpverzoeken | 34 | 34 | Vaststelling achteraf | 27 |
Bron: Jaarverslag Kustwacht
De effectiviteit van kustwacht-optreden: in welk deel van de gevallen, waarbij ter plekke vermeend ongewenst gedrag of een noodsituatie werd vastgesteld, de Kustwacht succesvol optrad. Uitgedrukt in de verhouding: succesvol voorkomen, gepakt/vastgesteld ongewenst gedrag.
Bron: concept jaarverslag 2006 en begroting Kustwacht
De wijze van registreren (planning & control) is in 2006 verfijnd. In het verleden gegenereerde gegevens bleken in een aantal gevallen multi-interpretabel. Gestreefd is om de resultaten van 2006 zo zuiver mogelijk weer te geven.
Het begrip tactisch opsporingsonderzoek is geoperationaliseerd als een onderzoek dat daadwerkelijk heeft geleid of zal leiden tot een proces-verbaal/rapportage/schriftelijke afronding dat is of wordt aangeboden aan het Openbaar Ministerie. Dit betekent dat de weergegeven cijfers niet altijd recht doen aan de werkelijke inspanningen door het RST. Veel van het werk is niet weg te schrijven onder één van de prestatieindicatoren en blijft daarmee onzichtbaar in deze systematiek.
De rechtshulpverzoeken zijn afzonderlijk vermeld, terwijl deze in voorgaande jaren als tactisch opsporingsonderzoek zijn geteld. Dit is een reden dat het aantal tactische opsporingsonderzoeken in 2006 is gedaald ten opzichte van 2005. Een andere reden is het feit dat de in 2006 gestarte onderzoeken veelal complexe onderzoeken betreft met een langdurige doorlooptijd.
Bron: concept jaarverslag 2006 RST en jaarplan 2006 RST
6. Overzicht afgeronde onderzoeken
Onderzoek | Onderwerp | AD of OD | Start | Afgerond | Vindplaats |
---|---|---|---|---|---|
Beleidsdoorlichting | Geen | ||||
Effecten onderzoek expost | Geen | ||||
Overig evaluatie onderzoek | RST | OD 1 | 2006 | 2006 | Op aanvraag beschikbaar |
BELEIDSARTIKEL 2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners
1. Algemene beleidsdoelstelling
Het stimuleren van de zelfstandigheid van de Nederlandse Antillen en Aruba op het gebied van bestuur, rechtszekerheid en economie.
Invalshoek bij deze beleidsdoelstelling is het welzijn van de burgers op de Nederlandse Antillen en Aruba. Een goed basisniveau voor bestuur, mensenrechten en rechtzekerheid zijn voorwaarden voor een duurzame economische ontwikkeling van de Nederlandse Antillen en Aruba. Nederland tracht door samenwerkingsprogramma’s en ondersteuning op vele gebieden bij te dragen aan de ontwikkeling van deze voorwaarden, die van belang zijn voor de instandhouding van de democratische rechtstaat.
2. Doelbereiking en maatschappelijke effecten
In het bestuurlijk overleg over de nieuwe staatkundige structuur zijn afspraken gemaakt over de voorwaarden waaraan moet worden voldaan, wil er in de ogen van Nederland sprake zijn van een gezonde financiële overheidshuishouding. Om te bewerkstelligen dat de eilanden van de Nederlandse Antillen zo snel mogelijk een gezonde startpositie bereiken, is Nederland bereid het grootste deel van de geconsolideerde schuld van het Land en de eilandgebieden over te nemen. Hiervoor geldt wel als voorwaarde dat het financieel toezicht in werking is.
Met Aruba zijn in 2006 afspraken gemaakt over samenwerking op het gebied van de overheidsfinanciën. De Kamer is over de aard en inhoud van deze afspraken geïnformeerd in antwoord op de schriftelijke vragen bij de begroting 2007 (30 800 IV, nr. 13).
In overleg met Aruba is eveneens besloten de samenwerking binnen de vreemdelingenketen te intensiveren. Dit was nodig vanwege de verantwoordelijkheid van het Koninkrijk voor het Nederlanderschap, de verantwoordelijkheid voor de buitenlandse betrekkingen tezamen met de betrokkenheid bij de afgifte van visa (30 300 IV, nr. 40).
De veiligheid op de Nederlandse Antillen is in het achterliggende jaar sterk verbeterd. Vooral de geweldscriminaliteit nam beduidend af. Dit is te danken aan de inzet van Nederlandse en Antilliaanse rechercheurs in gezamenlijke Atrakoteams, die zijn opgericht ter bestrijding van de geweldadige criminaliteit op Curaçao. Ook de personele samenwerking in de gemeenschappelijke grenscontroleteams heeft zijn vruchten afgeworpen. Het aantal drugskoeriers, dat werd aangehouden op Schiphol, nam aanzienlijk af. Afgesproken is dat bezien zal worden of deze succesvolle samenwerking kan worden uitgebreid naar andere terreinen zoals de bestrijding van illegale immigratie.
Ook bij de samenwerking op het gebied van de financiën, economie, bestuur, veiligheid, onderwijs en armoedevermindering loopt Nederland tegen het spanningsveld op tussen de wens van grote autonomie en de wens van versterking van het Koninkrijk. Dit kwam tot uiting bij het afwijzen van het bestuurlijk akkoord door de eilandsraad van Curaçao.
Door middel van onder meer een programmatische benadering, waarbij vooraf heldere afspraken worden gemaakt over de doelstellingen en concrete resultaten, die met de besteding van de middelen moet worden bereikt, wordt hierop geanticipeerd. In 2006 constateerde de Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (SONA) in haar voortgangsrapportages dat de doelstellingen van de programma’s bestuurlijke ontwikkeling en duurzame economische ontwikkeling onvoldoende werden bereikt. Dit heeft ertoe geleid dat in september 2006 het programma DEO is opgeschort voor nieuwe initiatieven en de eilandgebieden is gevraagd binnen het programma Bestuurlijke Ontwikkeling (BO) voorkeur te geven aan de resultaatgebieden checks & balances, financiën en begrotingsbeheer. Dit is een voorbeeld van hoe de kaders van de programmatische samenwerking leiden tot bijstelling van beleid indien Nederland niet tevreden is over de invulling die de Nederlandse Antillen aan het beleid, in dit geval op het gebied van duurzame economische ontwikkeling en de bestuurlijke ontwikkeling, geven.
4. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Beleidsartikel 2. Bevorderen autonomie KoninkrijkpartnersBedragen in € 1000 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2006 | 2006 | |
Verplichtingen | 131 467 | 79 269 | 151 200 | 91 718 | 223 922 | 121 866 | 102 056 |
waarvan garantieverplichtingen | 104 609 | ||||||
Uitgaven | 109 062 | 82 501 | 107 732 | 119 589 | 130 478 | 136 950 | – 6 472 |
2.1 Apparaat | 8 542 | 7 899 | 6 533 | 5 152 | 5 488 | 4 975 | 513 |
2.2 Bevordering autonomie | 100 520 | 74 602 | 101 199 | 114 437 | 124 619 | 131 475 | – 6 856 |
2.3 bevorderen staatskundige relaties | 371 | 500 | – 129 | ||||
Ontvangsten | 26 438 | 13 629 | 6 862 | 23 389 | 156 447 | 11 427 | 145 020 |
Op het apparaat vielen enkele posten mee, waardoor ten opzichte van de stand bij tweede suppletore begroting (€ 5,5 mln) een kleine onderuitputting van € 0,3 mln op is getreden.
De vastgestelde begroting voor art. 2.2. van oorspronkelijke € 131,5 mln is bij 1e suppletore wet met € 16 mln verhoogd. Deze verhoging bestond uit € 10,6 mln voor de reservering schuldsanering (tranches 2003, 2004 en 2005), € 2 mln FDA, € 3 mln invoering RBANA en € 1 mln grenscontroleteams. Omdat Aruba geen begrotingsevenwicht heeft bereikt in 2006 is de stand tweede suppletore wet weer verlaagd met de reservering schuldsanering van € 10,6 mln. De onderbesteding van € 13,4 mln t.o.v. de tweede suppletore wet wordt veroorzaakt door het tevens niet uitkeren van de tranche reservering schuldensanering 2006 van € 7,3 mln en een onderbesteding van ca. € 3 mln doordat in 2006 bij de AMFO (armoedebestrijding en NGO’s) geen nieuwe projecten konden worden ingediend. Daarnaast zijn de uitgaven (voor RBANA á ca. € 3 mln.) getemporiseerd omdat tegenvallers op de reguliere ontvangsten van artikel 1 (kustwachtbijdragen) en artikel 2 (rente en aflossing begrotingsleningen Nederlandse Antillen) werden verwacht.
In het kader van de exitstrategie NPMNA heeft de verkoop van het Plant Hotel in 2006, na verrekening met winst en verlies op andere deelnemingen van de NPMNA, geleid tot een extra ontvangst van ca. € 146 mln op HIV. Verder bleven reguliere ontvangsten iets achter bij de begroting, wat werd veroorzaakt door een tekort aan ontvangsten rente en aflossing van de NA.
Het versterken van de bestuurskracht en de rechtsorde van de Nederlandse Antillen en Aruba door middel van samenwerking.
Er bestaat een tekort aan bestuurskracht op de Nederlandse Antillen en Aruba. Dit leidt tot problemen op beleidsterreinen die kerntaken van de Arubaanse en Antilliaanse overheid vormen. Door middel van samenwerking, waarbij op een effectieve en efficiënte manier geld, kennis en menskracht wordt ingezet, wordt getracht dit tekort te verminderen. Door middel van het vergroten van de bestuurskracht wordt de zelfstandigheid van de Nederlandse Antillen en Aruba vergroot.
2006 | Realisatie |
---|---|
• Rapporteren over de openbare financiën | |
Versterking financieel beheer NA | |
Versterking financieel beheer en begrotingsbeleid Aruba | ja |
• Kennisuitwisseling integriteitbeleid | ja |
• uitvoering van het plan PVNA | ja |
• Programma rechtshandhaving | ja |
• Aanpak van drugskoeriers | ja |
• Bijdragen aan de armoedevermindering | ja |
• Ondersteuning Antilliaanse jeugdbeleid | ja |
• Opstellen van meerjarige samenwerkingsprogramma’s | ja |
• Bestuurlijke ontwikkeling | ja |
• Het onderwijsprogramma | ja |
• Duurzame economische ontwikkeling | |
programma | |
Versterking financieel-economisch beleid NA (SEI) | |
Versterking natuurbeheer | ja |
• Beheer, monitoring en evaluatie | ja |
• Versterking vreemdelingenketen | ja |
Toelichting instrumenten/activiteiten
Rapporteren over de Openbare Financiën
De regeringen van Nederland, Nederlandse Antillen en Aruba zijn in het voorjaar van 2004 opgeroepen mee te werken aan het aanbieden van halfjaarlijkse financiële rapportages aan de RMR. De Landen moeten iedere zes maanden rapporteren aan de RMR, te weten in juni en in december. In 2006 is eenmaal door de regering van de Nederlandse Antillen en Aruba een halfjaarlijkse rapportage aan de RMR aangeboden. Nederland heeft in 2006 geen halfjaarlijkse financiële rapportage aan de RMR aangeboden. Hoewel niet alle halfjaarlijkse rapportages aan de RMR zijn aangeboden, is er in 2006 intensief in het koninkrijk samengewerkt teneinde het financieel beheer en begrotingsbeleid van de Nederlandse Antillen en Aruba te versterken, zoals hierna omschreven.
• Versterking Financieel Beheer Nederlandse Antillen
In januari 2006 is in opdracht van de werkgroep Algemene Financiële Positie (AFP) gestart met de doorlichting van het beheer van de overheidsfinanciën. Het betreft onderwerpen m.b.t. de begrotingscyclus, de kwaliteit van de financiële functie, het functioneren van het belastingapparaat, de scheiding van politieke en ambtelijke bevoegdheden, de corporate governance regels voor de overheids N.V.’s, stichtingen en fondsen en de overgangsfase naar de nieuwe constitutionele verhoudingen. Hiertoe zijn per entiteit gezamenlijke teams geformeerd. Hierbij is van Nederlandse zijde vooral het Ministerie van Financiën (Begrotingszaken, IRF, Accountantsdienst) zeer intensief betrokken, hierbij ondersteund door BZK. Ook hebben de Algemene Rekenkamer en de VNG een deskundige geleverd. Over de uitkomsten van het onderzoek is de Kamer geïnformeerd per brief van 7 december 2006 (30 800 IV, nr. 12). De aanbevelingen ter verbetering van het financieel beheer zijn in de loop van 2006 nader uitgewerkt door de gezamenlijke teams in de vorm van implementatieplannen. Op grond van de bestuurlijke akkoorden zijn eind 2006 de voorbereidingen gestart voor het daadwerkelijk implementeren van de aanbevelingen op het terrein van financieel beheer. Het Nederlandse ministerie van Financiën heeft daarover eind november jl. afspraken gemaakt met de entiteiten. Het ministerie van Financiën zal begeleiding bieden aan het Land en de eilandgebieden gericht op het versterken van de financiële infrastructuur.
• Versterking Financieel beheer en begrotingsbeleid Aruba
De omvang van de schuld van Aruba lijkt zich geleidelijk te stabiliseren. Aruba heeft een aantal belangrijke maatregelen genomen (hervorming Algemene Ziektekostenverzekering) en er staan meer maatregelen op de rol (versobering pensioenstelsel, versterking financieel beheer, etc.). Om de overheidsfinanciën echt duurzaam te verbeteren is vooral het versterken van de begrotingsdiscipline ten aanzien van de consumptieve uitgaven van groot belang. Aruba streeft ernaar om in 2009 een meerjarige sluitende begroting te bereiken. In de Rijksministerraad zijn afspraken gemaakt over intensivering van de samenwerking op het terrein van de overheidsfinanciën. Het gaat hierbij onder meer om structureel overleg tussen de ministers van Financiën van Nederland en Aruba. Ook zal vanaf 1 januari 2007 een medewerker van het Nederlandse ministerie van Financiën, de Directie Financiën van Aruba versterken. Aan de Arubaanse commissie overheidsfinanciën, die de Arubaanse regering moet adviseren, is een Nederlandse waarnemer toegevoegd. De verwachting is dat de Nederlandse expertise een impuls zal vormen voor de versterking van het financieel beheer en het begrotingsbeleid.
Kennisuitwisseling integriteitbeleid
De versterking van de integriteit van ambtenaren en bestuurders blijft één van de prioriteiten binnen het samenwerkingsprogramma Bestuurlijke Ontwikkeling. Met name het Land Nederlandse Antillen en het eilandgebied Curaçao werken hieraan, enerzijds door de voorbereiding van wetgeving en anderzijds door training van ambtenaren en organisatorische maatregelen. Zo is op Curaçao een (vrijwillige) gedragscode voor de eilandelijke diensten formeel gepresenteerd, is het traject ’kwetsbare functies’ volop in uitvoering en kan binnenkort het traject ’gedragscode voor bestuurders’ van start gaan. Sint Maarten heeft in 2006 een aanvang gemaakt met een integriteitsproject door het opstellen van een projectplan. Tijdens een gezamenlijke training voor de Gezaghebbers van de vijf eilandgebieden, die in 2006 is uitgevoerd, is integriteit één van de centrale thema’s geweest.
Uitvoering van het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen (PVNA)
Voor de uitvoering van het Plan Veiligheid was in 2006 € 14 miljoen beschikbaar. Het PVNA bestaat uit twee sporen: de korte termijn aanpak van de geweldscriminaliteit op Curaçao en daarnaast de structurele verbetering van de organisaties in de Nederlandse Antillen die bij de rechtshandhaving zijn betrokken. In 2006 heeft de inzet van Nederlandse ambtenaren in het zogenaamde Atrako (overval) team geleid tot een halvering van het aantal geweldadige overvallen ten opzichte van 2005. Tevens is in 2006 is een aanvang gemaakt met de versterking van de bedrijfsvoering van het Gemeenschappelijk Hof en het Openbaar Ministerie, de politie en het gevangeniswezen.
Het samenwerkingsprogramma rechtshandhaving voor de Nederlandse Antillen maakt integraal deel uit van het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen. Het Programma rechtshandhaving Aruba was in 2006 in uitvoering. Met het programma wordt bijgedragen aan de versterking van zowel de Arubaanse instituten van de rechtshandhaving, als van de grensbewaking, met het oog op de bestrijding van grensoverschrijdende en georganiseerde criminaliteit en internationaal terrorisme. In 2006 zijn met name projecten op het gebied van de veiligheidsdienst in gang gezet.
Aanpak van drugskoeriers via gemeenschappelijke grenscontroleteams
In de gemeenschappelijk grenscontroleteams werken de Nederlandse douane en Koninklijke Marechaussee samen met de Antilliaanse diensten op de luchthavens van de Nederlandse Antillen. De gemeenschappelijke inspanning is gericht op een effectieve en doelmatige controle van passagiers en (ruim) bagage op de luchthavens van de Antillen. Gebleken is dat deze samenwerkingeffect sorteert. De in 2005 ingezette daling van het aantal drugskoeriers komende van de Antillen, dat op Schiphol wordt aangehouden, heeft zich in 2006 voortgezet.
Bijdragen aan armoedevermindering
De kamer is in de loop van 2006 met diverse brieven over de aanpak van de armoedeproblematiek op de Nederlandse Antillen geïnformeerd (30 300 IV, nr. 22, 30 300 IV, nr. 38 en 30 800 IV, nr. 13).
Begin 2006 werd de overeenkomst met UNDP om een grondige analyse naar de armoede op de eilanden uit te voeren, ontbonden. De middelen die hiervoor bestemd waren, zijn toegevoegd aan het bedrag dat voor een kortlopend programma armoedebestrijding beschikbaar was zodat hieraan in totaal € 5,5 miljoen kon worden gespendeerd. Binnen dit programma zijn 97 projecten goedgekeurd en gefinancierd. Deze projecten betreffen ondermeer opvoedingsondersteuning, naschoolse opvang, seksuele voorlichting, voedingsprojecten, huisvestingsprojecten en werk- en leerprojecten. Het programma armoedebestrijding kwam voort uit de door de UNDP uitgevoerde quick scan en functioneerde voor de Antilliaanse NGO’s als alternatief voor de AMFO, waarbij in 2006 geen projectvoorstellen konden worden ingediend.
Naast de financiële bijdrage voor het kortlopende programma armoedebestrijding is in navolging van de bijdragen in 2004 en 2005 ook een bedrag van € 2,1 miljoen overgemaakt aan Reda Sosial voor het project integrale wijkaanpak. De bijdrage is bedoeld voor de aanpak van woningverbetering, krotopruiming, vuilopruiming en het verbeteren van wegen en straatverlichting in wijken.
Ondersteuning Antilliaans jeugdbeleid
In 2006 is de pilot sociale vormingsplicht uitgevoerd. De resultaten van de pilot zijn gebruikt om de plannen voor de integrale invoering van de sociale vormingsplicht te verbeteren. De eerste fase van de integrale invoering van de sociale vormingsplicht, waarvoor Nederland in totaal € 19 miljoen zal bijdragen, is van start gegaan. In 2006 participeerden 532 jongeren in de kanstrajecten. De Landsverordening sociale vormingsplicht is goedgekeurd door de Staten van de Nederlandse Antillen. In 2006 is een aanvang gemaakt met de externe evaluatie van de pilot sociale vormingsplicht. Deze zal begin 2007 worden afgerond.
Opstellen van meerjarige samenwerkingsprogramma’s
In 2006 hebben Aruba en Nederland het meerjarenprogramma 2006–2009 vastgesteld. Voor de Nederlandse bijdrage in deze vier jaren is € 31 miljoen beschikbaar. De Arubaanse regering draagt 118 miljoen Arubaanse guldens bij, wat neerkomt op € 52 miljoen.
Het programma heeft als doel een duurzame ontwikkeling van Aruba. De inwoners van Aruba moeten hiervan profiteren door meer en beter onderwijs en welzijn. Het programma richt zich op vijf sectoren: economie, onderwijs, kwaliteit van bestuur, rechtshandhaving en de sociale sector.
De looptijd van de samenwerkingsprogramma’s met de Nederlandse Antillen is in 2006 gesynchroniseerd. Alle programma’s lopen nu tot eind 2007. Begonnen is met de voorbereidingen voor de evaluatie van de programma’s Bestuurlijke Ontwikkeling en Duurzame Economische Ontwikkeling. In september 2006 is op aanwijzing van Nederland de behandeling van nieuwe projecten binnen het programma Duurzame Economische Ontwikkeling (DEO) opgeschort. De met het beheer van de samenwerkingsmiddelen belaste Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (SONA) gaf in haar voortgangsrapportages aan dat uitputting dreigde van de beschikbare gelden. Vanwege de voorbereidingen van het Sociaal-Economisch Initiatief (SEI), dat is gericht op een duurzame versterking van de economische structuur van de Antilliaanse eilanden, werd aan het programma DEO een lagere prioriteit toegekend dan aan de programma’s onderwijs en bestuurlijke ontwikkeling.
Binnen het programma Bestuurlijke Ontwikkeling loopt een groot aantal projecten. Dit zijn vooral projecten die gericht zijn op de versterking van het ambtelijk apparaat. Dit zijn nuttige activiteiten, die passen binnen het programma, maar geconstateerd is dat het programma in onbalans is geraakt, doordat twee van de zes resultaatgebieden, namelijk financiën en begrotingsbeheer en checks & balances niet of nauwelijks worden ingevuld door de entiteiten. In september 2006 heeft Nederland alle entiteiten geadviseerd om projecten op deze twee terreinen met voorrang in te dienen. Dit heeft nog niet tot zichtbare resultaten geleid. Definitieve conclusies zijn te trekken na de evaluatie van het programma (medio 2007).
Medio 2006 heeft de midtermevaluatie van het onderwijsprogramma plaatsgevonden. De gesignaleerde knelpunten betreffen het ontbreken van een monitoringsstructuur voor onderwijs, het ontbreken van de ouderbetrokkenheid bij de vernieuwingen, gebrek aan opvoedondersteuning en de taalproblematiek (woordenschat kinderen papiamentu-nederlands).
De eerste cyclus funderend onderwijs is nagenoeg voltooid door alle eilanden. Hiermee zijn het kleuteronderwijs en het lager onderwijs geïntegreerd en is een kindgerichte, participerende manier van leren ingevoerd. Dit vergde aanpassing van schoolgebouwen, lesmateriaal en bijscholing van docenten. Voor wat betreft het beroepsonderwijs is een nieuwe aanpak ingevoerd waarbij scholen zelf aangeven welke kernverbeteringen er op hun school aangepakt moeten worden. Dit is een groot succes gebleken. In het kader van het deelprogramma beroepsonderwijs werden met name verzorgingslokalen opgeknapt, erbij gebouwd en/of ingericht.
Duurzame economische ontwikkeling
De duurzame economische ontwikkeling omvatte in 2006 een drietal activiteiten.
• Programma duurzame economische ontwikkeling
De brede programmadoelstellingen van het programma Duurzame Economische Ontwikkeling (DEO) werden slechts zeer gedeeltelijk of eenzijdig ingevuld met de onderliggende projecten. Het was daarbij ook onvoldoende duidelijk in hoeverre infrastructuurprojecten en projecten in nauwelijks renderende sectoren zoals veeteelt en visserij, bijdragen aan een integrale duurzame economische ontwikkeling. De samenwerking met het bedrijfsleven kwam onvoldoende tot stand en er werd tevens te weinig gestreefd naar medefinancieringsconstructies. Ook was de kwaliteit van de projectvoorstellen vaak onder de maat. Besloten werd de behandeling van de ingediende projecten per september 2006 op te schorten. De evaluatie van het programma zal in de eerste helft van 2007 plaatsvinden.
• Sociaal Economisch Initiatief
Het Sociaal Economisch Initiatief (SEI) komt voort uit het Hoofdlijnenakkoord van 22 oktober 2005 en is eveneens opgenomen in de slotverklaring voor Curaçao, Sint Maarten en het Land, en die voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Doelstelling van het SEI is het opstellen van plannen van aanpak per entiteit die zijn gericht op een versterking van het financieel-economische beleid van de eilanden. Hierbij gaat het vooral om het versterken van de economische structuur (de «fundamentals», waaronder de overheidsfinanciën) met het oog op een gezonde startpositie en om flankerend beleid (investeringsimpuls en sociaal vangnet). Dit moet leiden tot duurzame verbetering van de sociaal-economische positie van de bevolking.
In augustus jl. zijn de eerste bevindingen van de gezamenlijke SEI-teams besproken in de werkgroep AFP. De rapportages bevatten een inventarisatie en eerste analyse van de grootste knelpunten op sociaal en financieel-economisch gebied. De belangrijkste doelstellingen voor versterking van de economische structuur liggen op de volgende terreinen:
• transparante overheid,
• concurrerende arbeidsmarkt (inclusief investeringen in het onderwijs),
• gezonde overheidsfinanciën
• en flankerend beleid, dat het doorvoeren van de economische hervormingen moet faciliteren.
De eerste bevindingen worden begin 2007 nader (gezamenlijk) uitgewerkt; uitvoering van het SEI is een voorwaarde om de staatkundige veranderingen door te voeren.
Met het oog op meerjarige financiële steun aan natuurbeschermingsorganisaties in de Nederlandse Antillen en Aruba is in 2006 een tijdelijke subsidieregeling in werking getreden. Deze subsidieregeling is bedoeld voor het veiligstellen van het natuurbeheer op de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen en Aruba. Gezien het grote belang van natuurbeheer voor de sociaal-economische ontwikkeling op de eilanden is gekozen voor een substantieel jaarlijks bedrag van maximaal € 1,025 miljoen. De ontvanger van de subsidie is de International Union for the Conservation of Nature (IUCN) die de middelen ter beschikking stelt aan de DCNA (Dutch Caribbean Nature Alliance), de overkoepelende organisatie van de natuurparkorganisaties op de Nederlandse Antillen en Aruba.
De regeling heeft als hoofddoel de natuurparkorganisaties in staat te stellen om gedurende de looptijd van tien jaar te komen tot een duurzame financiering van het natuurbeheer. Hiertoe is door DCNA een Trust Fund opgericht, middels welke rendementen na het jaar 2016 de natuurparkorganisaties zullen worden gefinancierd. De parkorganisaties zullen uit hun eigen inkomsten een bijdrage aan het Trust Fund leveren.
Beheer, monitoring en evaluatie
De voortgangsrapportages van SONA leidde tot eerdergenoemde bijstelling van het samenwerkingsbeleid. In 2006 is met SONA overleg gevoerd over de manier waarop de voortgangsrapportages nog beter tegemoet kunnen komen aan de Nederlandse behoefte inzicht te krijgen in de effectiviteit van de samenwerkingsprogramma’s. SONA heeft vaart gebracht in de uitvoering van de samenwerkingsprojecten. De onderbesteding behoort daardoor tot het verleden.
Vanwege het aftreden van de voorzitter en het Nederlandse bestuurslid moest in 2006 worden voorzien in het aantrekken van twee nieuwe kandidaten voor het bestuur van het Fundo Desaroyo Aruba (FDA).
Versterking vreemdelingenketen
In 2006 is gestart met de uitvoering van het protocol inzake versterkte samenwerking van Aruba en Nederland ter verbetering van het functioneren van de vreemdelingenketenvan Aruba (d.d. 6 februari 2006). De in het protocol beoogde nieuwe toelatings- en naturalisatieorganisatie was op 1 juli 2006 operationeel. Nederland heeft personele en financiële ondersteuning geboden ten behoeve van het inrichten van de nieuwe organisatie en ten behoeve van het wegwerken van de achterstanden van de voorgaande jaren. Daarnaast heeft Nederland hulp geboden bij een evaluatie naar het functioneren van de bevolkingsadministratie van Aruba. Begin 2007 worden de resultaten van de uitvoering van het protocol geëvalueerd en wordt bezien op welke onderdelen nadere afspraken gemaakt worden. Daarbij zal in ieder geval het functioneren van de bevolkingsadministratie betrokken worden.
Prestatie-indicatoren | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | Basiswaarde 01-01-2006 | Streefwaarde per 31-12-2006 | Gerealiseerd per 31-12-2006 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Bestuur | |||||||
Aantal op tijd ingediende goedgekeurde begrotingen; | 0 | 7 | 0 | ||||
Aantal op tijd ingediende jaarrekeningen | 0 | 7 | 0 | ||||
Veiligheid NA | |||||||
Percentage in totaal van delicten; | 24 (2004) | 12 | Halvering is gerealiseerd | ||||
Oplossingpercentage; | 19 (idem) | 22,5 | 27,2 | ||||
Op te lossen inbraken | 210 (idem) | 183 | Is niet geregistreed | ||||
Economie NA | |||||||
Gemiddelde jaarlijkse toename van het Bruto Binnenlands Product | 2,2% (basiswaarde 01-01-2004) | 4,0% (te realiseren in 2007) | 1,5% (gerealiseerd in 2005) | ||||
Werkloosheidspercentage | 12,4% (basiswaarde 01-01-2004) | 9,8% (te realiseren in 2007) | 16,3% (voorlopige indicatie per 01-07-2006) | ||||
Economie Aruba | |||||||
Gemiddelde jaarlijkse toename van het Bruto Binnenlands Product | 2,5% (2004–2007) | 3% (te realiseren in 2007) | Nog niet bekend (2,4% gerealiseerd in 2005) | ||||
Onderwijs NA | |||||||
Aantal leerlingen dat wordt doorverwezen naar het speciaal onderwijs | 1% (2001) | reductie | Wordt gemeten in 2007 bij eindevaluatie onderwijsprogramma | ||||
Zittenblijvers | 13,7% (2001) | reductie | idem | ||||
Drop outs | 13,7% (2001) | reductie | idem | ||||
BVO/MAVO gediplomeerden die binnen 6 maanden werk vinden op lokale arbeidsmarkt | 10,3% (2001) | stijging | idem | ||||
MBO gediplomeerden die werk vinden op lokale arbeidsmarkt | 28,9% (2001) | stijging | idem |
Bronnen: Bank Nederlandse Antillen, Bank Aruba, Jaarverslagen en rapporten directie Koninkrijksrelaties.
Bij aanvang van de programma’s zijn nulmetingen gedaan in de zogenaamde baselinestudies. Bij de eindevaluatie samenwerkingsprogramma’s, die in 2007 zal plaatsvinden, zal opnieuw worden gemeten. Tussendoor is dit niet gedaan.
Begrotingen en jaarverslagen van de entiteiten worden niet op tijd ingediend en goedgekeurd. Dit is wederom vastgesteld door de werkgroep financieel beheer. Het aantal geweldadige berovingen daalde van 930 in 2005 naar 478 in 2006. Het oplossingspercentage steeg van 14,6% in 2005 naar 27,2% in 2006.
6. Overzicht afgeronde onderzoeken
Onderzoek onderwerp | AD of OD | Start | (geplande) Afgerond | Vindplaats | |
---|---|---|---|---|---|
Beleidsdoorlichting | Geen | ||||
Effectenonderzoek ex post | Mid-term evaluatie programma Onderwijs | OD 2 | 2005 | 2006 | |
Overig evaluatieonderzoek | Gevolgen kleinschaligheid NA en Aruba | 2006 | 2006 | ||
Relatie goed bestuur en economische ontwikkeling | 2006 | 2006 |
Bovengenoemde onderzoeken zijn op aanvraag beschikbaar.
Het bevorderen van werkbare staatkundige relaties binnen het Koninkrijk.
2006 | Realisatie |
---|---|
Akkoord over nieuwe constellatie Koninkrijk | Slotverklaring Start Ronde Tafel Conferentie van 26 november 2005 |
Akkoord met Bonaire, Saba en Sint Eustatius van 11 oktober 2006 | |
Akkoord met Curaçao en Sint Maarten op 2 november 2006 |
Toelichting instrumenten/activiteiten
In 2006 zijn verdergaande afspraken gemaakt tussen Nederland en de eilandgebieden over nieuwe staatkundige relaties in een akkoord van 11 oktober 2006 met Bonaire, Saba en Sint Eustatius en een akkoord van 2 november 2006 met Curaçao en Sint Maarten. Beide akkoorden bouwen voort op het hoofdlijnenakkoord van 21 oktober 2005 en de slotverklaring van de start-Ronde Tafel Conferentie van 26 november 2005. Hieronder wordt in grote lijnen een overzicht gegeven van de belangrijkste afspraken in deze akkoorden.
Op 21 oktober 2005 is in het hoofdlijnenakkoord tussen de vijf eilandgebieden, het Land en Nederland overeengekomen dat de overheidsfinanciën worden doorgelicht om deze te kunnen saneren. Door het instellen van financieel toezicht en aanvullende maatregelen wordt voorkomen dat er opnieuw onaanvaardbare schulden worden gemaakt. Er komt daarnaast een sociaal-economisch initiatief om de economie te hervormen en het investeringsklimaat te verbeteren. Nederland is bereid geld beschikbaar te stellen voor een investeringsimpuls en een sociaal vangnet. In het staatkundige proces komen er criteria waaraan de eilanden in de toekomst moeten voldoen als het gaat om goed bestuur en rechtszekerheid. Er zijn ook afspraken gemaakt om op korte termijn maatregelen te nemen om de integriteit van bestuur te verbeteren. Over de veiligheid op de Antillen is afgesproken dat de al in gang gezette acties onverkort worden voortgezet. Met Bonaire, Sint Eustatius en Saba heeft Nederland een intentieverklaring getekend om aan de nieuwe banden tussen Nederland en deze drie eilanden nadere invulling te geven.
Het hoofdlijnenakkoord vormde de basis voor de start- Ronde Tafel Conferentie op 26 november 2005 te Curaçao. Met deze conferentie is het officiële startschot gegeven voor een proces van staatkundige veranderingen in het Koninkrijk. In dit proces worden ook de overheidsfinanciën, economie, rechtshandhaving en deugdelijk bestuur aan de orde gesteld. Voorstellen daarover worden uitgewerkt in gemengde ambtelijke werkgroepen.
Na een moeizame onderhandelingsperiode zijn eind 2006 twee belangrijke akkoorden ondertekend: op 11 oktober met de drie kleine eilanden en op 2 november met Curaçao en Sint Maarten.
De drie eilanden (K3) krijgen in de toekomst een positie binnen het Nederlands staatsbestel die sterk lijkt op een gemeente. De Antilliaanse wetgeving zal geleidelijk worden vervangen door Nederlandse wetgeving. Niet alle Nederlandse wetgeving zal van toepassing zijn. Afwijkingen zijn nodig vanwege de bevolkingsomvang, de ligging in het caraïbisch gebied en het eilandelijk karakter. De bevolking van de eilanden krijgt in de nieuwe situatie kiesrecht voor de Tweede Kamer en het Europees Parlement. Na lange en stevige onderhandelingen heeft de minister voor BVK op 2 november 2006 ook een akkoord gesloten met Curaçao en Sint Maarten over de voorwaarden om land binnen het Koninkrijk te worden. Zo gaan de nieuwe landen samenwerken in een Gemeenschappelijk Hof van Justitie en zijn er afspraken gemaakt over de politie en de organisatie van het Openbaar Ministerie.
Grensoverschrijdende criminaliteit en corruptie zullen door Nederland, Curaçao en Sint Maarten gezamenlijk worden aangepakt. Om de overheidsfinanciën gezond te houden zijn bindende afspraken gemaakt over financiële normen, begrotingsdiscipline en het aangaan van leningen. Een financieel toezichthouder ziet hier op toe en kan, onder de verantwoordelijkheid van de rijksministerraad, aanwijzigen geven. Ook komt er één centrale bank voor Curaçao en Sint Maarten.
De eilandsraad van Sint Maarten keurde in november 2006 het akkoord goed, maar op 29 november 2006 heeft de eilandsraad van Curaçao het akkoord verworpen. Het eilandgebied wil meer zelf voor het zeggen hebben in de nieuwe structuur. De Nederlandse inzet is om in ieder geval met de andere vier eilanden het proces voort te zetten.
NIET-BELEIDSARTIKEL 3: Nominaal en Onvoorzien
Bedragen in € 1000 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2006 | 2006 | |
Verplichtingen | – | – | – | – | – | 1 288 | 1 288 |
Uitgaven | – | – | – | – | – | 1 288 | 1 288 |
3.1 loonbijstelling | – | – | – | – | – | 69 | 69 |
3.2 prijsbijstelling | – | – | – | – | – | 446 | 446 |
3.3 onvoorzien | – | – | – | – | – | 773 | 773 |
Dit artikel is bij de tweede suppeletore wijziging leeggeboekt ter compensatie van de tegenvallende ontvangsten
In de bedrijfsvoeringparagraaf wordt verslag gedaan van relevante kwaliteitsverbeteringen en aandachtspunten in de bedrijfsvoering van het uitvoerende onderdeel. De bedrijfsvoeringparagraaf heeft conform de Comptabiliteitswet het karakter van een uitzonderingenrapportage. Voor de algemene en BZK brede onderwerpen en dossiers wordt verwezen naar de bedrijfsvoeringparagraaf in het Jaarverslag BZK (VII). In deze paragraaf komen alleen specifieke onderwerpen voor Koninkrijksrelaties (IV) aan de orde, waaronder de twee nieuwe verplichte elementen van de bedrijfsvoeringparagraaf, te weten rechtmatigheid en totstandkoming niet-financiële informatie.
In 2006 is een inhaalslag gemaakt om de oude voorschotten voor het grootste gedeelte af te wikkelen. Aangezien het oude voorschotten betreft, waarover de informatie naar verwachting niet meer volledig is te krijgen, was van tevoren bekend dat sommige dossiers mogelijk onrechtmatig zouden worden afgesloten. In het kader van de opschoning van de financiële administratie is er niettemin voor gekozen deze voorschotten af te boeken. Dit is in lijn met de afspraken die daarover zijn gemaakt met de Auditdienst. Ook de Algemene Rekenkamer is hiervan op de hoogte gesteld.
In totaal zijn 96 projecten afgesloten voor een bedrag van € 231 miljoen aan voorschotten. Bij 33 dossiers (voor een totaal bedrag van € 62 820 206) werd in eerste instantie geconstateerd dat niet werd voldaan aan de gestelde voorwaarden, waardoor de dossiers formeel onrechtmatig dreigden te worden afgesloten. Door extra inspanningen om ontbrekende informatie alsnog te verkrijgen, kon in 20 van de 33 gevallen vastgesteld worden dat de gelden feitelijk zijn besteed aan de doelen waarvoor bestemd. Per saldo resulteert dit in € 16,7 miljoen (13 gevallen) aan formeel en inhoudelijk onrechtmatig afgewikkelde voorschotten.
De AD heeft het afsluitproces beoordeeld op ordelijkheid en controleerbaarheid. Tevens is gecontroleerd of de conclusie ten aanzien van de onrechtmatigheden en onzekerheid juist is. Voor de beide beoordeelde aspecten is het oordeel van de AD positief.
In lijn met de departementale verbeteringen van het proces ’subsidies en bijdragen’ (zie bedrijfsvoeringparagraaf BZK) is ook voor de voorschotten die in het kader van Koninkrijksrelaties (IV) worden verstrekt een plan van aanpak voor 2007 opgesteld. Door aanscherping van het proces kunnen nieuwe achterstanden worden voorkomen en wordt er aandacht besteed aan het afsluiten van de resterende 86 projecten.
Totstandkoming beleidsinformatie
Voor de totstandkoming van de beleidsinformatie sluit het Jaarverslag Koninkrijksrelaties (IV) aan op de bedrijfsvoeringparagraaf van BZK (VII). Bij het opstellen van het jaarverslag 2006 is gebleken dat de dossiervorming rond de totstandkoming van NFI, het opnemen van bronvermelding voor gerealiseerde prestatiegegevens en vermelding van de vindplaats van uitgevoerde evaluatieonderzoeken nog niet optimaal is. Daarom wordt in 2007 extra aandacht besteed aan de eisen die worden gesteld aan (de totstandkoming van) NFI.
Overige aspecten bedrijfsvoering
Geen
8. DEPARTEMENTALE VERANTWOORDINGSSTAAT 2006
Begroting 2006Koninkrijksrelaties
Bedragen in € 1000 | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | ||||||||
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorsprokelijk vastgestelde begroting | |||||||
verplichtingen | uitgaven | ontvangsten | verplichtingen | uitgaven | ontvangsten | verplichtingen | uitgaven | ontvangsten | ||
TOTAAL | 157 889 | 172 973 | 15 912 | 266 155 | 171 518 | 169 239 | 108 266 | – 1 455 | 153 327 | |
Beleidsartikelen | ||||||||||
1. | Waarborgfunctie | 34 735 | 34 735 | 4 485 | 42 233 | 41 040 | 12 792 | 7 498 | 6 305 | 8 307 |
2. | Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners | 121 866 | 136 950 | 11 427 | 223 922 | 130 478 | 156 447 | 102 056 | – 6 472 | 145 020 |
Niet-Beleidsartikelen | ||||||||||
3. | Nominaal en onvoorzien | 1 288 | 1 288 | 0 | 0 | 0 | 0 | – 1 288 | – 1 288 | 0 |
1) | Uitgaven 2006 | 171 516 564 | 2) | Ontvangsten 2006 | 169 239 162 | |
3) | Liquide middelen | 3a) | Liquide middelen | 15 810 | ||
4) | Rekening-courant RHB | 4a) | Rekening-courant RHB | 3 397 537 | ||
5) | Uitgaven buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen) | 1 249 660 | 6) | Ontvangsten buiten begrotingsverband (intra-comptabele schulden) | 113 715 | |
7) | Openstaande rechten | 7a) | Tegenrekening openstaande rechten | |||
8) | Extra-comptabele vorderingen | 294 128 842 | 8a) | Tegenrekening extra-comptabele vorderingen | 294 128 842 | |
9a) | Tegenrekening extra-comptabele schulden | 9) | Extra-comptabele schulden | |||
10) | Voorschotten | 141 330 167 | 10a) | Tegenrekening voorschotten | 141 330 167 | |
11a) | Tegenrekening garantieverplichtingen | 104 609 270 | 11) | Garantieverplichtingen | 104 609 270 | |
12a) | Tegenrekening openstaande verplichtingen | 113 036 016 | 12) | Openstaande verplichtingen | 113 036 016 | |
13) | Deelnemingen | 19 531 000 | 13a) | Tegenrekening deelnemingen | 19 531 000 | |
TOTAAL | 845 401 519 | TOTAAL | 845 401 519 |
Toelichting op de saldibalans van Koninkrijksrelaties (IV) over het jaar 2006
Ad 1 en 2. Uitgaven en ontvangsten 2006
Bij de begrotingsuitgaven en -ontvangsten zijn de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten opgenomen met betrekking tot het jaar waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Tweede Kamer is goedgekeurd (2006).
De post liquide middelen is opgebouwd uit het saldo van de banken (gebaseerd op het laatste dagafschrift) en de contante gelden aanwezig in de kluis van de kasbeheerders.
Op de Rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding is de financiële verhouding met het ministerie van Financiën weergegeven. Opgenomen is het bedrag overeenkomstig het saldobiljet van genoemd departement.
Ad 5. Uitgaven buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen)
Het bedrag van € 1 249 660 aan uitgaven buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:
a. Vorderingen kasbeheerders Rijksdiensten: | ||
Vertegenwoordiging van Nederland in de Nederlandse Antillen | € | 212 367 |
Vertegenwoordiging van Nederland in Aruba | € | 124 458 |
b. Te vorderen van ministeries en derden | € | 627 794 |
c. Intra-comptabele voorschotten | € | 188 805 |
d. Intra-comptabele debiteuren | € | 96 236 |
Totaal | € | 1 249 660 |
Ad a. Vorderingen kasbeheerders Rijksdiensten
De vorderingen van de Vertegenwoordiging van Nederland in de Nederlandse Antillen en Aruba bestaan uit diverse vorderingen op ministeries en derden.
Ad b. Te vorderen van ministeries en derden
De toelichting op het saldo is gericht op de grotere posten. De vorderingen bestaan vooral uit te verrekenen BTW en kosten in het kader van uitgezonden personeel. Van de BTW staat een vordering ad € 99 662 op de Belastingdienst die in 2007 zal worden ontvangen. Een restbedrag ad € 41 000 moet nog gedeclareerd worden.
De kosten van uitgezonden belastingambtenaren van Nederland naar de Nederlandse Antillen ad € 302 736 zullen volgens afspraak in 2007 worden verrekend met de Uitvoeringsorganisatie van de Stichting Ontwikkelingsfonds Nederlandse Antillen (USONA). De kosten van de uitzending van belastingambtenaren van Nederland naar Aruba ad € 49 659 zullen conform afspraak in 2007 worden verrekend met het Ministerie van Financiën.
Ad c. Intra-comptabele voorschotten
Het saldo bestaat uit personele voorschotten die voornamelijk ontstaan zijn in 2006 en via de salarissen in termijnbedragen worden ingehouden.
Ad d. Intra-comptabele debiteuren
Het saldo bestaat uit twee kleine posten die in 2003 en 2004 zijn ontstaan en een grotere post die in 2006 is ingesteld. Het betreft vorderingen op personeel inzake lange uitzending waarvan de afwikkeling traag verloopt.
Ad 6. Ontvangsten buiten begrotingsverband (intra-comptabele schulden)
Het bedrag van € 236 075 aan ontvangsten buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:
a. Schulden kasbeheerders Rijksdiensten: | ||
Vertegenwoordiging van Nederland in de Nederlandse Antillen | € | 10 008 |
b. Overige intra-comptabele schulden | € | 9 |
c. Overlopende posten | € | 103 698 |
Totaal | € | 113 715 |
Het saldo bestaat onder andere uit VNW en VNO bankaanvullingen respectievelijk € 230 000 en € 122 360. Deze posten worden in de maandverantwoording 2007 pas verwerkt waardoor ze als tegoed in 2006 zijn vastgelegd. Daarnaast is er de salariskosten van december ad € 465 109, die verrekend moeten worden met Hoofdstuk 7. Deze post wordt als een schuld geregistreerd. De verrekening heeft in februari 2007 plaatsgevonden.
Ad 8. Extra-comptabele vorderingen
Ad 8a. Tegenrekening extra-comptabele vorderingen
Het saldo per 31 december 2006 kan als volgt worden gespecificeerd:
Bedragen x € 1 000 | |||||
---|---|---|---|---|---|
Totaal | Korte | Lange | Waarvan | Waarvan | |
bedrag | termijn | termijn | < 1 jaar | > 1 jaar | |
1. Algemeen | 12 383 | 12 383 | 4 258 | 8 125 | |
2. Ned. Antillen | 145 417 | 145 417 | 20 836 | 124 581 | |
3. Aruba | 7 100 | 7 100 | 4 371 | 2 729 | |
4. Leningen | 129 229 | 129 229 | 129 229 | ||
5. Leningen | 0 | 0 | 0 | ||
Bevordering | |||||
bedrijfsvestiging | |||||
Totaal | 294 129 | 164 900 | 129 229 | 29 465 | 264 664 |
In 2001 en 2002 is de kustwachtbijdrage van Aruba voorgefinancierd. Het ministerie van Defensie werd destijds ten laste van Hoofdstuk IV Koninkrijksrelaties schadeloos gesteld voor de derving van de bijdrage van Aruba. In 2005 is het ministerie van Defensie schadeloos gesteld voor de bijdragen ad € 3,7 mln. die Aruba in 1999 en 2000 niet heeft voldaan. Indien Aruba alsnog aan haar betalingsverplichting voldoet, dan zal dit geld weer ten gunste komen van de begroting van Koninkrijksrelaties.
Door vertraging in de definitieve vaststelling van de kustwachtbijdragen 2006 zijn deze in dat jaar niet voldaan. Verwacht wordt dat de vastgestelde bijdragen ad € 4,2 miljoen begin 2007 door de Nederlandse Antillen en Aruba zullen worden betaald.
2. Vordering op de Nederlandse Antillen
A. Specificatie aflossingsverplichtingen
Bedragen x € 1 000 | |||
---|---|---|---|
Begrotingsleningen | NIO-leningen | Totaal | |
1996 | 11 087 | 11 087 | |
1997 | 11 364 | 11 364 | |
1998 | 11 648 | 11 648 | |
1999 | 11 939 | 11 939 | |
2000 | 12 238 | 12 238 | |
2001 | 12 544 | 12 544 | |
2002 | 12 858 | 12 858 | |
2003 | 13 179 | 13 179 | |
2004 | 147 | 13 508 | 13 655 |
2005 | 3 790 | 13 846 | 17 636 |
2006 | 3 884 | 3 884 | |
Totaal | 7 821 | 124 211 | 132 032 |
De overige vorderingen bestaan uit:
• de verschuldigde rente over begrotingsleningen en de leningen in het kader van de verstrekte Liquiditeitssteun ad € 11,2 mln.;
• de ingestelde contragarantie op de ALM-lening ad € 2,2 mln.
Aruba heeft nog steeds een betalingsachterstand van € 2,7 mln. voor de bijdrage aan het Solidariteitsfonds over het jaar 2001. De aflossingen en de rente over 2006 ad € 4,4 mln. van de leningen die bij FMO geboekt staan, zijn opgenomen in de vorderingenadministratie.
De door Koninkrijksrelaties verstrekte geldleningen (niet zijnde voorschotten) worden, conform het gestelde in de Regeling Departementale Begrotingsadministratie, afzonderlijk weergegeven.
Bedragen x 1 000 | ||||
---|---|---|---|---|
Gehanteerde koersen | Bedrag in valuta | Bedrag in EUR | ||
– Vijfjarenplan 1972–1976 | 0 | |||
– Begrotingssteun Aruba | 21 781 | |||
– Maatregel Tussenbalans | 49 586 | |||
– Contragarantie EIB | 0,83 (begrotingskoers in euro) | USD | 143 | 119 |
– Water- en Energiebedrijf Aruba (Akte 263-JZ/1995) | 0,46 (begrotingskoers in euro) | AFL | 25 016 | 11 508 |
– Begrotingsleningen via de NPMNA | 0,46 (begrotingskoers in euro) | NAF | 17 308 | 7 963 |
– Begrotingsleningen via de NPMNA | 0,83 (begrotingskoers in euro) | USD | 0 | 0 |
– Nederlandse Antillen Liquiditeitssteun | 0,46 (begrotingskoers in euro) | NAF | 3 200 | 1 472 |
– Nederlandse Antillen Aanvullende liquiditeitssteun | 0,46 (begrotingskoers in euro) | NAF | 80 000 | 36 800 |
Totaal | 129 229 |
In 1977 is het aan deze periode verbonden leningsbedrag omgezet in een dertigjarige lening met een rente van 2,5% per jaar. De laatste aflossingtermijn is in 2006. De af te lossen bedragen zijn niet ontvangen en worden in 2006 in de vorderingenadministratie opgenomen.
In 1985 is aan Aruba een begrotingssteun verleend in de vorm van een lening van € 45,38 mln. De lening heeft een looptijd van 30 jaar met een rente van 2,5%. Gedurende de eerste 8 jaar hoefde op deze lening niet te worden afgelost. Met ingang van 1994 vindt aflossing plaats in 25 jaarlijkse termijnen van € 1,8 mln. In het jaar 2018 zal de laatste aflossing plaatsvinden.
In het kader van de maatregel Tussenbalans zijn met ingang van 1991 begrotingsleningen verstrekt aan de Nederlandse Antillen en Aruba ter financiering van projecten, waarvan een bepaald rendement verwacht mag worden. De leningen hebben een looptijd van 30 jaar waarvan de eerste acht jaar vrij van aflossing zijn. Het rentepercentage is 2,5%.
Niet alle leningsovereenkomsten zijn ondertekend. Dit is mede gelegen in het wetgevingstraject dat moet worden doorlopen, voortvloeiend uit de Staatsregeling van de Nederlandse Antillen. Geldleningen ten name of ten laste van de Nederlandse Antillen kunnen alleen krachtens landsverordening worden aangegaan. Tevens dient bij landsbesluit te worden vastgelegd op welke wijze het land de Nederlandse Antillen in en buiten rechte wordt vertegenwoordigd. Een specificatie van de leningen luidt als volgt:
Bedragen x € 1 000 | |||
---|---|---|---|
Bedrag hoofdsom per 31-12-2006 | Formalisering | ||
1991 | Nederlandse Antillen | 16 245 | *nee |
1991 | Aruba | 4 902 | ja |
1992 | Nederlandse Antillen | 7 299 | *nee |
1992 | Aruba | 5 743 | ja |
1993 | Nederlandse Antillen | 3 452 | *nee |
1993 | Aruba | 3 475 | ja |
1994 | Nederlandse Antillen | 1 700 | *nee |
1994 | Aruba | 1 400 | ja |
1995 | Nederlandse Antillen | 3 799 | ja |
1995 | Aruba | 231 | ja |
2000 | Nederlandse Antillen (OBNA) | 1 244 | concept |
2001 | Nederlandse Antillen (OBNA) | 96 | concept |
Totaal | 49 586 |
De betreffende landsverordeningen en landsbesluiten zijn vastgesteld voor de met * aangemerkte leningen.
De contragarantie van de Nederlandse Antillen en Aruba op garantie van de rente en aflossingen van door de Europese Investeringsbank aan de Nederlandse Antillen en Aruba verstrekte leningen is opgenomen als extra-comptabele vordering.
Water- en Energiebedrijf Aruba
Begrotingslening ten behoeve van het Water- en Energie bedrijf NV gevestigd te Aruba. De lening is verstrekt voor het aldaar verrichten van een groot aantal investeringen voor de renovatie en uitbreiding van het Water- en Energiebedrijf. Deze leningsovereenkomst is opgesteld in Arubaanse valuta, ad AFL 28,0 mln. De lening heeft een looptijd van dertig jaar waarvan de eerste acht jaar vrij van aflossing is. Het rentepercentage is 2,5%.
Begrotingsleningen via de Nederlandse Participatie Maatschappij voor de Nederlandse Antillen (NPMNA)
Door tussenkomst van de NPMNA zijn begrotingsleningen verstrekt ter financiering van de navolgende projecten:
Bedragen x 1 000 | ||||
---|---|---|---|---|
Hoofdsom in valuta | Hoofdsom in EUR | Trekkingen in valuta per 31-12-2006 | Trekkingen in EUR per 31-12-2006 | |
– Luchthaven Sint Maarten (LVFM 1997.01) (108574) | NAF 8 772 | 4 035 | 8 772 | 4 036 |
– Bouw 474 woningen Sint Maarten (Belvedère project SMHDF 1997.01) (108451) | 0 | 0 | 0 | 0 |
– Zelfbouw Sint Maarten (SMHFF 1998.01) (108675) | NAF4 500 | 2 070 | 4 500 | 2 070 |
– Luchthaven SXM fase1 Flamengopond dempen (PJIAE 1998.01) (108908) | NAF 4 036 | 1 857 | 4 036 | 1 857 |
– Haven Sint Maarten (108983) | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal | 7 963 |
De gehanteerde koers voor de NAF/EUR is 0,46 en voor de USD/EUR is 0,83.
De leningsovereenkomsten zijn afgesloten met de volgende instellingen:
• Luchthaven Sint Maarten (LVFM 1997.01)
Begrotingslening verstrekt aan de Luchthaven Veiligheid Financiering Maatschappij NV te Sint Maarten ad NAF 8,8 mln.
• Zelfbouw Sint Maarten (SMHFF 1998.01)
De leningsovereenkomst ad NAF 7,5 mln. is afgesloten met de Sint Maarten Housing Finance Foundation. Op de lening NAF 7,5 mln. is in 2006 NAF 3 mln. afgelost. Het restant van de aflossing zal plaatsvinden in 2007.
• Luchthaven Sint Maarten fase 1, Flamengopond dempen (PJIAE 1998.01)
Leningsovereenkomst afgesloten met de Prinses Juliana International Airport Exploitatiemaatschappij NV ad NAF 4,0 mln.
In 2006 zijn de volgende leningen afgelost:
• Bouw 474 woningen Sint Maarten (Belvedere project SMHDF 1997.01). Medio 2006 is de lening afgelost. Per saldo leidde dit project tot een tekort, hetgeen ten laste is gebracht van de uit het Plant Hotel ontvangen dividenden.
• Haven Sint Maarten betreft een lening aan de Sint Maarten Harbour Cargo Facilities NV (USD 4,0 mln.) en een lening aan de Sint Maarten Harbour Cruise Facilities (USD 6,7 mln.). De leningen zijn afgelost tegen discount en de opbrengst is ter beschikking gesteld aan Sint Maarten.
Liquiditeitssteun Nederlandse Antillen
Ten behoeve van de liquiditeitssteun aan de Nederlandse Antillen zijn in 2000 in het kader van het IMF-traject twee leningen verstrekt. De leningen zijn opgesteld in Antilliaanse valuta en zijn groot NAF 32 mln. en NAF 80 mln.
De leningen zijn rentedragend vanaf 1 januari 2001 waarbij het rentepercentage 2,5% bedraagt. De leningen hebben een looptijd van 30 jaar waarvan de eerste 8 jaar aflossingsvrij zijn. Een restant bedrag van NAF 28,8 mln. dat in 2004 is omgezet in een renteloze gift is ingezet voor de walradarketen. Dit bedrag stond nog op een geblokkeerde rekening van de Bank der Nederlandse Antillen en is in november 2006 teruggevorderd. Geraamd was een ontvangst van € 13,2 mln. maar uiteindelijk is die door koersverschil € 11,9 mln. geworden.
5. Lening bevordering bedrijfsvestiging
Als onderdeel van de Exit strategie is door tussenkomst van de Nederlandse Participatie Maatschappij voor de Nederlandse Antillen (NPMNA) de verstrekte leningen ter financiering van samenwerkingsactiviteiten met de Nederlandse Antillen en Aruba in 2006 afgebouwd. De lening Aruban Investmentbank NV (AFL 0,282 mln.) is afgelost en de overige twee leningen (Plantation Bay Beach Resort and Casino BV (USD 1,696 mln.) en Plant Hotel NV (USD 0,750 mln.) zijn verrekend met de verkoop van het Plant Hotel.
Ad 10. Openstaande voorschotten
Ad 10a. Tegenrekening openstaande voorschotten
De saldi van de per 31 december 2006 openstaande voorschotten en van de in 2006 afgerekende voorschotten worden hieronder per jaar gespecificeerd:
Bedragen x € 1 000 | ||||
---|---|---|---|---|
Jaar | Saldo 1 januari 2006 | Bevoorschot 2006 | Afgerekend 2006 | Saldo 31 december 2006 |
t/m 2001 | 82 548 | 71 432 | 11 116 | |
2002 | 36 385 | 13 313 | 23 072 | |
2003 | 20 794 | 1 992 | 18 802 | |
2004 | 71 770 | 51 783 | 19 987 | |
2005 | 127 252 | 92 402 | 34 850 | |
2006 | 33 951 | 448 | 33 503 | |
Totaal | 338 749 | 33 951 | 231 370 | 141 330 |
De openstaande voorschotten zijn onder te verdelen in de navolgende begrotingsartikelen:
Onder dit artikel worden uitzendingen van rechters en officieren van justitie naar de Nederlandse Antillen en Aruba gefinancierd. Nadat de uitzending is beëindigd worden de voorschotten definitief afgewikkeld. De financiering voor inzet Kustwacht en Recherchesamenwerking wordt ook ten laste van dit artikel gefinancierd. Afwikkeling van deze voorschotten geschiedt na ontvangst van de jaarrekening en accountantsverklaring.
Artikel 02.02 Bevordering autonomie
Ten laste van dit artikel worden projecten van verschillende beleidssectoren gefinancierd. Bij de afsluiting c.q. afrekening van deze projecten dient een proces-verbaal van projectbeëindiging te worden opgemaakt en voorzien van een accountantsverklaring. Pas dan worden de voorschotten definitief afgewikkeld.
In 2006 zijn van de geplande 104 projecten 96 projecten afgesloten. De verwachting is dat in 2007 60 projecten zullen worden afgesloten.
Ad 11a. Tegenrekening garantieverplichtingen
Het bedrag van € 178 444 689 aan garantieverplichtingen is als volgt opgebouwd:
Garanties per 1 januari 2006 | € | 178 444 689 | |||
Verleende garanties in 2006 | € | 15 986 348 | |||
€ | 194 431 037 | ||||
Vervallen garanties in 2006 | € | 20 817 383 | |||
Uitbetaalde garanties in 2006 | € | 69 004 384 | |||
€ | 89 821 767 | -/- | |||
Openstaande garanties per 31 december 2006 | € | 104 609 270 |
De openstaande garantieverplichtingen zijn als volgt opgebouwd:
Bedragen x € 1 000 | |
---|---|
1. Garantie van rente en aflossing van door de Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden NV (N.I.O.) verstrekte leningsgelden | 104 490 |
2. Garantie van rente en aflossing van door de Europese Investeringsbankaan de Nederlandse Antillen en Aruba verstrekte leningen in EUR 4 247 mln. | 119 |
3. Garantie van rente en aflossing van een aan de Nederlandse Participatie Maatschappij Nederlandse Antillen verstrekte geldlening van USD 48 mln. (oorspronkelijke waarde, koers EUR 0,82) | 0 |
4. Borgstelling van rente en aflossing d.d. 16-10-1997 van het project | 0 |
Belvedère, bouw 474 woningen Sint Maarten | |
Totaal | 104 609 |
De gehanteerde koers voor de AFL/NAF/EUR is 0,46 en voor de USD/EUR is 0,83.
De garantieverplichting bedraagt volgens de garantieovereenkomst van het Rijk per 31 december 2006 € 104,5 mln. De door de Nederlandse Antillen niet voldane rente- en aflossingsverplichtingen per vervaldatum 31 december 2005, zijn door Nederland in 2006 betaald. Een bedrag ad € 16,0 mln. is dan ook in de administratie als vordering opgenomen.
ad 2) Garantie Europese Investeringsbank
Deze garantstelling vloeit voort uit de borgtochtovereenkomst gesloten tussen de EIB en de Nederlandse Staat. Nederland staat garant voor leningen die de EIB verstekt aan ACS en LGO-landen. Het restant saldo van de garanties voor de leningen bij de EIB bedraagt – volgens opgave EIB – per 31 december 2005 € 0,1 mln.
De garantieverplichting NPMNA is met de verkoop van het Planthotel komen te vervallen.
ad 4) Borgstelling Belvedère project, Sint Maarten
Deze garantieverplichting is vervallen. De lening is terugbetaald, waarbij de opmerking gemaakt moet worden dat hierop verlies is geleden.
Ad 12. Openstaande verplichtingen
Ad 12a. Tegenrekening openstaande verplichtingen
Het bedrag van € 113 036 016 aan openstaande verplichtingen is als volgt opgebouwd:
Verplichtingen per 1 januari 2006 | 151 602 460 | ||
Aangegane verplichtingen in 2006 | 266 154 674 | ||
417 757 134 | |||
Tot betaling gekomen in 2006 | 171 516 560 | ||
Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren | 133 204 558 | ||
304 721 118 | -/- | ||
Totaal openstaande verplichtingen per 31 december 2006 | 113 036 016 |
Ad 13a. Tegenrekening deelnemingen
Financiering Deelnemingen en Participaties
Het verwerven van aandelen door de staat in privaatrechtelijke ondernemingen wordt conform het gestelde in de Regeling Departementale Begrotingsadministratie, tegen de oorspronkelijke aankoopprijs extra-comptabel vastgelegd. In de tabel deelnemingen wordt inzicht verkregen in de deelnemingen in privaatrechtelijke ondernemingen en nationale instellingen via de Nederlandse Participatie Maatschappij voor de Nederlandse Antillen (NPMNA). De hierin opgenomen gegevens zijn gebaseerd op een opgave van de NPMNA.
Bedragen x 1 000 | |||
---|---|---|---|
Valuta | Bedrag in Valuta | Bedrag in EUR | |
Deelnemingen: | |||
OBNA (Curaflor) | NAF | ||
Aruba Investment Bank NV | AFL | 5 123 | 2 357 |
Participaties: | |||
Oranjestad Property Management NV | AFL | 2 | 1 |
Plantation Bay Beach Resort & Casino NV | USD | 7 240 | 6 009 |
Curaçao Airport H. | NAF | 10 000 | 4 600 |
Curaçao Port Authority (Mega Cruise Steiger) | NAF | 5 000 | 2 300 |
Sint Maarten Harbour Holding Company NV | USD | ||
Curinde NV | NAF | 9 269 | 4 264 |
Totaal | 19 531 |
De deelnemingen zijn gewaardeerd tegen de in 2006 geldende begrotingskoers (USD/EUR is 0,83 en NAF/AFL/EUR is 0,46).
De OBNA (Curaflor) (NAF 1,5 mln.) is verkocht in 2006.
Oranjestad Property Management NV
Dit betreft een vrijwel lege NV, die op termijn geliquideerd zal worden.
Plantation Bay Resort & Casino
Deze vennootschap heeft geen activiteiten. Met betrekking tot deze vennootschap is in november 2002 vonnis gewezen. In 2006 is de vennootschap geliquideerd. Echter de administratieve afhandeling loopt door in 2007.
Sint Maarten Harbour Holding Company NV
De Holding is door de vennootschap ingekocht en conform oorspronkelijke overeenkomst aangewend op Sint Maarten.
AFL | Arubaanse florijn |
AFP | Werkgroep Algemene Financiële Positie |
AMFO | Antilliaanse Medefinancierings Organisatie |
BBP | Bruto Binnenlands Product |
BVK | Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties |
BZK | Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
DEO | Duurzame Economische Ontwikkeling |
EIB | Europese Investeringsbank |
FDA | Fondo Desoroyo Aruba |
FMO | Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden |
NaF | Antilliaanse Florijn |
NGO | Non – gouvernementele organisatie |
NPMNA | Nederlands Participatie Maatschappij voor de Nederlandse Antillen |
PVNA | Plan Veiligheid Nederlandse Antillen |
RBANA | Regeling Bepalingen Ambtenaren Nederlandse Antillen |
RMR | Rijks Ministerraad |
RST | Kustwacht en het Recherchesamenwerkingsteam |
SEI | Sociaal Economisch Impuls |
SONA | Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen |
UNDP | United Nations Development Program |
USD | United States Dollar |
USONA | Uitvoeringsorganisatie Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen |
AFP 23, 27, 46
AMFO 13, 22, 25, 46
DEO 21, 26, 46
EIB 39, 43, 46
Europese Investeringsbank 43, 46
FDA 22, 28, 46
FMO 39, 46
IMF 41
Kustwacht 16, 18, 19, 42, 46
NGO 22, 25, 46
NIO 38, 43
NPMNA 22, 39, 41, 42, 44, 46
Plan Veiligheid Nederlandse Antillen 14, 24
PVNA 16, 17, 23, 24, 46
Rechtshandhaving 14, 24
RST 16, 18, 19, 20, 46
SEI 23, 26, 27, 46
SONA 21, 26, 28, 46
Statuut 16
UNDP 25, 46
United Nations Development Program 46
USONA 37, 46
Waarborgfunctie 15, 16, 17, 35, 42
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31031-IV-1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.