31 031 F
Jaarverslag en slotwet Diergezondheidsfonds 2006

nr. 1
JAARVERSLAG VAN HET DIERGEZONDHEIDSFONDS (F)

Aangeboden 16 mei 2007

Inhoudsopgave blz.

A.ALGEMEEN5
1.Verzoek tot Dechargeverlening5
2.Leeswijzer9
   
B.BELEIDSVERSLAG10
3.Beleidsprioriteiten10
4.Beleidsartikel13
5.Bedrijfsvoeringsparagraaf20
   
C.JAARREKENING21
6.Verantwoordingsstaat 200621
7.Saldibalans23
   
D.BIJLAGE26
BijlageLijst met gebruikte afkortingen26

A. ALGEMEEN

1. Verzoek tot Dechargeverlening

Verzoek tot dechargeverlening van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit decharge te verlenen over het in het jaar 2006 gevoerde financiële beheer met betrekking tot de uitvoering van de begroting van het Diergzondheidsfonds.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld van haar bevindingen en haar oordeel met betrekking tot:

a het gevoerde financieel en materieel beheer;

b de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;

c de financiële informatie in het jaarverslag;

d de saldibalans;

e de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid;

f de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid van het Diergezondheidsfonds.

Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen, naast het onderhavige jaarverslag en het hierboven genoemde rapport van de Algemene Rekenkamer, de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

a het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2006; dit jaarverslag wordt separaat aangeboden;

b de slotwet van het Diergezondheidsfonds over het jaar 2006; de slotwet is als afzonderlijk kamerstuk gepubliceerd. Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen;

c het rapport van de Algemene Rekenkamer over het jaar 2006 met betrekking tot de onderzoeken, bedoeld in artikel 83 van de Comptabiliteitswet 2001. Dit rapport, dat betrekking heeft op het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk, wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aangeboden;

d de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2006 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2006 alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2005 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001.

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. Leeswijzer

Het jaarverslag DGF bestaat uit een algemeen deel, het beleidsverslag over 2006, de jaarrekening en een bijlage met een lijst van gebruikte afkortingen. Voor het eerst wordt in het jaarverslag van het begrotingsfonds Diergezondheidsfonds een bedrijfsvoeringsparagraaf opgenomen als gevolg van wijziging in de RBV 2007.

In het beleidsverslag 2006 wordt verantwoording afgelegd over de voornaamste beleidsprioriteiten, de budgettaire gevolgen van beleid en de streefwaarden en geleverde prestaties. De jaarrekening bestaat uit de verantwoordingsstaat en de saldibalans van het fonds.

B. BELEIDSVERSLAG

3. Beleidsprioriteiten

Algemeen

Het Diergezondheidsfonds (DGF) is het financiële instrument van de overheid ten behoeve van de ontvangsten en uitgaven voor de bewaking en bestrijding van dierziekten die door of in opdracht van de overheid worden uitgevoerd op grond van de daartoe in nationale wet- en regelgeving opgenomen verplichtingen. Het beleid dat aan de basis ligt van de inzet van dit instrument, is weergegeven in het beleidsartikel 25 «Voedselkwaliteit en diergezondheid» van de begroting van LNV. In de begroting voor 2006 van het DGF is dat beleid nader uitgewerkt en zijn de te realiseren streefwaarden aangegeven. De verantwoording sluit hierbij aan.

De uitgaven in verband met de bestrijding van de uitbraak AI-2003 hebben een vervolg in 2006 gekregen. Na een relatief rustig jaar in 2005, waar Nederland gespaard is gebleven van uitbraken van besmettelijke dierziekten en alleen te maken had met een toenemende dreiging van met name aviaire influenza, waardoor uitbreiding van de preventieve maatregelen noodzakelijk werd, is 2006 een rumoeriger jaar gebleken. In 2006 is Nederland geconfronteerd met een uitbraak van bluetongue (blauwtong), een dierziekte die niet eerder in Nederland werd gesignaleerd en zich tot dan toe in de warmere landen ophield. Ook in de ons omringende landen België en Duitsland dook deze dierziekte in 2006 op. Naast deze nieuwe aanslag op de gezondheidsstatus van de Nederlandse veestapel, blijven de activiteiten gericht op het tijdig opsporen van de bekende dierziekten zoals aviaire influenza (AI), klassieke varkenspest (KVP) en mond- en klauwzeer (MKZ). Mede als gevolg van deze inspanningen kon in 2006 laagpathogeen vogelpest (LPAI) worden opgespoord en worden bestreden. De uitbraak van KVP in Duitsland in 2006, toonde nog eens aan dat het risico van deze dierziekte niet kan worden onderschat.

De diergezondheidszorg is primair de verantwoordelijkheid van de (vee)houder. Het adequaat verzorgen van de dieren en de hulp vragen van dierenartsen bij gezondheidsproblemen van de dieren vloeit daar uit voort. In het geval de veehouder of de dierenarts verschijnselen ziet die kunnen wijzen op een aangifteplichtige dierziekte, dient dit onmiddellijk te worden gemeld. Deze zorg voor de diergezondheid en melding van de houder en zijn of haar signalering van problemen is essentieel voor de bestrijding van (besmettelijke) dierziekten. Dat geldt des te sterker voor dierziekten waarbij de uitvoering door de overheid noodzakelijk en geboden is. Elke vertraging in de melding van dergelijke (besmettelijke) dierziekten doet de gevolgen en daarmee de overlast en de kosten meer dan evenredig toenemen.

Afwikkeling AI uitbraak 2003

De afwikkeling van de AI bestrijding 2003 stond ook in 2006 in het teken van enerzijds schadeloosstellingen voor de bij de bestrijding overgenomen dieren en eieren en anderzijds de in rekening gebrachte kosten door bedrijven die zijn ingezet bij de bestrijding. Het onderzoek door de diensten van de EU op de door Nederland ingediende declaratie voor vergoeding.

In de afwikkeling van de schadeloosstellingen, die werden opgehouden door bezwaren tegen de oorspronkelijke toekenningen, is in 2006 een doorbraak gerealiseerd en zijn belangrijke vorderingen gemaakt in de afwikkeling. Een en ander heeft wel tot gevolg gehad dat een groot aantal hertaxaties moest worden uitgevoerd. De destijds in rekening gebrachte eigen bijdrage van veehouders in de kosten van mestafvoer is vanwege een gerechtelijke uitspraak tenietgedaan. Deze extra uitgaven zijn in 2006 ten laste van het DGF gebracht. Ook bij de afwikkeling van de geschillen met een aantal leveranciers van diensten en faciliteiten bij de bestrijding is wel voortgang geboekt, maar kon nog niet worden afgerond.

Met betrekking tot de door Nederland gevraagde vergoeding van de EU voor de toegekende schadeloosstellingen aan (vee)houders zijn de meeste geschillen tussen Nederland en de auditoren van de Europese Commissie opgelost. Dat geldt nog niet voor de uitvoeringskosten van de bestrijding. Niettemin wordt een afronding in 2007 mogelijk geacht.

Preventieve vaccinatie AI

Om het risico van een besmetting met AI te beperken is aan het begin van 2006 de mogelijkheid geopend voor houders (commercieel en hobby) van pluimvee hun dieren te laten vaccineren. Deze mogelijkheid ontstond na een intensieve campagne vanuit Nederland om deze maatregel in de relevante EU regelgeving te laten opnemen. Bovendien bood het de biologische sector de mogelijkheid aan de ophokplicht te ontkomen.

Teneinde de deelname aan deze vrijwillige vaccinatie te stimuleren werden in principe alleen de kosten van het vaccin, de pootringen en de toediening van het vaccin bij de houder in rekening gebracht. De kosten van het onderzoek naar de effectiviteit van de vaccinatie worden door het DGF gedragen evenals het ophalen en testen van verdachte dode wilde vogels.

Uitbraak bluetongue

Op 17–8–2006 is voor het eerst in Nederland een besmetting van bluetongue vastgesteld. Deze virusziekte treft herkauwers zoals runderen, schapen en geiten. De gebruikelijke bestrijdingsmethoden zoals blokkering van het bedrijf, om de spreiding tegen te gaan, konden hier niet worden genomen aangezien de dierziekte door een vector (zeer kleine insecten Colicoides (knutten)) en niet via direct diercontact ontstaat. Hiervoor is geen geschikt vaccin beschikbaar. De insectenbestrijding die ook in het kader van de bestrijding verplicht werd gesteld, kan de spreiding wel beperken maar niet voorkomen.

De maatregelen die met name tot uitgaven van het DGF leiden betreffen vooral het bemonsteren en onderzoeken van de dieren bij verdenkingen. Naast de bestrijding is door de EU een monitoringsonderzoek verplicht gesteld. Deze monitoring omvat ook een onderzoek naar de rol van de knutten in de besmetting en de spreiding van de dierziekte. Dit door de EU verplicht gestelde onderzoek wordt voor een deel gefinancierd door de EU.

Een raming van de uitgaven aan bluetongue-maatregelen is gemaakt ten tijde van de Najaarsnota 2006.

Waakvlamcontracten/crisisfaciliteit

Naast bewaken en bestrijden als dat aan de orde is, is het noodzakelijk onmiddellijk te kunnen bestrijden. Dit betekent dat faciliteiten en diensten tbv de bestrijding altijd beschikbaar moeten zijn. Ook in een niet crisissituatie vergt dit beheer en leidt dit tot uitgaven. Sommige faciliteiten en diensten die noodzakelijk zijn voor de bestrijding, worden betrokken van bedrijven. De uitgaven voor deze directe beschikbaarheid komen ten laste van het DGF.

Aanpassing convenant

In februari 2005 is het gewijzigde «convenant bestrijding besmettelijke dierziekten LNV – PVV – PPE – PZ» door de convenantpartners ondertekend. In 2006 zijn conform de afspraken zoals weergegeven in het convenant, de maximale bedragen aangepast van de uitgaven van het DGF die aan de productschappen kunnen worden doorbelast. De indexering heeft betrekking op de kosten van de bestrijding en de omvang van de veestapel. Als indicator voor de stijgende kosten van de bewaking en bestrijding is het consumentenprijsindexcijfer van alle huishoudens bepalend en voor de mutaties in de veestapel zijn dat de cijfers van de landbouwtelling LEI – CBS.

Onderstaand zijn de door het bedrijfsleven gegarandeerde uitgangsmaxima weergegeven, inclusief de gewijzigde bedragen vanaf 2006.

bedragen x € 1 000
SectorUitgangsmaxima 2005Uitgangsmaxima vanaf 2006
Rundveehouderij85 000 86 790 
Varkenshouderij125 000 128 358 
– AVP en SVD 46 000 47 236
– Overige dierziekten 79 000 81 122
Schapen/geitenhouderij5 600 6 174 
– Scrapie 2 269 2 501
– Overige dierziekten 3 331 3 673
Pluimveehouderij30 000 31 905 
– NCD 2 000 2 190
– Overige dierziekten* 28 000 29 715
Totaal245 600 253 227 

* Van dit bedrag komt maximaal € 10 mln voor rekening van LNV indien de uitgaven meer dan € 18 mln respectievelijk € 19,715 mln bedragen.

Het DGF in combinatie met het convenant «financiering bestrijding besmettelijke dierziekten LNV – PVV PPE – PZ», is een vorm van financiering van de bewaking en bestrijding van dierziekten die in Europa uniek is. In het kader van de EU evaluatie van het Europese diergezondheidsbeleid, is het Nederlandse systeem toegelicht en is het opgenomen in het evaluatierapport dat één van de bouwstenen vormt voor het ontwikkelen van een nieuw EU diergezondheidsbeleid voor de periode van 2007–2013.

4. Beleidsartikel

01 Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen

Algemene beleidsdoelstelling

Nederland is door de EU officieel vrij verklaard van bepaalde dierziekten. Om deze status te handhaven worden monitorings- c.q. bewakingsprogramma’s uitgevoerd. Daarnaast ondersteunen deze bewakingsonderzoeken de preventie voor de betreffende dierziekten. De uitgaven en ontvangsten (uit de gedeeltelijke doorbelasting aan de productschappen) van deze verplichte bewakingsprogramma’s worden in het DGF verantwoord (operationele doelstelling 0111)

Indien zich desondanks uitbraken van besmettelijke dierziekten voordoen is het beleid erop gericht deze – binnen de kaders van de EU-regelgeving- zo effectief mogelijk te bestrijden. Het bestrijdingsbeleid is er in de eerste plaats op gericht om de risico’s op de verspreiding van besmettelijke dierziekten zoveel mogelijk te beperken. Essentiële voorwaarde hiertoe is het tijdig signaleren van symptomen van besmettingen door onderzoek te doen naar verdachte gevallen. De uitgaven en ontvangsten die samenhangen met de bestrijding van besmettelijke dierziekten worden in het DGF verantwoord (operationele doelstelling 0112).

Afgezien van de uitgaven voor bewaking en bestrijding worden in het DGF ook de uitgaven en ontvangsten verantwoord voor welzijnsmaatregelen als gevolg van een uitbraak (operationele doelstelling 0113). Tenslotte wordt op operationele doelstelling 0114 de financiering van overige uitgaven verantwoord.

Budgettaire gevolgen van beleid

Bedragen x € 1 000
 RealisatieVastgestelde begrotingVerschil
 20032004200520062006 
VERPLICHTINGEN272 77023 65518 35918 7206 78111 939
UITGAVEN272 77023 65518 35918 7206 78111 939
Beginsaldo6 17010 6428 70713 143013 143
Programma-uitgaven272 77023 65518 35918 7206 78111 939
U0111 Bewaking van dierziekten7 4715 6635 5972 8124 222– 1 410
U0112 Bestrijding van dierziekten247 56817 56912 15515 9012 55913 342
U0113 Voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen bij dierziekten11 477750000
U0114 Overig6 254348607707
ONTVANGSTEN277 24221 72022 79536 8206 78130 039
Eindsaldo10 6428 70713 14331 243031 243

Toelichting op de uitgaven en verplichtingen

De uitgaven voor bewaking van dierziekten zijn lager uitgevallen door een verlaging van onderzoekskosten en verhoging van de Europese bijdrage in TSE-monitoring.

De uitgaven op bestrijding van dierziekten zijn hoger uitgevallen door uitgaven in verband met preventiekosten dreiging van hoogpathogene AI en KVP, en bestrijdingskosten ten behoeve van laagpathogene AI en bluetongue.

Toelichting op de ontvangsten

Er zijn in 2006 meer ontvangsten gerealiseerd als gevolg van de afrekening van de broederijregeling (AI 2003) met het Productschap Pluimvee en Eieren ten bedrage van €3,9 mln. Daarnaast verloopt de financiering van de rijksbijdrage die toe te rekenen is aan de destructiecapaciteit t.b.v. crisis met ingang van 2007 via het DGF (€ 11,4 mln). LNV heeft zorggedragen voor de (voor)financiering van preventie- en bestrijdingsuitgaven ten behoeve van uitbraken van KVP, laagpathogene AI, bluetongue en dreiging van KVP, hoogpathogene AI (gezamenlijk een bedrag van € 13,5 mln). Naar verwachting zal een deel via declaratie van deze uitgaven bij EU en productschappen weer voor LNV beschikbaar komen.

01.11 Bewaking van dierziekten

Ten laste van deze operationele doelstelling worden de uitgaven verantwoord die samenhangen met de uitvoering van een aantal bewakingsmaatregelen om de EU-erkenning «dierziektevrij» te behouden.

De bewakings- en monitoringsprogramma’s hebben ten doel de diergezondheidsstatus te bewaken en te monitoren en anderzijds te voldoen aan verplichtingen van de Europese Unie. Voor behoud van een door de EU erkende status, vrij te zijn van bepaalde dierziekten, moet een bewakingsprogramma worden uitgevoerd naar brucella bij schapen en geiten. De onderzoeken worden in opdracht van LNV door Gezonde Dieren BV (GD) uitgevoerd.

Het bewakingsonderzoek naar leukose bij runderen is in 2005 beëindigd aangezien net als bij brucellose eerder ook aan deze EU-verplichting van vijf jaar van onderzoek is voldaan. Het bedrijfsleven zet evenwel een daarop gelijkende bewaking sedert ultimo 2006 voor eigen rekening voort. Daarnaast zijn afspraken gecontinueerd en uitgebreid met het bedrijfsleven voor de bewaking op klassieke varkenspest (KVP). Naast de programma’s voor het onderzoek naar KVP bij dode dieren die bij de GD worden aangeboden om de doodsoorzaak vast te stellen en het onderzoek bij door jagers geschoten wilde zwijnen, worden ook de dode varkens onderzocht die zijn aangevoerd bij een aantal grote dierenartsenpraktijken.

Een dergelijk systeem om gestorven dieren te onderzoeken op besmettelijke dierziekten, is ook opgestart voor AI bij pluimvee. Indien de doodsoorzaak van dieren niet duidelijk is worden swabs (weefselmonsters) van de dieren door de betreffende dierenartspraktijk voor nader onderzoek doorgezonden aan het CIDC.

Daarnaast functioneert een early warning systeem dat er op gericht is, dat pluimveehouders afwijkingen in het normale patroon van voedselopname door de dieren en uitval van dieren rapporteren. De dierenarts stelt een onderzoek in, en voor zover bij dit onderzoek het vermoeden van bijvoorbeeld AI rijst, wordt aan de VWA een verdenking van AI gemeld en treedt de standaard procedure in werking voor verdenkingen. Dit systeem wordt begeleid en onderhouden door de GD, als onderdeel van de basismonitoring. De dierenarts factureert de kosten van het onderzoek aan de pluimveehouder. In 2006 werden 3 452 meldingen gedaan. Een verhoogde sterfte van de dieren moet door de pluimveehouder, ongeacht het voorgaande onmiddellijk worden gemeld, waarna de procedure voor een verdenking in werking treedt.

Tot slot worden alle pluimveebedrijven tenminste eenmaal per jaar gemonitored op AI. De kosten van deze integrale monitoring op basis van een verordening in medebewind van het PPE worden direct in rekening gebracht bij de betrokken pluimveehouders en komen derhalve niet ten laste van het DGF.

Streefwaarden

Behoud van de huidige, officieel door de EU verleende, status vrij te zijn van een aantal dierziekten.

Inperken van het risico op het (nog) niet (kunnen) opmerken van een besmetting.

Het streven is erop gericht om voor een aantal dierziekten de EU-status «vrij van dierziekten» te handhaven (zoals bijvoorbeeld voor klassieke varkenspest en brucellose). Deze streefwaarde is voor 2006 gerealiseerd. Bij de hiertoe uitgevoerde bewakingsonderzoeken zijn geen besmettingen vastgesteld.

De bewakingsprogramma’s dienen voorts ter ondersteuning van de melding van dierziekten voor het geval deze niet worden opgemerkt. Aan de Europese Commissie is gerapporteerd over de resultaten van deze onderzoeken. Kosten van bewakingsmaatregelen worden conform het convenant gefinancierd door het bedrijfsleven en de overheid.

Prestatiegegevens

Bedragen x € 1 000
 Realisatie 2006Begroting 2006
BewakingsprogrammaBedrijvenDierenUitgavenBedrijvenDierenUitgaven
Brucella (schaap/geit)1 40315 5214701 850 784
BSE (runderkadavers) 50 0771 868 50 0002 300
KVP-tonsillenonderzoek1 2783 7405020004 00063
KVP-wilde zwijnen 34166 30064
TSE 36 947358 21 0001 010
AI-onderzoek swabs*4380
AI-early warning3 452**onbekendNiet t.l.v. DGF
       
Totaal  2 812  4 222

Bron: DR (BSE en TSE) en Verslag GD (overig)

* Onderzoek gestart in 4e kwartaal 2006

** Betreft aantal meldingen

De uitgaven op bewaking van dierziekten zijn lager uitgevallen door een verlaging van de CIDC-tarieven voor BSE-onderzoek. Belangrijke oorzaak van de verlaging van de kosten TSE-monitoring is gelegen in de hogere bijdrage van de EU. Daarnaast worden uitgaven mbt de GD doorgeschoven naar het uitgavenbeeld 2007.

BSE

Ook in 2006 is het verplichte BSE-monitoringsprogramma uitgevoerd, waarbij alle slachtrunderen vanaf de leeftijd van 30 maanden en de zieke en verdachte dieren vanaf een leeftijd van 24 maanden worden getest op BSE. In 2006 werden in totaal 491 877 runderen getest op BSE. Ruim 50 000 hiervan betrof onderzochte runderkadavers. De uitgaven aan dit onderzoek komen deels ten laste van het DGF.

Scrapie en BSE bij schapen en geiten

Voor de opsporing van BSE en Scrapie/TSE worden sinds 2002 gerichte bewakingsprogramma’s uitgevoerd bij de slacht en bij de destructor. Het aantal geteste schapen was in 2006 veel hoger dan in 2005 (resp. 36 947 en 19 860). Reden hiervoor is de verhoogde intensiteit van monitoring door de EU. In 2006 werden er 80 schapen positief bevonden (2005: 64). Ondanks een forse toename van het aantal TSE-testen is het aantal positieve dieren gering gebleven. Begin 2005 stelde de EU een intensieve monitoring op BSE bij geiten verplicht. Deze uitgaven worden via de LNV-begroting verantwoord. In 2005 werden 20 160 geiten getest. In 2006 zijn er 25 583 geiten getest. Er werden geen besmettingen geconstateerd.

01.12 Bestrijding van dierziekten

Op deze operationele doelstelling worden de uitgaven verantwoord die gemaakt worden indien een verdenking of een uitbraak van een wettelijk te bestrijden dierziekte zich voordoet. Het gaat dan om de uitgaven voor het onderzoek naar de verdenkingen en de bestrijdingsmaatregelen.

Verdenkingen kunnen ontstaan op basis van de uitkomsten van de bewakings- en monitoringsonderzoeken. De signalering van het laagpathogeen AI in augustus 2006 is daar een voorbeeld van. Op grond van nader onderzoek van het betrokken bedrijf en bedrijven in de omgeving, werd uiteindelijk één bedrijf geruimd, verdacht van LPAI H7N7. Zodra de Europese Commissie een daartoe strekkende beschikking heeft afgegeven zal een verzoek om vergoeding voor een deel van deze uitgaven bij de EU worden ingediend.

Het opmerken van afwijkende verschijnselen bij een dier is een andere belangrijke bron. Veehouders en dierenartsen vervullen daarin een essentiële rol aangezien zij frequent met dieren omgaan. Verschijnselen die kunnen duiden op een aangifteplichtige dierziekte moeten zij onmiddellijk melden. Vervolgens wordt op het betreffende bedrijf een onderzoek ingesteld door een team van specialisten waarbij zo nodig ook monsters worden genomen. Op basis van dat onderzoek en de laboratoriumuitslag blijkt dat er lang niet altijd sprake is van een door of met behulp van de overheid te bestrijden dierziekte. Toch is dit melden en onderzoeken van essentieel belang om een eventuele besmetting zo vroeg mogelijk te signaleren.

In het geval een rund in de periode van 100 dagen na inseminatie tot 21 dagen voor de normale afkalfdatum haar vrucht verliest (abortus) is er sprake van een verdenking van brucellose. Deze interpretatie en de daaraan verbonden gevolgen zijn van belang aangezien een brucellose besmetting niet of nauwelijks met uiterlijke verschijnselen gepaard gaat en een dergelijke abortus het enige vroegtijdige klinische signaal is dat een rund besmet kan zijn met brucellose. Bij een dergelijke abortus volgt nader onderzoek om definitief vast te stellen of er sprake is van een besmetting met brucellose of dat een andere oorzaak de abortus heeft veroorzaakt. De onderzoeken in 2006 hebben geen besmetting met brucellose aangetoond.

Het aantal vastgestelde gevallen van BSE in 2006 bedroeg twee. De annual incidence rate (aantal besmette dieren per miljoen runderen ouder dan 24 maanden) voor Nederland ligt hiermee voor het jaar 2006 op 1,18. Dit is een verbetering ten opzichte van voorgaande jaren. In 2005 lag dit cijfer op 1,76, in 2004 op 3,40, in 2003 op 10,86 en in 2002 op 13,19. De verwachting van een daling van het aantal positieve runderen lijkt hiermee te worden gestaafd.

Het jaar 2006 was het derde jaar waarin de communautaire scrapie-bestrijdingsverplichtingen van kracht waren. In 2006 werden 20 schapenhouderijen besmet verklaard (in 2004 en 2005 respectievelijk 17 en 20). Op deze bedrijven werden in totaal 1099 dieren geruimd en vernietigd.

Aard van de meldingAantal meldingenResultaat onderzoek
  positiefnegatief
AI1501149
AVB000
Bluetongue839456383
BSE13211
Brucellose97097
Brucella melitensis/ovis101
Dourine000
KVP16016
Leukose25025
Malleus (Kwade Droes)202
Miltvuur000
MKZ101
NCD101
Psittacose55748
Rabies89980
Scrapie53476
SVD20020
Tuberculose (bovine)1129
Vesiculaire stomatitis000
    
Totaal1 373524849

Bron: VWA.

Streefwaarden

Een dierziekte moet zo snel en effectief mogelijk worden bestreden. Concreet houdt dit in dat bij een melding een onderzoek wordt ingesteld. Voor zover de verdachte verschijnselen duiden op een zeer besmettelijke dierziekte, moet binnen 3 uur een team ter plaatse een onderzoek instellen. Hier is in 2006 aan voldaan. Naar aanleiding van 1373 meldingen van dierziekten zijn onderzoeken uitgevoerd. In het bovenstaande overzicht is het aantal meldingen/onderzoekingen weergegeven alsmede de resultaten daarvan.

Het merendeel van de onderstaande instrumenten zijn in alle fasen (aandachts-, verdenkings-, bestrijdings- en nazorgfase) aan de orde en ingezet in 2006:

– de verplichting voor de houders van dieren om een verdenking van een wettelijk te bestrijden dierziekte te melden;

– onderzoek op bedrijven waar mogelijk sprake is van aangifteplichtige dierziekten;

– screening van dieren op buurtbedrijven en andere relevante bedrijven.

– tracering van besmetting (van en naar);

– doden van besmette dieren;

– doden van dieren die een reëel gevaar zijn voor verspreiding van de besmetting;

– destructie van besmette dieren;

– schadeloosstellen van bedrijven voor gedode dieren;

– opstellen en beheren van draaiboeken;

– inrichten en borgen van de crisisorganisatie.

De grondslag voor de inzet van bovenstaande instrumenten vormen EU-richtlijnen en verordeningen en de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren (GWWD).

Prestatiegegevens

Bedragen x € 1 000
 Realisatie 2006Begroting 2006
BestrijdingprestatiesBedrijven/meldingenDierenUitgavenBedrijvenDierenUitgaven
Verdenkingen      
– Brucellose (verwerpersonderzoek)8 27911 276571 7 500783
– KVPZie voorgaande tabel 23017 334
– MKZZie voorgaande tabel 225 17
– AIZie voorgaande tabel 3 84442 20
– overig  253   
Bestrijding      
– BSE 2972 120201
– TSE (schaap/geit)20 62825 1 007
– Bluetongue  382   
– LPAI  323   
– AI 2003*125 0006 219   
– overig  141   
Voorzieningen      
Waakvlamcontracten/Crisisfaciliteit  3 236  197
       
Totaal  15 901  2 559

*) Afwikkeling bestrijding 2003.

Bron: Verslag GD (Brucellose) en DR (overig).

Onder de uitgaven verdenking AI zijn ook de kosten als gevolg van de dreiging AI 2006 meegenomen. Hierin zijn onder andere de vaccinatieregeling en de inzet van de GD terug te vinden.

Ten tijde van het opstellen van de begroting 2006 waren de uitgaven crisisfaciliteit nog niet opgenomen in het DGF/voorzieningen. Vanwege de diverse dreigingen en verdenkingen, heeft een investering plaatsgevonden in de voorraadvorming bij de AUV; hier worden de materialen opgeslagen die nodig kunnen zijn bij een verdenking/uitbraak. Deze uitgaven zijn opgenomen onder de post voorzieningen (waakvlamcontracten en crisisfaciliteit).

01.13 Voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen bij dierziekten

Bij uitbraken van wettelijk te bestrijden dierziekten treden – op basis van het draaiboek – diverse veterinaire maatregelen in werking. Een van de maatregelen is het instellen van een vervoersverbod waardoor in bepaalde gebieden het vervoer van bepaalde diercategorieën niet meer is toegestaan, dan wel aan stringente voorwaarden is gebonden. Als gevolg van het vervoersverbod kunnen in deze gebieden welzijns- en huisvestingsproblemen ontstaan. Ter vermindering van de meest urgente welzijnsproblemen kan worden besloten om dieren op te kopen.

De streefwaarde bij deze doelstelling is het beperken van de welzijnsproblematiek in geval van dierziektenuitbraken. In 2006 is de inzet van dit instrument niet nodig geweest.

Evaluatie

Het DGF is het financiële instrument van de overheid ten behoeve van de ontvangsten en uitgaven voor de bewaking en bestrijding van dierziekten die door of in opdracht van de overheid worden uitgevoerd op grond van de daartoe in nationale wet- en regelgeving opgenomen verplichtingen. Het beleid dat aan de basis ligt van de inzet van dit instrument, is weergegeven in het beleidsartikel 25 «Voedselkwaliteit en diergezondheid» van de begroting van LNV, waar evaluatie van het beleid wordt verantwoord.

5. Bedrijfsvoeringsparagraaf

Inleiding

In de bedrijfsvoeringsparagraaf wordt verantwoording afgelegd over de onderdelen rechtmatigheid en de totstandkoming van beleidsinformatie. Voor overige specifieke opmerkingen in de bedrijfsvoering wordt verwezen naar het departementale jaarverslag.

Rechtmatigheid

Op basis van de mij beschikbare informatie zijn er geen onrechtmatigheden geconstateerd die de tolerantiegrens overschrijden.

Totstandkoming van beleidsinformatie

Op basis van de mij beschikbare informatie zijn er geen relevante tekortkomingen geconstateerd in de totstandkoming van beleidsinformatie.

C. JAARREKENING

De jaarrekening bestaat uit de verantwoordingsstaat, de in het beleidsverslag opgenomen tabel financiële toelichting bij de verantwoordingsstaat en de saldibalans met de daarbij behorende toelichting.

6. Verantwoordingsstaat 2006

Bedragen in € 1 000
  (1)(2)(3)
ArtOmschrijvingOorspronkelijke vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
  VerplichtingenUitgavenOntvangstenVerplichtingenUitgavenOntvangstenVerplichtingenUitgavenOntvangsten
01Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen6 7816 7816 78118 72018 72036 82011 93911 93930 039
 Sub-totaal 6 7816 781 18 72036 820 11 93930 039
 Voordelig eindsaldo 2005 00  13 143  13 143
 Sub-totaal 6 7816 781 18 72049 963 11 93943 182
 Voordelig eindsaldo 2006 00 31 243  31 243 
           
 Totaal 6 7816 781 49 96349 963 43 18243 182

Mij bekend

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

G. Verburg

Financiële toelichting bij de verantwoordingsstaat DGF 2006

Bedragen x € 1 000
 RealisatieVastgestelde begroting 2006Verschil
 2003200420052006  
VERPLICHTINGEN272 77023 65518 35918 7206 78111 939
UITGAVEN272 77023 65518 35918 7206 78111 939
Beginsaldo6 17010 6428 70713 143013 143
Programma-uitgaven272 77023 65518 35918 7206 78111 939
U0111 Bewaking van dierziekten7 4715 6635 5972 8124 222– 1 410
U0112 Bestrijding van dierziekten247 56817 56912 15515 9012 55913 342
U0113 Voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen11 477750000
U0114 Overig6 254348607707
       
ONTVANGSTEN277 24221 72022 79536 8206 78130 039
       
Eindsaldo10 6428 70713 14331 243031 243

Toelichting op de uitgaven en verplichtingen

De uitgaven voor bewaking van dierziekten zijn lager uitgevallen door een verlaging van onderzoekskosten en verhoging van de Europese bijdrage in TSE-monitoring.

De uitgaven op bestrijding van dierziekten zijn hoger uitgevallen door uitgaven in verband met preventiekosten dreiging van hoogpathogene AI en KVP, en bestrijdingskosten ten behoeve van laagpathogene AI en bluetongue.

Toelichting op de ontvangsten

De hogere ontvangsten hebben voor € 21,2 mln betrekking op voorfinanciering van de uitgaven in het kader van bestrijding van dierziekten en reguliere monitoring en bewakingsprogramma’s (€ 9,8 mln) en bekostiging van uitgaven aan destructie voor 2007/2008 in het DGF (€ 11,4 mln.). De € 9,8 mln zal in 2007/2008 beschikbaar komen voor de LNV begroting en worden aangewend als reguliere overheidsbijdrage voor destructie. Daarnaast zijn extra ontvangsten gerealiseerd van de productschappen en LNV in het kader van de crisisfaciliteit bij de GD (€ 2,1 mln) en afrekening van de broederijregeling (AI2003) met het productschap Pluimvee en Eieren (€ 2,9 mln).

7. Saldibalans

Saldibalans per 31 december 2006

Bedragen in euro’s
1.Uitgaven ten laste van de begroting18 720 369 2.Ontvangsten ten gunste van de begroting36 820 379
4.Rekening courant Rijkshoofdboekhouding36 970 082 2a.Saldo uitg/middelen voorg. Dienstjaren13 141 704
5.Uitgaven buiten begrotingsverband (=intra-comptabele vorderingen)34 249 6.Ontvangsten buiten begrotingsverband (=intra-comptabele schulden)5 762 617
8.Extra-comptabele vorderingen 21 027 344  8a.Tegenrekening extra-comptabele vorderingen21 027 344
10.Voorschotten15 533 317 10a.Tegenrekening voorschotten15 533 317
11a.Garantieverplichtingen242 129 349 11Tegenrekening garantieverplichtingen242 129 349
 Totaal334 414 710  Totaal334 414 710

De toelichting op de saldibalans (bedragen in euro’s)

De balansposten zijn bepaald en gewaardeerd overeenkomstig de geldende voorschriften van de Comptabiliteitswet.

Balanspost 1. Uitgaven ten laste van de begroting 2006 18 720 369

De op deze post verantwoorde uitgaven komen overeen met de uitgaven opgenomen in de verantwoordingsstaat, onderdeel uitgaven en verplichtingen, over het jaar 2006.

Balanspost 2. Ontvangsten ten gunste van de begroting 2006 36 820 379

De op deze post verantwoorde ontvangsten komen overeen met de ontvangsten opgenomen in de verantwoordingsstaat, onderdeel ontvangsten, over het jaar 2006.

Balanspost 4. Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding 36 970 082

Deze post geeft de rekening-courant verhouding weer met de LNV-administratie en geeft het tegoed weer dat het DGF heeft bij het ministerie van Financiën.

Balanspost 5. Uitgaven buiten begrotingsverband (=intracomptabele vorderingen) 34 249

Onder de uitgaven buiten begrotingsverband zijn met derden te verrekenen posten opgenomen in het kader van de dierziektenbestrijding. Deze posten worden in 2007 verrekend.

Balanspost 6. Ontvangsten buiten begrotingsverband 5 762 617

Onder de ontvangsten buiten begrotingsverband zijn met derden te verrekenen posten opgenomen in het kader van de bestrijding van dierziekten. Deze posten worden in 2007 verrekend.

Balanspost 8. Extra-comptabele vorderingen 21 027 344

Toelichting

Bedragen in euro’s
Diverse debiteuren2 825 888
Vordering op de EU inzake AI 200318 201 456
totaal21 027 344

De vordering op de EU bestaat uit de declaratie aan de Europese Commissie voor een bedrag van € 74,5 mln. Op deze vordering zijn ultimo 2006 op de LNV-begroting een totaal bedrag aan voorschotten ontvangen van € 56,5 mln. Deze ontvangen voorschotten zijn in mindering gebracht op de vordering. Nadat de declaratie definitief is vastgesteld, zal verrekening plaatsvinden met de ontvangsten op de LNV-begroting.

Balanspost 10. Voorschotten 15 533 317

In de verklarende tabel wordt per operationele doelstelling toegelicht wat de openstaande voorschotten zijn. Een groot deel van de openstaande voorschotten is in 2006 afgerekend.

Toelichting

Bedragen in euro’s
Operationele doelstelling 
0111 Bewaking van dierziekten1 792 037
0112 Bestrijding van dierziekten13 741 280
0113 Voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen 
0114 Overig 
Totaal Voorschotten15 533 317

Afwikkeling voorschotten

Bedrag x € 1000
Openstaande voorschotten op 1–1-200637 759 085
Opgeboekte voorschotten4 864 816
Afgeboekte voorschotten27 090 584
Openstaande voorschotten op 31–12–200615 533 317

Balanspost 11. Garantieverplichtingen «nieuwe» convenant 242 129 349

Op deze post zijn de garantiestellingen van het bedrijfsleven opgenomen.

Toelichting

Bedragen in euro’s
Garantiestelling per 1–1–2006241 304 000
Ophoging 20067 627 312
Ontvangen van Productschappen6 801 963
Garantiestelling per 31–12–2006 (incl. liquide middelen)242 129 349

Garantieverplichtingen «oude» convenant (geen balanspost)

Op deze post zijn de garantiestellingen van het bedrijfsleven opgenomen.

Toelichting

Bedragen x in euro’s
Garantiestelling per 31–12–2000 (incl. liquide middelen en aanvullende garantie Scrapie ten bedrage van € 2,269 mln)469 662 524
Onttrekkingen 2001 t/m 2005161 835 226
Toevoeging in 2006498 819
Garantiestelling per 31–12–2006 (incl. liquide middelen)308 326 117

D. BIJLAGE

Bijlage Lijst met gebruikte afkortingen

AIAviaire Influenza
AIDAlgemene Inspectiedienst
AVBAmerikaans vuilbroed
AVPAfrikaanse Varkenspest
AUVAd Usum Veterinarium (de Nederlandse coöperatie van dierenartsen)
BSEBovine Spongiforme Encephalopathy
CIDCCentraal Instituut Dierziekte Controle
DGFDierGezondheidsFonds
DRDienst Regelingen
GDGezonde Dieren BV
GWWDGezondheids- en welzijnswet voor dieren
KVPKlassieke Varkenspest
LPAILaag-pathogeen Aviaire Influenza
MKZMond- en Klauwzeer
NCDNewcastle’s Disease (pseudo-vogelpest)
PPEProductschap voor Pluimvee en Eieren
PVVProductschap voor Vee en Vlees
PZProductschap Zuivel
RBVRijksbegrotingsvoorschriften
RCCRegionaal crisiscentrum
SVDSwine Vesicular Disease (Blaasjesziekte)
TSETransmissible Spongiforme Encephalopathies
VWAVoedsel en Waren Autoriteit
Naar boven