Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 31018 nr. 57 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 31018 nr. 57 |
Vastgesteld 11 december 2009
De vaste commissie voor Justitie1 heeft op 19 november 2009 overleg gevoerd met staatssecretaris Albayrak van Justitie over:
– de brief van de minister van Justitie d.d. 13 juli 2009 over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de afwikkeling van de nalatenschap van de oude Vreemdelingenwet (31 018, nr. 52);
– de brief van de staatssecretaris van Justitie d.d. 7 september 2009 over het onderzoek naar de omvang van de gemeentelijke noodopvang aan uitgeprocedeerde asielzoekers (31 018, nr. 53);
– de brief van de staatssecretaris van Justitie d.d. 18 november 2009 met een update van de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de afwikkeling van de nalatenschap van de oude Vreemdelingenwet (31 018, nr. 54).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie,
De Pater-van der Meer
De griffier van de vaste commissie voor Justitie,
Nava
Voorzitter: Joldersma
Griffier: Puts
Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Anker, Fritsma, Van Haersma Buma, Joldersma, De Krom, Spekman, Van Velzen,
en staatssecretaris Albayrak van Justitie, die vergezeld is van enkele ambtenaren van haar ministerie.
De voorzitter: Ik open dit algemeen overleg over de afwikkeling van de nalatenschap van de oude Vreemdelingenwet.
De heer Fritsma (PVV): Voorzitter. Ik wil nog eens benadrukken hoe verschrikkelijk slecht het is geweest om met een nieuw generaal pardon te komen. Het pardon is doorgedrukt, onder het mom van het helpen van vreemdelingen die na een asielaanvraag langdurig in onzekerheid zouden zitten, maar dat is simpelweg flauwekul. De asielaanvragen van deze vreemdelingen waren immers allang afgewezen. Het zijn leugenaars, oplichters en criminelen die het simpelweg vertikten om na hun afwijzing uit Nederland te vertrekken. Om hier te kunnen blijven, dienden ze vaak aan de lopende band nieuwe verblijfsaanvragen in. Zie ook de meer dan 20 000 procedures die deze afgewezen asielzoekers open hadden staan. Het is triest dat het kabinet dit heeft beloond met een verblijfsvergunning. Naast het niet uit Nederland vertrekken en het procedure stapelen is dus ook puur bedrog beloond. Ook nepvluchtelingen die hun hele asielverhaal bij elkaar hebben gelogen en waarvan zelfs de IND al met bijvoorbeeld taaltesten had bewezen dat ze uit een ander land komen dan dat ze zelf zeiden, werden gewoon getrakteerd op een verblijfsvergunning. De staatssecretaris is er nog trots op ook, trots op het binnenhalen van bedriegers.
We spreken vandaag over de afwikkeling van de regeling en de PVV zit nog met een hoop vragen. Ik wil precies weten hoeveel criminelen er uiteindelijk via de regeling zijn toegelaten, want we weten dat het pardon ook gold voor misdadigers die minder dan een maand in de gevangenis hebben gezeten. Daarvoor moet je in dit land overigens al heel veel op je kerfstok hebben. We weten ook dat de meest gruwelijke misdrijven, zoals moord, na tien jaar niet meer in de weg staan van een verstrekking van een verblijfsvergunning, ook niet bij deze pardonregeling. Met hoeveel criminelen hebben de trotse linkse partijen en het CDA onze samenleving opgescheept?
Het is inmiddels duidelijk dat het kabinet geen inzicht wil geven in de kosten van de voortgaande massa-immigratie, maar de staatssecretaris houdt vol dat bij de pardonregeling wel de kosten zijn aangegeven, en daarom wil ik weten wat het uiteindelijke prijskaartje van de regeling is. Natuurlijk gaat het dan om de actuele stand van zaken rond verstrekte bijstandsuitkeringen, maar het gaat ook om indirecte kosten, zoals de extra druk op gezondheidszorg, onderwijs en huisvesting. Hierbij is het belangrijk dat het kabinet ophoudt met het wegpoetsen van grote bedragen. Ik heb er eerder op gewezen dat het kabinet met cijfers rommelt, want bij het in kaart brengen van de kosten voor bijstandsuitkeringen wordt standaard 40% tot 45% van alle pardonners buiten beschouwing gelaten. Het kabinet verdedigt deze grote verdwijntruc met de opmerking dat dit percentage ook zonder pardonregeling wel verblijfsrecht zou hebben gekregen. Dit is natuurlijk grote onzin, keer op keer is duidelijk gemaakt dat ze niet in aanmerking kwamen voor een verblijfsvergunning.
Dan kom ik bij de sluiting van de noodopvang. De afspraken zijn helder: gemeenten moeten uiterlijk per 1 januari aanstaande stoppen met de noodopvang. Er zijn gemeenten die dit niet van plan zijn en zo naïef zijn om mensen op te blijven vangen die eigenlijk uit Nederland moeten vertrekken. Ik wil van de staatssecretaris de garantie dat gemeenten die de kont tegen de krib gooien en afspraken niet nakomen keihard worden aangepakt. Hoe gaat de staatssecretaris dat doen? De PVV-fractie wil in ieder geval dat deze gemeenten financieel worden aangepakt door een fikse korting op het Gemeentefonds.
We hebben het eerder over de huisvesting gehad. De PVV vindt het schandalig dat woningzoekenden die vaak al heel lang op wachtlijsten staan, door het pardon nog langer moeten wachten op een woning. Wat is precies de omvang van deze verdringing op de woningmarkt? Misschien kan de staatssecretaris dit concretiseren met Amsterdam als voorbeeld. Hoeveel langer moesten woningzoekenden in Amsterdam op de wachtlijst staan omdat pardonners voorrang kregen bij de toewijzing van huurwoningen?
Dit generaal pardon heeft voor de zoveelste keer bewezen dat bedrog en misbruik van toelatingsbeleid worden beloond en dat het werkt om tegen de regels in in Nederland te blijven. Dit verkeerde signaal zal nog jaren lang doorwerken, niet alleen bij migranten en potentiële migranten maar ook bij de enorme vreemdelingenindustrie. De vele vreemdelingenadvocaten zullen hun cliënten weer eindeloos van de ene naar de andere verblijfsprocedure loodsen. Het kabinet en de linkse partijen zijn trots op dit pardon, maar er past eigenlijk alleen maar diepe schaamte.
Mevrouw Van Velzen (SP): Voorzitter. Voor de verandering ben ik het een keer met de PVV eens: het generaal pardon is een gedrocht. Dan heb ik het niet over het feit dat duizenden mensen die al veel te lang wachtten, eindelijk legaal werden en met de nodige hulp van dit kabinet onderdak hebben gekregen en konden zoeken naar werk. Daarover niets dan lof.
De rest van de deal vind ik wel een gedrocht. Het idee was om de noodopvang overbodig te maken, zodat deze met ingang van 1 januari aanstaande gesloten kon worden. Daar hebben de gemeenten ja tegen gezegd. Dat moet over zes weken gebeurd zijn, maar ik constateer dat die noodopvang nog steeds verre van overbodig is. De Kamer heeft een jaar geleden via de motie-Spekman gevraagd om niet alle mensen die nu in de noodopvang zitten te «klinkeren», oftewel op straat te gooien, bijvoorbeeld niet de mensen die een aanvraag hebben lopen wegens medische nood. Deze motie is inmiddels al bijna een jaar geleden aangenomen, over zes weken moet de noodopvang sluiten en we hebben geen idee hoe het kabinet dit gaat oplossen. Ik vind dat een onwenselijke gang van zaken. We voeren dit debat zonder dat we weten wat de oplossing is, zonder dat we weten wat er met deze groep mensen gaat gebeuren en ik vind het dan ook volstrekt prematuur om vast te houden aan de datum van 1 januari om de noodopvang te sluiten. Er is geen structurele oplossing.
Ik noem het bestuursakkoord niet voor niets een gedrocht: het is onduidelijk geformuleerd, want het schrijft voor dat de gemeentelijke noodopvang voor uitgeprocedeerde asielzoekers en de gemeentelijke financiering daarvan uiterlijk eind 2009 zullen moeten worden beëindigd. Uitgeprocedeerde asielzoekers, het staat letterlijk in het akkoord, maar toch moet de noodopvang ook dicht voor mensen die niet uitgeprocedeerd zijn en die rechtmatig in Nederland verblijven. Ik vraag me af waarom dit zo onduidelijk is opgeschreven. Waarom moeten we tot op de dag van vandaag gaan bedenken wat er twee jaar geleden is afgesproken tussen het rijk en de VNG?
Hoeveel mensen zitten er nu nog in de noodopvang? Wat gebeurt er met de mensen die daar na 1 januari nog steeds instromen? Anders dan wat de PVV zegt, is de noodopvang niet een broeinest van illegalen. In de noodopvang zitten voornamelijk mensen die rechtmatig in Nederland verblijven, mensen die niks met het pardon te maken hebben en die nu wel de dupe worden van dit gekke bestuursakkoord. Het gaat niet alleen om mensen die een medische aanvraag hebben lopen, het gaat ook om mensen die een buitenschuldprocedure hebben lopen, mensen die dus wel weg willen, maar niet weg kunnen. Ook deze mensen worden, binnen het huidige beleid, na drie maanden op straat gezet. Er zitten ook mensen die in afwachting zijn van een beslissing op grond van schrijnendheid, soms zelfs op voordracht van burgemeesters, maar ook deze worden op straat gezet. Waarom moeten deze mensen op straat gezet worden? Ik snap niet waarom wij een uitzondering maken voor medische gevallen, maar dezelfde toets niet loslaten op mensen die een aanvraag wegens schrijnendheid of buiten schuld hebben gedaan. Is de staatssecretaris bereid om, net als bij de medische gevallen, een motie-Spekman-plus te introduceren, om ook voor deze mensen duidelijk te maken wie er wel en wie er niet opgevangen mag worden? Ik vind het bizar dat mensen die rechtmatig in Nederland verblijven, geen recht op opvang hebben. Zij mogen wel in Nederland zijn, maar ze mogen hier niet werken en ze mogen geen verzekering aanvragen, dus eigenlijk mogen ze niet bestaan. Dat is een krom beleid. Als het kabinet zijn verantwoordelijkheid niet neemt, is het volstrekt logisch dat gemeenten zich genoodzaakt zien om deze mensen opvang te bieden.
De heer Fritsma (PVV): Dit betekent dus in de SP-visie dat vreemdelingen die zichzelf moedwillig en eindeloos in procedure houden, altijd moeten worden opgevangen. De SP moet ook weten dat asielzoekers die worden afgewezen vaak niet teruggaan naar het land van herkomst, maar met allemaal nieuwe verblijfsdoelen komen, zoals medische behandelingen, het buitenschuldcriterium, partners, kinderen, studie, onderwijs, werk en noem maar op. Deze mensen kunnen altijd weer een nieuwe verblijfsaanvraag indienen. Vindt de SP dat deze mensen altijd moeten worden opgevangen?
Mevrouw Van Velzen (SP): Een mooi onderdeel van dat gedrocht van een bestuursakkoord was wel dat er is afgesproken dat er een betere asielprocedure zou komen. De problemen die de PVV signaleert, zijn volgens mij wel reëel. Er wordt inderdaad gestapeld maar dat zou geen probleem zijn als de IND een goed onderzoek doet bij de eerste aanvraag, waarbij alles geïnventariseerd wordt. Dan kan een asielzoeker wel met een nieuwe procedure komen, bijvoorbeeld met een medische aanvraag, maar deze kan snel afgehandeld worden, omdat de informatie bekend is en in het dossier kan worden gekeken of er echt iets aan de hand was bij binnenkomst. Nu kan een nieuwe procedure maanden, soms wel jaren duren. Ik vind dat onwenselijk, maar dat ligt niet aan de asielzoeker, het ligt aan de IND die de procedure enorm laat aankoeken. Als we de procedure kunnen stroomlijnen, is volgens mij het probleem van de heer Fritsma ook opgelost.
Ik vind het onwenselijk dat mensen die rechtmatig in Nederland verblijven, toch op straat terechtkomen. Ik vind het volstrekt logisch dat gemeenten zich genoodzaakt zien om deze mensen onderdak te geven, ook bij gebrek aan een oplossing na 1 januari, en daarvoor een post opnemen in hun begroting. Wat moeten ze anders? Ze kunnen deze mensen toch niet op straat laten leven, en ze het risico laten lopen om slachtoffer van criminaliteit of uitbuiting te worden of, erger nog, dader? Daarom vraag ik aan de staatssecretaris om de zwartepiet niet bij de gemeenten neer te leggen. Zorg dat er een structurele oplossing komt, zorg dat de overheid een fatsoenlijk beleid voert om mensen die rechtmatig in Nederland zijn onderdak te bieden. 56% van de gemeenten met noodopvang vindt dat het Rijk zijn afspraken onvoldoende nakomt. Wat vindt de staatssecretaris hiervan? Volgens de SP moet rechtmatig verblijf betekenen dat er recht op voorzieningen is. Wij willen geen criminaliteit organiseren. Daarom hebben wij ervoor gepleit om bij de nieuwe asielprocedure ruim de tijd te nemen aan het begin van de procedure voor een zorgvuldig en volledig onderzoek, om zo te voorkomen dat vervolgprocedures lang en stroperig worden. We praten nog steeds over die verbetering van de asielprocedure, we zitten nog maar in de fase van de schriftelijke beraadslagingen en ik snap dan ook niet waarom de noodopvang al gesloten gaat worden voordat dit onderdeel van het bestuursakkoord een feit is. De staatssecretaris geeft aan dat zij hoopt dat dit in de zomer van 2010 een feit zal zijn, ik denk dat het nog wel wat langer gaat duren. Maar dat geeft in ieder geval aan dat er een gat zit tussen de verbeterde asielprocedure en de poging van de staatssecretaris om het symptoom van een slechte asielprocedure, de noodopvang, te sluiten. Waarom laat zij die twee dingen niet samengaan?
Ik constateer dat de nieuwe asielprocedure geen oplossing biedt voor het probleem dat er geen onderdak is voor mensen die rechtmatig in Nederland verblijven. Ik teken hierbij aan dat ik vind dat de noodopvang open moet blijven, sterker nog, ik vind dat het Rijk dat zelf moet gaan regelen en niet de zwartepiet bij de gemeenten neer moet leggen.
Een groep mensen heeft artikel 1F tegengeworpen gekregen. Hoeveel partners en hoeveel kinderen van deze mensen komen nu alsnog in aanmerking voor een vergunning of in ieder geval een herbeoordeling op basis van de tienjaarstermijn?
De heer Spekman (PvdA): Voorzitter. Ik vind het generaal pardon nog steeds een groot succes, omdat ik niet vergeten ben dat iets meer dan 26 000 mensen nu de kans krijgen om een bestaan op te bouwen in ons land en dat ook volop aan het doen zijn, her en der gehuisvest in Nederland. Een steeds groter aantal van deze pardonners is aan het werk. Daar gaat het hartstikke goed mee. De kinderen voelen zich veilig op school, zijn verzekerd van een toekomst, en zijn opgenomen in de Nederlandse samenleving als Nederlander. Ik vind dat een groot succes: een vreselijke situatie voor heel veel mensen is beëindigd.
Daarnaast vind ik de aanpak van de huisvesting in de verschillende gemeenten ook een succes. Natuurlijk brengt dit altijd spanningen met zich mee, want als de een gehuisvest wordt, wordt de ander dat niet. In mijn eigen stad Utrecht is er bijvoorbeeld altijd een tekort aan woningen. Ik neem het niemand kwalijk die daar graag wil wonen, het is een leuke stad. Er blijven dus altijd tekorten bestaan, maar het is toch gelukt om daar veel mensen te huisvesten en dat gaat heel goed. Ik ben wel benieuwd of de huisvesting nog verder versneld kan worden. Is er nog winst te boeken?
Een tijdje geleden was er een grensgevallencampagne. Ik heb daarover destijds een brief gestuurd, maar ik heb daar nog steeds geen antwoord op gekregen. Ik ben benieuwd wanneer dat antwoord komt.
Ik was en ben nog steeds geen voorstander van de noodopvang.
De heer Fritsma (PVV): Over de grensgevallen die de heer Spekman aanhaalt: vindt de PvdA nog steeds dat de pardonregeling moet worden uitgebreid met nog meer mensen? De heer Spekman noemde net 26 000 mensen, maar het zijn er inmiddels 28 000. De PvdA wil dus ook nog de grensgevallen erbovenop. Maar dan zijn er weer nieuwe grensgevallen. Moeten die er ook weer bovenop? Dan is het einde toch zoek?
De heer Spekman (PvdA): Nee, het einde moet niet zoek zijn, maar een grensgeval is niet voor niets een grensgeval. Er waren nog een paar discussiepunten, bijvoorbeeld iemand die niet uit Nederland vertrekt om ergens anders asiel aan te vragen, maar om geopereerd te worden omdat dit in Nederland niet lukt. Soms gaat het mis. Asielzoekers zijn niet de enigen die zich niet aan de regels houden, soms doen ziekenhuizen dat ook niet door iemand niet te helpen met noodhulp. Daarom gaan mensen naar een ander land om noodhulp te krijgen. Dat vind ik een grensgeval. Ik wil niet de boel op zijn kop zetten, ik wil een keurig antwoord op mijn brief over de mogelijke grensgevallen.
Ik heb net al gezegd dat ik niet voor de noodopvang ben, maar ik was ooit in mijn vorige functie wel verantwoordelijk voor het openen van de eerste noodopvang. Dat deed ik tegen mijn wil in, maar ik deed dat omdat ik niet wilde dat mensen in mijn stad op straat verkommerden. Wij hebben afspraken gemaakt in het bestuursakkoord die belangrijk zijn voor de gemeenten. Gemeenten vinden het ook vreselijk als mensen geen opvang hebben. Ik wil daarom graag weten hoe het staat met de uitvoering van mijn motie. Ik weet ook dat deze voor veel gemeenten cruciaal is voor wat zij na januari gaan doen. Er zullen misschien praktische problemen zijn om deze motie uit te voeren, dat hoor ik graag van de staatssecretaris. Maar het blijft een feit dat mensen die een medische vergunning hebben, opgevangen moeten worden.
De wetgeving waarover we het binnenkort in de Kamer gaan hebben, heeft ook betekenis voor de noodopvang, want daarmee kunnen we het stapelen van procedures tegengaan, en veel meer van meet af aan voorkomen dat mensen in de noodopvang terechtkomen.
Hoe voorkomen we dat mensen op straat komen? Ik was pas bij een bijeenkomst over vreemdelingenbewaring in de Haarlemmermeer. Daar sprak ik met een Irakese asielzoeker die zes keer in vreemdelingenbewaring was geweest en zes keer weer op straat was terechtgekomen. De tolk van deze asielzoeker zei: het zou helemaal niet erg zijn als hij gedwongen zou worden terug te keren, maar op deze manier is het hopeloos, hij belandt iedere keer weer op straat. Ik ben echt niet tegen gedwongen terugkeer en niet tegen meer fantasie. Ik weet dat het kabinet er werk van maakt, door onder andere voor alle landen een apart plan te maken, maar we moeten echt iets doen met de uitgeprocedeerde mensen die hier op straat verdwijnen. We moeten zeker iets doen voor de kinderen. Noem me maar weekhartig, mijnheer Fritsma, maar ik wil geen kinderen op straat. Ik snap ook wel dat dit weer een dilemma oplevert, want zoals een voorganger van deze staatssecretaris zei: een kind is geen verblijfsticket. Dat is zo, maar aan de andere kant moeten we niet willen dat heel kleine kinderen op straat leven. Ik wil echt dat de staatssecretaris met haar fantasie en die van haar ministerie erover nadenkt of er geen andere manieren zijn om dit op te lossen en om een prikkel tot terugkeer te geven.
Het belangrijkste vind ik dat mensen hun recht kunnen halen. Een procedure winnen en je recht halen vanaf de straat is heel moeilijk, en zeker zieke mensen horen niet op straat.
Mevrouw Van Velzen (SP): Het zijn prachtige woorden, maar ik zie nog steeds niet hoe deze staatssecretaris de noodopvang overbodig heeft gemaakt. De heer Spekman zegt dat mensen die een medische aanvraag hebben gedaan niet op straat moeten belanden. Dat heeft deze staatssecretaris nog niet geregeld. De heer Spekman wil geen kinderen op straat, maar ook dat is tot op de dag van vandaag het beleid. Waarom gaat hij dan toch akkoord met het sluiten van de noodopvang op 1 januari, terwijl er geen structurele oplossing is?
De heer Spekman (PvdA): Ik ga nergens mee akkoord. Ik vind nog steeds dat we het streven niet los moeten laten om de noodopvang per 1 januari te sluiten. Dat vraagt iets van de gemeenten, maar ook van de landelijke overheid. Ik vind dat de landelijke overheid tegemoet moet komen aan de afspraken uit het bestuursakkoord, alhoewel ik me realiseer dat er misschien ruis over is. Ik vind dat mijn motie moet worden uitgevoerd, omdat dit ontzettend belangrijk is voor de groep mensen met een medische aanvraag. Overigens gaan wij niet over het sluiten van de noodopvang, de gemeenten gaan daar zelf over. Ik weet dat de meeste gemeenten graag willen sluiten, maar met een aantal groepen in hun maag zitten. De medische groep is daarvan de belangrijkste.
Mevrouw Van Velzen (SP): Het is makkelijk om te zeggen: ik ga nergens mee akkoord. Maar als wij niets doen, gaan de gemeenten misschien gedwongen de noodopvang sluiten. Dat is toch de deal, voor eind 2009 de noodopvang sluiten? Als u net als ik bezorgd bent dat mensen met een medische aanvraag of gezinnen met jonge kinderen op straat komen te staan en dat mensen die rechtmatig in Nederland zijn en een procedure hebben lopen vanaf de straat moeten procederen, moeten wij de staatssecretaris een duidelijke opdracht meegeven, namelijk de noodopvang niet sluiten of op een andere manier opvang regelen, dat hoeft niet via de gemeenten. Maar opvang moet er zijn. Bent u het met mij eens?
De heer Spekman (PvdA): Wat er hier ook gezegd wordt, gemeenten zullen zelf de afweging maken of zij de noodopvang wel of niet sluiten. Er zijn genoeg eigenwijze mensen in gemeenteland en dat vind ik ook goed. Ik weet zeker dat zij het liefst willen sluiten maar onder een aantal voorwaarden. Aan een aantal voorwaarden is voldaan, zoals de generaalpardonregeling, maar er ontbreken nog twee belangrijke schakels, namelijk de opvang van mensen met een medische aanvraag, en de inspanning om te voorkomen dat kinderen op straat komen. Voor de eerste schakel is een motie aangenomen, voor de tweede schakel heb ik ook niet een-twee-drie een antwoord, want dat is een lastig probleem. Ik weet alleen heel goed wat ik wil. Hoe denkt de staatssecretaris tegemoet te komen aan de bezwaren van de gemeenten?
De heer Fritsma (PVV): Niemand wil gezinnen met kinderen op straat, maar als je in Nederland niet in aanmerking komt voor verblijfsrecht moet je toch gewoon terug naar je land van herkomst? Die kinderen moeten inderdaad niet op straat maar met de ouders terug naar hun land van herkomst.
De heer Spekman zegt zelf dat hij weekhartig is, maar wat is zijn boodschap aan de ouders van deze kinderen, die moedwillig in een land blijven waar ze niet moeten zijn, en die moedwillig kinderen op de wereld zetten in dit land, terwijl ze weten dat een toekomst voor hun kinderen en henzelf hier hoogst onzeker is? Dat is onverantwoordelijk gedrag. Daar mag je hen best op aanspreken. Als men dan zorgt voor noodopvang, wordt het onverantwoordelijke gedrag van deze ouders beloond.
De heer Spekman (PvdA): Met het eerste ben ik het volmondig mee eens: als je bent uitgeprocedeerd, moet je terug. Echter, de weg die ze hebben gevolgd om hier te komen, is niet altijd de weg om weer terug te gaan. Daar moeten we hen soms een handje mee helpen en misschien nog iets beter dan dat we al doen. Ik vind het inderdaad vreselijk om te zien hoe sommige ouders de keuze maken om een kind te nemen in omstandigheden die voor het kind heel slecht zijn. Maar dan nog moet ik voor mezelf de afweging maken of ik de kinderen de dupe laat zijn van het slechte gedrag van de ouders. Dan ben ik misschien iets weekhartiger dan de heer Fritsma.
Ik ben bijna door mijn betoog heen. Misschien valt er nog iets te doen met de taskforce huisvesting pardonners.
De heer De Krom (VVD): Voorzitter. Ik ga niet een betoog houden dat ik het enthousiasme van de heer Spekman niet deel, de VVD is natuurlijk nooit enthousiast geweest over de pardonregeling, maar dat mag genoegzaam bekend zijn.
Deze week kreeg de Kamer de integratienota en daarin spreekt het kabinet zijn zorg uit over de achterstanden, de segregatie en het onevenredige grote beroep dat door sommige allochtone groepen op de sociale zekerheid wordt gedaan. In hoeverre heeft het generaal pardon bijgedragen aan een oplossing voor deze problematiek?
Er zijn ongeveer 34 000 aanmeldingen voor het generaal pardon geweest, en daarvan zijn er 6000 afgewezen. De staatssecretaris zegt dat er grond is om te veronderstellen dat het overgrote deel van de uitgeprocedeerde asielzoekers die afgewezen zijn voor het generaal pardon, Nederland hebben verlaten of dat op korte termijn zullen doen. Maar als ik naar de cijfers kijk, vraag ik me af waar die veronderstelling vandaan komt. Van die 6000 asielzoekers is aantoonbaar 10% vertrokken, voor zover ik dat kan nagaan. Dat is niet veel. De staatssecretaris denkt dat de rest is vertrokken, of binnenkort zal vertrekken, maar ik weet niet waarop dat is gebaseerd. Waar zijn ze gebleven?
Dan heb ik nog een vraag over de kosten. De staatssecretaris geeft in haar stukken aan dat deze 329 mln. bedragen, voor opvang et cetera. We hebben al eerder in de Kamer de vraag gesteld: wat zijn de kosten voor de bijstand? De gemeente Den Haag heeft in 2007 berekeningen gemaakt en kwam uit op een bedrag van 270 mln. per jaar. Dit maal drie levert een bedrag op van meer dan 670 mln. Opgeteld bij die 329 mln. kom je al gauw aan 1 mld. kosten. Er zijn 8600 huishoudens die een beroep op de bijstand hebben gedaan. 7700 mensen van de totale groep van 27 500 asielzoekers hebben een baan, dus ongeveer 20 000 mensen niet. De totale kosten liggen dus ergens tussen de 670 mln. en 1,1 mld., lijkt mij. Hoeveel individuen uit de totale groep van 27 500 asielzoekers zitten in de bijstand? Welk gemiddeld bijstandsbedrag hanteert de staatssecretaris per jaar? Dan kunnen we dat precies gaan uitrekenen.
De heer Spekman (PvdA): Ik heb gisteren aan minister Donner de vraag gesteld over het percentage allochtonen dat werkt en hun bijdrage aan het bruto nationaal product. Dat was 13%, dat is 40 mld. per jaar. Denkt de heer De Krom dat er meer wordt uitgegeven aan de bijstand aan allochtonen dan de 40 mld. per jaar die wordt binnengebracht door mensen van niet-Nederlandse komaf?
De heer De Krom (VVD): De heer Spekman noemt allerlei cijfers. Ik ken ze niet, dus daar kan ik geen antwoord op geven. Maar ik vraag voor de zoveelste keer aan het kabinet: hoeveel mensen van die 27 500 doen een beroep op de bijstand? Welk gemiddeld bijstandsbedrag hanteert de staatssecretaris? Dan kunnen we dat eindelijk eens gaan controleren. Hoe je het ook wendt of keert, het bedrag is in ieder geval vele malen hoger dan staatssecretaris Aboutaleb eerder aan de Kamer heeft gemeld.
De heer Spekman (PvdA): Hebt u dan ook enig idee wat de werkende mensen van die groep van 27 500 in Nederland binnenbrengen? Wilt u die vraag ook stellen?
De heer De Krom (VVD): Ja hoor, die vraag wil ik ook best stellen. Maar dan zou ik wel graag eerst de cijfers krijgen. 8600 huishoudens doen een beroep op de bijstand. Als ik het gemiddelde bijstandsbedrag neem van € 13 500 per jaar, kom ik op 116 mln. per jaar, maal drie jaar is 354 mln. Dat is in ieder geval vele malen hoger dan de vorige staatssecretaris van Sociale Zaken aangaf: hij ging uit van 2600 bijstandsuitkeringen. Dat aantal is veel te laag, er zijn meer dan 8000 huishoudens die een beroep doen op de bijstand. Ik zou het op prijs als we nu eindelijk die cijfers van het kabinet krijgen.
Er is al veel gezegd over het bestuursakkoord en de afspraak is helder. Nu zie ik toch dat 20% tot 25% van de gemeenten nog steeds noodopvang faciliteert, driekwart van die gemeenten geeft aan noodopvang te faciliteren wegens een vervolgprocedure, twee derde om klemmende humanitaire redenen. 20% van de gemeenten die noodopvang faciliteert, is niet van plan deze per 1 januari te beëindigen. 72 gemeenten geven aan dat het Rijk het bestuursakkoord onvoldoende nakomt en dat het terugkeerbeleid tekortschiet. Of de staatssecretaris gaat dit oplossen, of ze gaat de gemeenten flink achter de broek zitten. Afspraak is afspraak. Ik neem aan dat de staatssecretaris de gemeenten aan die afspraak gaat houden, en dat de gemeenten de staatssecretaris ook aan de afspraak kunnen houden. Hoe gaat zij dit oplossen voor 31 december van dit jaar?
Mevrouw Van Velzen (SP): Ik ben het met de heer De Krom eens dat een afspraak een afspraak is. Maar dan moet de afspraak wel duidelijk zijn, want er staat: de noodopvang gaat dicht voor uitgeprocedeerden. Ik denk dat daar niet veel misverstand over bestaat. Daar ben ik niet zo weekhartig in: voor mensen die uitgeprocedeerd zijn is het spel voorbij. Daar moet geen opvang voor komen en dat staat in het akkoord. Mensen die in procedure zijn, krijgen vaak ook geen opvang. Daar is de noodopvang een laatste redmiddel voor. Vindt de heer De Krom echt dat mensen die in procedure zijn op straat gezet moeten worden, inclusief de kinderen en de medische gevallen van de heer Spekman?
De heer De Krom (VVD): Ik vind in ieder geval dat de stapeling van procedures ongelooflijk slecht is. Dat wreekt zich hier dus ook weer. Als mensen er zelf voor kiezen om, nadat ze de normale procedure hebben doorlopen, hun tijd in Nederland te rekken terwijl ze een geringe kans hebben om te blijven, vind ik dat Nederland dat gedrag in ieder geval niet moet stimuleren door alsnog weer noodopvang aan te bieden. Ik sluit me wat dat betreft aan bij de heer Fritsma: het onverantwoordelijke gedrag van ouders mag in geen geval worden beloond. En als we doen wat mevrouw Van Velzen zegt, doen we dat wel. Die noodopvang moet gewoon dicht per 31 december en de staatssecretaris moet dat regelen. Zo is het afgesproken.
Mevrouw Van Velzen (SP): Ik vind het een heel stoer verhaal, maar uiteindelijk hebben mensen het recht om in beroep te gaan, en het is heel schrijnend om te constateren maar mensen krijgen vaak pas een status krijgen als ze in beroep zijn gegaan. Het ligt dus blijkbaar bij het huidige beleid voor de hand om in beroep te gaan om je rechten te krijgen. Dat zegt iets over de wijze waarop de IND werkt en over de stroperigheid van de procedures, maar dat kun je die mensen toch niet aanrekenen? Vindt u echt dat mensen vanaf de straat moeten gaan procederen als ze rechtmatig in Nederland verblijven?
De heer De Krom (VVD): Het is ook een kwestie van kiezen of je opnieuw en opnieuw en weer opnieuw in beroep gaat. Mensen kiezen daar zelf voor, dus kom niet bij mij aan met dat verhaal. Ik vind het dom dat wij het zo organiseren dat mensen dan uiteindelijk beloond worden met een verblijfsvergunning. Wat ons betreft gaat de noodopvang gewoon dicht per 31 december, zoals is afgesproken.
De heer Van Haersma Buma (CDA): Voorzitter. De pardonregeling die in 2007 is gestart, is op een zorgvuldige manier uitgewerkt. De samenwerking tussen gemeenten, de taskforce en andere betrokkenen heeft ertoe geleid dat een groot deel van de mensen huisvesting heeft gekregen binnen de afgesproken tijd. Dat is een grote prestatie. We staan nu aan de vooravond van het moment dat we kunnen zeggen dat de pardonregeling tot een einde is gekomen.
Een groot deel van de mensen dat een status heeft gekregen, is bezig met de inburgering. We moeten er zo snel mogelijk voor zorgen dat zij daadwerkelijk in Nederland kunnen integreren en kans maken op een baan. In de stukken staat dat 2100 mensen nog niet aan de inburgering hebben meegedaan, omdat men wacht op een aanbod van de gemeenten. Hoe wordt de komende tijd gemonitord dat uiteindelijk iedereen inburgert en klaar is om als volwaardig burger aan de samenleving mee te doen? Werk speelt daarbij een belangrijke rol. De staatssecretaris heeft aangegeven dat de arbeidsparticipatie zal oplopen tot 60% à 70%. Die moet zo hoog mogelijk zijn, iedereen moet meewerken, maar we zitten wel met een economische krimp. Hoe zit dat? Wat is op dit moment de stand? Wat wordt er gedaan om te bereiken dat mensen niet afhankelijk blijven van uitkeringen, maar een plek vinden op de arbeidsmarkt?
Er is net al gesproken over mensen die op basis van een burgemeestersverklaring alsnog een verzoek hebben gedaan om mee te doen aan de pardonregeling, daarvan is het grootste deel afgewezen. Het viel mij op dat een groot aantal daarvan MOB (met onbekende bestemming) is gegaan, een klein deel is begeleid uitgezet. MOB komt veel voor. Zijn er indicaties dat mensen in Nederland zijn gebleven? Er worden wel eens illegalen opgepakt. Zijn daar mensen bij die uit de pardonregeling komen? Of durft de staatssecretaris te zeggen dat men aanwijzingen heeft dat die MOB’ers het land zijn uitgegaan?
De vorige sprekers hebben gesproken over het bestuursakkoord. Voor de CDA-fractie geldt dat er duidelijke afspraken zijn gemaakt, bijvoorbeeld de afspraak van het generaal pardon, om een streep te zetten onder de oude situatie van voortdurend nieuwe aanvragen en vage manieren van opvang. Onderdeel daarvan is het bestuursakkoord, waarin de gemeenten toezeggen de opvang per 1 januari te sluiten. Ook ik heb het beeld dat gemeenten nog actief bezig zijn na te denken over noodopvang en actief bezig zijn noodopvang voor 1 januari in te richten. Sommige gemeenten, zoals Leeuwarden en Utrecht, zeggen: moeten wij niet gewoon doorgaan na 1 januari? Anderen houden zich aan de afspraak en stoppen ermee. Welk beeld heeft de staatssecretaris? Heeft zij inmiddels contact met de VNG? Er is een duidelijke afspraak gemaakt, namelijk stoppen met de noodopvang. Het lijkt alsof gemeenten nu zeggen dat de afspraak niet helder is, maar volgens mij was de afspraak zo helder als glas. Wat gaat de staatssecretaris doen om te bereiken dat de noodopvang gesloten wordt? Wat gaat de staatssecretaris doen als gemeenten aangeven dat ze toch doorgaan met de noodopvang?
De heer Anker (ChristenUnie): Voorzitter. Wij zijn trots dat er onder dit kabinet een generaal pardon mogelijk was. Wij zijn ook best wel een beetje trots op deze staatssecretaris, die dit ontzettend voortvarend heeft aangepakt. Ik geloof dat wij weinig projecten van de overheid kennen die zo groot waren, en die zo goed zijn gegaan en waarbij veel maatschappelijke actoren bij betrokken zijn geweest. Daar zijn wij blij mee. Mensen hebben een vergunning en zijn bijna allemaal gehuisvest. Dat is een goede zaak.
De heer Fritsma (PVV): Dit halleluja-verhaal is echt ongelooflijk. Er zijn verblijfsvergunningen verstrekt aan 28 000 mensen. Die verblijfsvergunningen zouden ambtshalve verstrekt worden, maar dat plan is niet doorgegaan. Daarom kregen we onvoorzien duizenden extra bezwaar- en beroepsprocedures, waardoor het veel langer duurt voordat deze mensen uitgezet kunnen worden. En u noemt dat een succes? Ik vind dat getuigen van een kortzichtigheid van jewelste.
De heer Anker (ChristenUnie): Na tweeënhalf jaar met de heer Fritsma in de Kamer beschouw ik dat als een compliment. Ik vind het prima, de Raad van State heeft gezegd dat een beroep mogelijk is. De staatssecretaris wilde iets anders. In korte tijd zijn die beroepen afgehandeld, en er is nog een handvol toekenningen uit gekomen. Dat valt allemaal wel mee. De heer Fritsma maakt het allemaal steeds erger en zwaarder dan het is. Na tweeënhalf jaar is de boel afgerond. Er zijn geen honderdduizenden mensen hier naartoe gekomen, om maar eens even een citaat terug te geven. De aanzuigende werking is minimaal, dus ik denk dat de heer Fritsma maar eens moet gaan nadenken over wat er allemaal waar is van al die dramatische verhalen. Ik ben er blij mee, het is hartstikke goed gegaan.
De heer Fritsma (PVV): De werkelijkheid wordt nu nog erger ontkend dan net. Hebt u wel eens naar de nieuwe asielinstroom gekeken, hebt u wel eens naar het geld gekeken dat erbij moet omdat het aantal asielzoekers voor volgend jaar is bijgesteld naar 19 000? Dat is ook onvoorzien. Dus blijf alstublieft bij de feiten.
De heer Anker (ChristenUnie): Ik heb dankzij u regelmatig naar de getallen gekeken. Die 19 000 is inderdaad een herstel van een te beperkte prognose van 10 000 van het ministerie van Financiën, nadat deze jarenlang stond op 15 000 of 16 000. Zo weten we waar we aan toe zijn in onze begroting, dat noemen we een langetermijnvisie ontwikkelen. Dat zou u moeten aanspreken. U hebt het altijd gehad over honderdduizenden, het land zou tjokvol zitten, en we zouden ongeveer de zee in worden gedreven. Dat is ook niet gebeurd. U hebt geen gelijk gekregen.
De heer Fritsma (PVV): Dan moet de heer Anker ook met de Handelingen aantonen wanneer ik het over honderdduizenden extra mensen heb gehad. Dat kan hij niet, hij kletst maar wat. Dus laat hij zich bij de feiten houden.
De heer Anker (ChristenUnie): Ik maak zelf nog wel uit of ik mijn mond houd.
De heer Fritsma (PVV): Maar valse beschuldigingen ...
De voorzitter: Ik heb u het woord niet gegeven, u hebt een derde kans gehad en nu is het woord aan de heer Anker.
De heer Anker (ChristenUnie): Mocht het zo zijn dat ik de heer Fritsma het woord honderdduizenden in dit verband op een verkeerde manier in de mond heb gelegd, dan wil ik dat best wel gaan controleren, maar ik ben in ieder geval blij dat dit niet uit zijn mond is gekomen. Maar hij verwachtte wel een heleboel.
De heer De Krom (VVD): De minister-president zei in 2007 dat de regeling op termijn zou leiden tot daadwerkelijke besparingen door onder andere een verminderde bezetting bij het COA. Hoeveel minder mensen zitten er nu in de opvang dan in 2007? Hoeveel minder geld gaat er nu naar het COA, in vergelijking met 2007?
De heer Anker (ChristenUnie): Ik weet dat niet precies, ik weet wel dat er een enorme doorstroom tot stand is gekomen. Een heleboel mensen die in het COA zaten, zitten daar nu niet meer. We weten dat de asielinstroom iets hoger is geweest. Dat komt onder andere vanwege een verhoogde instroom uit Irak en Somalië. Daar zijn dramatische toestanden geweest, onder andere reden voor het kabinet waar u in heeft gezeten om daar categoriaal beleid voor op te stellen. Onder dit kabinet is het categoriale beleid afgeschaft. Dat betekent dat de IND meer werk heeft aan het toetsen van alle individuele gevallen, maar dat doet de IND ook omdat er veel misbruik van wordt gemaakt. De verwachting is dat de instroom weer een beetje gaat dalen. Ik weet niet precies wat de cijfers zijn, het zou heel goed kunnen dat het op dit moment redelijk in evenwicht wordt gehouden. Op dit moment is er dankzij het generaal pardon een grote prop van procedures bij de IND weggegaan, zodat deze weer door kan werken. Bovendien zijn wij bezig de asielprocedures te verbeteren, zodat ze sneller gaan, en uiteindelijk de bezetting van het COA laag zal worden.
De heer De Krom (VVD): Het antwoord van de heer Anker is natuurlijk zo omslachtig omdat er geen daadwerkelijke besparingen zijn. Ondanks de uitstroom zitten er meer mensen in de COA, gaan de bedragen omhoog. Ik heb de bedragen hier. Maar er is natuurlijk helemaal niets terechtgekomen van de uitspraak van de minister-president.
De heer Anker (ChristenUnie): Ik heb bij de begroting van Justitie gezegd dat het generaal pardon, dat voor mij in eerste instantie een principiële kwestie is, een debat van boekhouders is geworden. Het is niet gek dat de asielstroom in de loop der jaren fluctueert en dat de plekken die zijn vrijgekomen door het generaal pardon, weer worden ingenomen. Dat is inderdaad geen directe winst. Misschien zien we over een jaar, als de gevolgen van het beleid dat nu gevoerd wordt duidelijk worden, dat de cijfers weer dalen.
Het belangrijkste punt dat we vandaag bespreken is de zorg die we hebben over de gemeentelijke noodopvang. In het bestuursakkoord is de afspraak gemaakt dat deze dicht moet per 1 januari. Daar staat het generaal pardon tegenover en een zo goed mogelijke procedure zodat zo min mogelijk mensen op straat komen. We hebben hier eerder over gesproken en toen is de motie-Spekman aangenomen, met betrekking tot het opzetten van een filter voor mensen die nog een reguliere procedure hebben lopen op basis van medische gronden. Ik heb in dat debat aangegeven dat er nog een paar kleine categorieën mensen met rechtmatig verblijf zijn, de medische groep is veruit de grootste daarvan, maar ook nog de groepen buiten schuld, verblijf bij kind en schrijnendheid. Deze mensen hebben nog een beroep lopen en zijn hier formeel rechtmatig. De staatssecretaris heeft toen ook toegezegd na te denken of er voor die groepen een filter mogelijk is. Ook bij de ngo’s is daarover nagedacht. Dat is een goede zaak. Hoe staat het nu met die toezegging? Ik vind het belangrijk dat het wordt gedaan. Deze zorg leeft ook bij de gemeenten. Het gaat om kleine groepen, maar het zou goed zijn als wij deze mensen opvang kunnen bieden, zonder dat er direct een aanzuigende werking van uitgaat.
Mevrouw Van Velzen (SP): Ik ben blij dat de heer Anker daar nog even op terugkomt, want wij hebben toen die motie ingediend juist om te markeren dat ook die groepen opvang zouden moeten krijgen, maar daar heeft hij tegen gestemd. Daarmee gaf hij een raar signaal af naar het kabinet; het is ook nog steeds niet geregeld. Veel organisaties zijn ermee bezig geweest, de VNG, ambtenaren, vluchtelingenorganisaties. Wat vindt hij ervan dat deze al een jaar in gesprek zijn, maar wij nog niet het begin van een oplossing hebben gezien?
De heer Anker (ChristenUnie): Dat is onder andere de reden dat ik deze vraag nu stel. Ik heb het idee dat men wel bezig is met het medische filter, de andere categorieën hebben mijn specifieke zorg. Als je een deadline afspreekt, moet je allereerst proberen die deadline te halen. Natuurlijk maken wij ons zorgen, daarom zitten wij hier. Wij moeten het kabinet controleren. Op het moment dat de deadline dichterbij komt en nog niet alles op orde is, neemt de zorg toe. Toch vind ik dat het voor de deadline niet de tijd is om al zaken te gaan terugonderhandelen. Ik heb liever dat iedereen zijn uiterste best doet om de deadline te halen. Mochten we daarna in de problemen komen, dan is het aan ons om creatieve oplossingen te zoeken.
Mevrouw Van Velzen (SP): Dan moeten we maar met een soort noodoplossing komen. Dat is de noodopvang open houden, dat lijkt mij nogal wiedes. De staatssecretaris had gepland om de oplossing, het medische filter, nog voor dit debat naar de Kamer te sturen, dat is haar niet gelukt. Dan is er dus iets mis met de planning. Ik denk dat het dan redelijk aannemelijk is dat ze er in de komende weken die nog resteren voor het kerstreces, niet uitkomen. Wat gaan we dan doen? Gaat u mij steunen als er over drie weken geen oplossing is, om alsnog het debat aan te gaan met deze staatssecretaris, voordat de sleutel omgedraaid wordt en de noodopvang daadwerkelijk dichtgaat?
De heer Anker (ChristenUnie): Het is een beetje de wereld op zijn kop, in die zin dat het initiatief voor de gemeentelijke noodopvang is genomen door de gemeenten. Op het moment dat zij zien dat er nog geen bevredigende oplossing is, zullen zij ongetwijfeld zelf hun conclusies trekken. Zij hebben een afspraak met de staatssecretaris, het bestuursakkoord. De staatssecretaris kan niet zomaar dingen verordonneren, zij heeft de afspraak gemaakt en zij gaat nu haar best doen om haar gedeelte van de afspraak zo goed mogelijk na te komen. Ik heb liever dat we wachten tot januari. Mochten we dan nog grote problemen hebben, dan moeten we maar eens even kijken. Ik heb liever dat de noodopvang nog een weekje langer open is en dat we dan een oplossing bedenken dan dat we de deadline naar voren halen.
Mevrouw Van Velzen (SP): Dat zijn heldere woorden. De ChristenUnie zegt: laat de noodopvang maar wat langer open blijven totdat er helderheid is over alle groepen, de medische groep, maar ook de schrijnende groep en de buitenschuldgroep. Dan zijn wij vrienden. Maar ik zie dat slechts een gedeelte van het pakket wordt uitgevoerd, dat de nieuwe asielprocedure ook nog niet rond is en dat toch het signaal naar de gemeente is: gooi de boel maar dicht. Daar kan de heer Anker het toch niet mee eens zijn?
De heer Anker (ChristenUnie): Mevrouw van Velzen legt mij woorden in de mond. Ik zeg niet: laat de noodopvang dan maar open. Volgens mij moeten we er met zijn allen aan werken dat de noodopvang dichtgaat, want deze is opgezet uit nood, omdat een aantal lokale bestuurders niet wilden dat mensen op straat slapen. Dat is te prijzen, maar het vervelende van de extra noodopvang is dat deze als verlengstuk van de procedure wordt gezien. Het kabinet moet besluiten om mensen die rechtmatig in Nederland zijn op te vangen, en het COA moet dat uitvoeren. Dat moeten we niet bij de gemeenten laten liggen. Het is absoluut mijn wens dat we deze last bij de gemeenten weghalen. Daarom moet die noodopvang zo snel mogelijk dicht. Ik ga niet meewerken aan onnodig uitstel van sluiting van de noodopvang.
Ik vind het een goede zaak dat de taskforce huisvesting is opgezet, deze heeft goed gewerkt. Het gebeurt wel vaker dat er huisvestingsvraagstukken spelen, daarom roep ik op tot het langer in leven houden van deze taskforce. Ik steun de staatssecretaris als zij daartoe besluit.
Hoe gaat het met de scholing en de verdere begeleiding naar werk van deze mensen? Een aantal mensen heeft jaren stilgezeten, sommige mensen hebben een opleiding in het buitenland genoten, maar die moet eigenlijk nog vertaald worden naar Nederlandse standaarden. Toen er werd besloten tot het generaal pardon en de uitvoering ervan tot stand kwam, was er een convenant van onder andere de MBO Raad en enkele andere onderwijsinstellingen, met het doel de pardonners zo snel mogelijk een opleiding te geven of aan het werk te krijgen. Ik heb daar nooit meer iets over gehoord. Hoe zit dat? Er is volgens mij ook nog een groot potentieel van mensen die aan het werk kunnen. We komen nog steeds verhalen tegen van bijvoorbeeld een grote wetenschapper die nu ’s avonds kantoren schoonmaakt en dat zou zonde zijn.
Staatssecretaris Albayrak: Voorzitter. Het zal een ieder niet verbazen dat ik hier dezelfde conclusie trek die ik al eerder heb getrokken, namelijk dat de uitvoering van het pardon, ongeacht of men daar een voorstander of tegenstander van was, echt een groot succes is. Het is een grote bestuurlijke en juridische operatie die meer dan geslaagd is. De opdracht was enorm en alle betrokkenen, van de IND-medewerkers tot de gemeenteambtenaren, verdienen een groot compliment. Het project werd gekenmerkt door een grote samenwerking tussen alle partijen die in de jaren dat men vroeg om een pardon vooral met de ruggen naar elkaar toe stonden. Dat is voor bestuurlijk Nederland een van de grootste winstpunten, en het is een belofte voor de toekomst, als de nieuwe Vreemdelingenwet moet worden uitgevoerd. Het generaal pardon is een succes, daar kun je niets aan afdoen, ongeacht alle vragen die gesteld zijn.
De vragen van de heer Fritsma zijn al vaak in de Kamer beantwoord. Hij vraagt nogmaals welke consequenties de toegelaten mensen hebben voor de samenleving en focust zich daarbij met name op de mensen waar hij zich zorgen over maakt: hoeveel criminelen zijn er toegelaten, wat zijn de kosten, welke bedragen worden weggepoetst? Deze vragen heeft hij al gesteld en alle bewindspersonen, de minister voor WWI, de minister van Sociale Zaken, ikzelf en anderen hebben naar eer en geweten daar antwoord op gegeven. Wij zullen daar antwoord op blijven geven voor zover er een antwoord op te geven is. Dat betekent in ieder geval dat we ervan uit moeten gaan dat een overgrote meerderheid van de Tweede Kamer heeft ingestemd met de criteria van het pardon, inclusief het niet tegenwerpen van antecedenten als het gaat om een onherroepelijke en onvoorwaardelijke veroordeling van minder dan een maand. Daar kan de heer Fritsma nu nog vragen over stellen, maar dat is gebeurd. Dit zijn mensen die met grote instemming van de Tweede Kamer zijn toegelaten. Wij hebben dus na de toelating niet geregistreerd wat de kenmerken, achtergronden en gegevens zijn van alle toegelatenen, ook niet met betrekking tot aspecten van de openbare orde. Dat zou een vrij gedetailleerde verklaring moeten zijn, niet alleen over wie de openbare orde heeft geschonden, maar desalniettemin is toegelaten, maar er zou eerlijkheidshalve ook bij moeten staan wat hij heeft gedaan, hoe lang, enzovoort. Dat gaat wat ver gelet op de criteria waarmee we gewerkt hebben. Ik kan in ieder geval zeggen dat van de 6000 mensen die zijn afgewezen na de check op de criteria, ongeveer 35% op openbare orde is afgewezen.
De heer Fritsma (PVV): Als je de pardonregeling openstelt voor criminelen, moet je natuurlijk wel weten wat dit voor de samenleving betekent. De staatssecretaris zegt dat dit niet is bijgehouden, dat is een slechte zaak. Als je dat van tevoren niet weet, moet je er niet aan beginnen. De staatssecretaris zegt dat achteraf niet wordt bekeken wie wel of niet een misdrijf heeft gepleegd, maar dat had ze vooraf moeten bekijken. Waarom is dat niet gebeurd?
Staatssecretaris Albayrak: Dat debat heeft wel degelijk plaatsgevonden, met de Tweede Kamer. Toen wij bezig waren met de pardonregeling, hebben wij uitdrukkelijk gekeken naar de gevolgen voor de samenleving van het stellen van en het werken met deze criteria, inclusief de norm voor aspecten van de openbare orde. In het debat is uitgebreid stilgestaan bij de vraag of het acceptabel was voor de veiligheid van de samenleving om met deze norm te werken. Een van de overwegingen van de Kamer was dat als je daar te rigide in zou zijn, je mensen zou gaan afwijzen die geen bedreiging vormen voor de veiligheid van Nederland. Daarom vond de Kamer dat wij de norm van een maand mochten stellen. Wij kunnen nu in een achterhoedegevecht alsnog die norm ter discussie stellen, maar feit is dat deze norm werkbaar is gebleken. Ongeveer 35% van de 6000 mensen die zijn afgewezen, zijn op basis van openbareordegronden afgewezen.
De heer Fritsma (PVV): Dat debat heeft nooit normaal plaatsgevonden, omdat van tevoren niet duidelijk was hoeveel van deze mensen een misdrijf hadden gepleegd. Dat de meerderheid van de Kamer willens en wetens akkoord is gegaan met deze regeling, neem ik de meerderheid ook kwalijk. Maar een debat is niet gevoerd, omdat de staatssecretaris niet heeft kunnen aangeven hoeveel van deze 28 000 mensen een misdrijf hebben gepleegd.
Staatssecretaris Albayrak: Dat debat hebben we acht uur lang in de Kamer gevoerd, onder andere over de norm voor openbareordeaspecten en over wat wel of niet acceptabel was. Daar heeft een meerderheid van de Kamer mee ingestemd, zo werkt de democratie nu eenmaal.
Dan kom ik bij de kosten van de pardonregeling. De heer Fritsma zei dat grote bedragen worden weggepoetst doordat 40% tot 45% buiten beschouwing is gelaten. Dat is een legitieme rekensom geweest. Op basis van de ervaringen met het project Terugkeer, wisten we dat 40% tot 45% van de groep waarover we praatten, verblijf in Nederland zou krijgen. Ook deze discussie hebben we in het achturige debat uitgebreid gevoerd. Er worden geen bedragen weggepoetst.
De heer Fritsma (PVV): Hebben 28 000 mensen op grond van het generaal pardon verblijfsrecht in Nederland gekregen of niet?
Staatssecretaris Albayrak: Ja.
De heer Fritsma (PVV): Waarom worden daar dan 12 000 of 14 000 mensen van afgehaald bij de kostenberekening van de bijstand? De staatssecretaris zegt dat deze mensen anders ook wel verblijfsrecht hadden gehad, maar dat is flauwekul. Deze mensen zijn keer op keer afgewezen. Deze mensen hebben juist nooit verblijfsrecht kunnen krijgen. Het is niet uit te leggen dat 40% of 45% van die groep pardonners niet wordt meegenomen in de kostenberekening. Het is gerommel met cijfers, het wegpoetsen van grote bedragen.
Staatssecretaris Albayrak: Het kabinet heeft er helemaal geen baat bij, en ook nooit de bedoeling gehad, om welk gevolg dan ook weg te poetsen. Dit besluit is genomen uit de overtuiging dat het vanuit humanitair en bestuurlijk oogpunt nodig was om dit probleem weg te werken, met alle consequenties van dien. Dat hebben we met ons volle verstand gedaan en de meerderheid van de Kamer heeft daar met het volle verstand mee ingestemd, ook met de aspecten die de heer Fritsma noemt en met de berekening voor de meerkosten, boven de kosten die de maatschappij al had moeten dragen als er geen pardon gekomen was. De verwachting dat 40% tot 45% van deze mensen was gebleven, is gebaseerd op ervaringscijfers en feiten en daarom mag je ervan uitgaan dat zonder het pardon ook die kosten waren gemaakt.
De heer Fritsma (PVV): Ik vraag me af of de staatssecretaris zich realiseert welk verkeerd signaal hiervan uitgaat. Zij zegt eigenlijk dat mensen die keer op keer worden afgewezen, maar toch in Nederland blijven, een kans hebben van 40% of 45% om ooit nog voor een verblijfsvergunning in aanmerking te komen.
Staatssecretaris Albayrak: De meest intensieve manier waarin is getracht om deze groep die hier al langdurig was, uit te zetten, was onder het vorige kabinet met het project terugkeer. De ervaringscijfers waar ik over spreek, zijn de ervaringscijfers van dat project.
Dan kom ik bij de vragen over de verdringing op de woningmarkt. Wij hebben de taskforce huisvesting gevraagd om gaande het proces van huisvesting te kijken naar eventuele verdringingseffecten. Naar aanleiding van gesprekken met gemeenten en woningbouwcorporaties is er geconstateerd dat de opgave om voor de doelgroep van de regeling in tweeënhalf jaar tijd huisvesting te regelen, neerkwam op 16 000 woningen, op een totaal van 200 000 huurwoningen die beschikbaar komen op de woningmarkt. De taskforce heeft gezegd dat dit een overzichtelijk aantal is, dat in het grote geheel is meegegaan, zonder dat er noemenswaardige verdringingseffecten zijn geweest. De verwachting dat dit tot grote problemen op de woningmarkt zou leiden, is niet uitgekomen. Het kan incidenteel gebeurd zijn dat iemand langer op een huis heeft moeten wachten omdat een pardonner voorrang kreeg.
Dan kom ik bij de vragen over de noodopvang. De datum 1 januari 2010 komt dichterbij. Ik heb in eerdere debatten gezegd hoe ik die datum zie. We hebben hierover afspraken gemaakt met de VNG en die afspraken zijn op 3 september jongstleden nog eens bevestigd. Bij het maken van het bestuursakkoord hebben wij gekeken naar theorie en praktijk. We hebben een afspraak gemaakt over de theoretische datum 1 januari 2010. De VNG heeft haar zorgen geuit over de mensen die in de noodopvang zitten en eventueel nog niet weg zijn op 1 januari. We hebben gekeken waar de oplossingen vandaan moesten komen. De allerbelangrijkste oplossing is de wijziging van de Vreemdelingenwet met betrekking tot de asielprocedure, die inmiddels voor 7 december op de agenda staat voor behandeling in de Tweede Kamer. Dit is een structurele langetermijnoplossing, om te voorkomen dat we nog een keer in de situatie komen dat dit soort groepen opbouwt naar een pardon. Er zitten meerdere elementen in dit wetsvoorstel, ten eerste dat als mensen uitgeprocedeerd zijn in het aanmeldcentrum, zij opvang krijgen en niet op straat gezet worden. Gedurende de beroepsprocedure is er vier weken opvang. Dat was een van de doornen in het oog van gemeenten als het gaat om rechtmatig verblijf.
Daarnaast mogen rechters alle feiten en omstandigheden meenemen bij het bekijken van het asielverzoek op het moment dat de rechtszaak wordt behandeld. Als er nieuwe feiten zijn die tot een verblijfsvergunning kunnen leiden, neemt de rechter die ook mee. Dat is nu niet het geval. Dit betekent dat mensen die gedurende de procedure bewijs hebben kunnen vinden voor hun vluchtverhaal, sneller in aanmerking komen voor een asielvergunning en niet meer herhaaldelijk in de asiel- en vervolgprocedures terecht zullen komen, al dan niet met rechtmatig verblijf zonder opvang.
In de nieuwe asielprocedure worden alle reguliere gronden bekeken, waaronder de medische. Dit betekent ook dat mensen geen herhaalde aanvragen meer zullen indienen op die grond, of ze worden sneller afgewezen. Als ze nog een keer een aanvraag indienen, kan heel snel beslist worden dat ze geen recht hebben op een vergunning omdat daar al eerder naar is gekeken, of ze krijgen hun medische vergunning veel eerder dan nu het geval is. Dat betekent dat er minder mensen met rechtmatig verblijf op straat staan.
Als men mij vraagt of het pardon ook een succes is met betrekking tot de noodopvang, zeg ik volmondig ja. Ik hoef 1 januari niet af te wachten om te zeggen dat mijn project beëindiging noodopvang nu al een succes is. Het hele fenomeen noodopvang dat is ontstaan in de jaren dat iedereen vroeg om een generaal pardon, gaat structureel tot het verleden behoren. Dat kan ik toezeggen, ik zie het nu al. In het onderzoek van de VNG van voor de zomer gaven veel gemeenten aan dat ze de noodopvang al hadden beëindigd. 1 januari nadert en nog niet iedereen is uit de noodopvang. Ik heb na de zomer met de gemeenten in een bestuurlijk overleg vastgelegd dat we projectmatig overbodig gaan maken dat er iemand in de noodopvang hoeft te zitten. Dat doen we door mensen die procedures hebben lopen waardoor ze rechtmatig verblijf kunnen hebben, met voorrang en met grote snelheid door de IND te laten behandelen en een antwoord te geven. Dat kan tot een vergunning leiden, een vergunning medisch, een vergunning buiten schuld, maar het kan ook tot een afwijzing leiden waardoor de rechtmatig verblijvenden onrechtmatig verblijvenden worden. Ik heb de gemeenten in alle gesprekken maar één ding horen zeggen: wij willen niet dat mensen die rechtmatig in Nederland verblijven, niet worden opgevangen. De gemeenten hebben geen bezwaren tegen het niet opvangen van mensen die uitgeprocedeerd zijn en onrechtmatig verblijf hebben. Daarin zit de angel niet voor gemeenten. Mensen die uitgeprocedeerd zijn en nu in de noodopvang zitten, worden opgevangen in de vrijheidsbeperkende locatie in Ter Apel, waar we twaalf weken zullen werken aan terugkeer. Het signaal daarvan is dat het einde oefening is. Ze krijgen hulp bij terugkeer en dat is hun enige perspectief. Die duidelijkheid moet van mij, maar ook van de gemeenten komen. In de zomer waren er nog 750 individuele dossiers die behandeld moesten worden. Daarvoor zitten de gemeenten, de Dienst Terugkeer en Vertrek en de IND samen rond de tafel. 13 000 mensen zijn door het pardon al uit de noodopvang, zij hebben een vergunning gekregen. Het grootste probleem is weg, maar er is een restprobleem. Ik heb er alle vertrouwen in dat voor 1 januari door deze samenwerking de noodopvang overbodig is gemaakt. Betekent dit dat op 1 januari 2010 niemand in geen enkele gemeente meer in de noodopvang zit? Dat zou wel eens niet het geval kunnen zijn. De individuele benadering zal ertoe leiden dat de noodopvang overbodig wordt, maar ik heb met de gemeenten afgesproken dat zij alle namen van mensen die zij op dit moment en na 1 januari opvangen, aan mij doorgeven, zodat ik voor een oplossing kan zorgen. Ze zullen het moeten melden. Voordat deze situatie ontstond, hadden we de dak- en thuislozenopvang, mensen zoals dominee Visser, de kerken waar uitgeprocedeerde asielzoekers af en toe opgevangen werden. Dat vond niemand een wenselijke situatie, maar het was een wezenlijk andere situatie dan de structurele grootschalige noodopvang die is ontstaan na de pardondiscussie. Deze noodopvang is straks weg. Als in de toekomst mensen op straat terechtkomen die vervolgens door gemeenten worden opgevangen in de dak- en thuislozenopvang, vanuit de gemeentelijke zorgplicht, begrijp ik dat maar ik verwacht dat de gemeenten mij vertellen wie die mensen zijn zodat ik naar individuele oplossingen kan zoeken. Het is nog geen 1 januari. Ik ga morgen naar Groningen, waar het Formule 1 Hotel dienst deed als noodopvang. Daar zitten nu nog ongeveer twintig mensen. De wethouder heeft gezegd dat hij voornemens is de hele locatie te sluiten, de grootste groep is al weg. Ik ben pas in Friesland geweest, daar waren gemeenten die het hardst riepen om het pardon. Zij hebben het gekregen, en de eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat deze gemeenten nu het hardst meewerken aan het sluiten van de noodopvang. Ze verwachten dat ik mijn deel van de afspraken nakom. Dat is geen 100% sluitende aanpak voor alle mensen die uitgeprocedeerd zijn, maar wel voor de mensen waarvoor we langs deze lijnen de oplossingen al hebben afgesproken.
De heer Spekman vroeg in zijn motie om mensen met een lopende medische aanvraag op te vangen. De Kamer heeft deze motie aangenomen en ik heb gezegd dat ik deze zal uitvoeren. Ik heb wel eerder gezegd dat een medische aanvraag niet automatisch mag betekenen dat men opvang heeft en dat dit een aanzuigende werking heeft. Wij hebben een filter gemaakt en wij hebben gekeken of deze gaat werken. Het gaat om mensen die ziek zijn en dat is een zorg voor de Kamer en voor de gemeenten, het is namelijk niet alleen voor die mensen erg maar het is ook erg voor de volksgezondheid als mensen met besmettelijke ziekten op straat zouden rondlopen. Daarom wil ik werk maken van deze motie. Ik heb één probleem, namelijk de financiële ruimte die er is om deze motie uit te voeren. De kosten zullen ongeveer 15 mln. bedragen, de motie zal vooral in de eerste maanden tot kosten leiden. Medio 2010 gaat de nieuwe asielprocedure in werking en dan zullen deze aantallen omlaag gaan, verwachten wij. Wij zullen dat geld moeten vinden en ik moet eerlijk zeggen dat ik dat geld op de begroting nog niet gevonden heb. Wij zoeken nog naar manieren, maar het is een vrij grote hobbel.
De heer Fritsma (PVV): Het is duidelijk, de staatssecretaris zegt zelf al dat het best kan voorkomen dat na 1 januari nog mensen in de noodopvang zitten. Daarmee is eigenlijk gezegd dat de afspraken met de gemeenten boterzacht zijn, en dat zij weigeren de afspraken na te komen. Dan past er maar één antwoord van de staatssecretaris: de gemeenten op de afspraken wijzen en keihard optreden als ze zich er niets van aantrekken. Dan moet ze met sancties komen, bijvoorbeeld korten op het Gemeentefonds, want als het antwoord is dat gemeenten de namen doorgeven, zodat de staatssecretaris het zelf kan oplossen, wellicht met een verblijfsvergunning, is de pappen-en-nathoudenmethodiek nog erger dan ik al dacht.
Mevrouw Van Velzen (SP): Ik vind het wel een lastig verhaal worden. De staatssecretaris doet alsof er een oplossing is, maar er staat niets op papier. In het nieuwe wetsvoorstel komt misschien een oplossing voor de groep mensen die nog in procedure zijn, maar in het wetsvoorstel dat ik heb ontvangen, vind ik geen structurele oplossing voor de mensen die nog in procedure zijn. Bovendien zit er een gat tussen het sluiten op 1 januari – de staatssecretaris noemt dit sluiten theoretisch, wat ik een beetje raar vind – en de ingang van de wet, op zijn vroegst in de zomer. Waarom houdt de staatssecretaris dan nog vast aan de datum 1 januari? En wat dat gat van 15 mln. betreft, ik heb ook al 25 mln. gehoord, volgens mij is er dankzij collega Jan de Wit, die met het aankaarten van de belspelletjes miljoenen naar het ministerie heeft gesluisd, geld genoeg binnengekomen. Kan de staatssecretaris dat geld niet aanspreken?
De heer Spekman (PvdA): Ik kan het wel volgen, het gaat erom dat er een oplossing is voor de mensen die in de noodopvang zitten. Daar gaat het uiteindelijk om, daar gaat het de gemeenten ook om. Ik vind de motie over de medische aanvragers belangrijk, niet omdat ik deze heb ingediend, maar omdat ik weet hoe dat bij de gemeenten ligt. Het gaat over 15 mln., dat vind ik een overzichtelijk bedrag, ik schrik er niet van. De begroting Justitie is al behandeld maar er is altijd gelegenheid om nog iets te doen. Ik neem zelf de handschoen op en ga zoeken, maar ik wil wel graag weten van de staatssecretaris of zij nog mogelijkheden ziet.
De heer De Krom (VVD): Ik hoor de staatssecretaris niet de deur met een ferme klap dichtgooien, maar de deur weer op een kier zetten. Dat klopt ook met de informatie die we hebben, want een vijfde van de gemeenten die nu de opvang faciliteert, is niet van plan om deze per 1 januari te beëindigen, er zijn zelfs in de begroting voor volgend jaar bedragen voor gereserveerd. Het lijkt er dus op dat de afspraak niet wordt nagekomen. We zullen het zien, maar gelet op het signaal dat de staatssecretaris afgeeft en wat er in het land gebeurt, denk ik dat ik wel weet welke kant het opgaat. Kan de staatssecretaris aangeven per 1 januari wat er is gebeurd met de 750 mensen die in mei nog in de noodopvang zaten?
De heer Van Haersma Buma (CDA): Ik wil graag meer helderheid over de datum van 1 januari. Volgens mij is er een duidelijke afspraak gemaakt in het bestuursakkoord dat de voorzieningen beëindigd worden binnen de daartoe gestelde termijnen. Dat moeten alle gemeenten nakomen. Ik hecht daar aan omdat ik vind dat verlenging van de opvang leidt tot het beeld dat het zo’n vaart niet loopt, er wordt gewoon opvang geboden, terwijl juist een van de belangrijke signalen van het generaal pardon was dat de oude situatie voorbij is en er met een schone lei gestart wordt. Ik wil dus nog preciezer weten hoe het staat met die datum. Voor het CDA staat de datum op 1 januari.
Vanochtend hoorden wij op de radio dat er ook weer nieuwe mensen in de opvang komen. Dat begrijp ik echt niet. Men moet toch begrijpen dat het beeld dat men nu weer gaat opvangen, tot niets zal leiden. Ik wil daar graag helderheid over. Overigens ben ik niet zo somber als sommige anderen, ik realiseer me dat het om de laatste mensen gaat. Maar ik vind dat gemeenten, net als de staatssecretaris hun afspraken na moeten komen.
De heer Anker (ChristenUnie): Ik had nog specifiek gevraagd naar de andere groepen, de staatssecretaris heeft niet gezegd hoe zij daarmee omgaat terwijl zij wel heeft toegezegd om ook voor die categorieën na te denken over een filter.
Staatssecretaris Albayrak: Laat het duidelijk zijn, ik zei het misschien niet goed. We hebben lang geleden een theoretische datum vastgelegd, maar het is duidelijk ook in de praktijk een harde datum.
Ik zal de heer De Krom graag laten zien wat we met die 750 mensen hebben gedaan, de groep zal overigens iets groter zijn, want 70% van de gemeenten heeft meegedaan aan het onderzoek. Sommige gemeenten hebben hun cijfers niet ingebracht. Het is een harde afspraak. Ik ben sinds de zomer veel op stap om met gemeenten te praten over de volgende vragen: wat is jullie probleem? Hoeveel mensen zitten er nog in de noodopvang? Komen er nieuwe mensen bij? Aanbod creëert natuurlijk vraag. Er blijven mensen uitgeprocedeerd raken, «as we speak». Als de gemeente nieuw uitgeprocedeerde mensen blijft opvangen, vind ik dat onverantwoord. Deze mensen vielen niet onder het pardon en moeten niet doordat ze opgevangen worden de hoop krijgen dat ze niet hoeven mee te werken aan terugkeer. Ik hoop wel dat het lokaal terugkeeroverleg deze mensen teruglegt bij ons, zodat wij ermee aan de slag kunnen. Ik denk niet dat na 1 januari de afspraak niet zal worden nagekomen, omdat de gemeenten als eerste zeggen dat zij de noodopvang niet meer willen. Daar werken we aan.
Ik las gisteren dat het geld dat beschikbaar is voor de maatschappelijke opvang ook minder wordt. Ik kan me heel goed voorstellen dat gemeenten zich wel drie keer op hun achterhoofd krabben voordat ze mensen waar het Rijk geen verantwoordelijkheid meer voor neemt, omdat ze uitgeprocedeerd en illegaal zijn, in de opvang zetten terwijl ze ook de dak- en thuislozen en verslaafden moeten opvangen. Ze zitten niet te wachten op het voortbestaan van dit probleem. Ik doe mijn best om mijn deel van de afspraak na te komen en ik ga ervan uit dat ook de gemeenten hun deel leveren. Als de gemeenten dit systematisch weigeren, hebben we de mogelijkheid om op te schalen, langs alle wegen die de heren Fritsma en De Krom beschreven. Ik heb daarvoor de medewerking van de minister van Binnenlandse Zaken opgezocht, maar ik hoef niet in die situatie terecht te komen.
De heer Spekman wees op het probleem bij de uitvoering van de motie. Ik doe echt mijn best om zoals de motie vroeg voor eind 2009 te beginnen met de opvang, maar ik heb die dekking nog niet gevonden. We kijken wel naar hetzelfde begrotingsartikel, de opvang. Als je een type opvang gaat introduceren, met alle redenen die de Kamer zag om deze motie aan te nemen, denk ik dat het legitiem is om het bij hetzelfde begrotingsartikel te zoeken waar je met minder geld deze groep kunt bedienen. Ik ben er nog niet uit, zeg ik in alle eerlijkheid.
De heer Anker vroeg naar de andere groepen, zoals buiten schuld, verblijf bij kind et cetera. Als mensen uitgeprocedeerd zijn voor een asielvergunning en een aanvraag voor een reguliere vergunning indienen, hebben ze geen recht op verblijf. Mensen die hier op de bonnefooi naartoe komen en zeggen dat ze een partner hebben gevonden, moeten ook in hun land van herkomst een mvv gaan aanvragen. Pas dan mogen ze hier naartoe komen. Dat vragen wij ook van deze mensen die in precies dezelfde situatie zijn gekomen. Ik maak geen onderscheid tussen mensen die het eerst via de asielpoort hebben geprobeerd en daarna op een reguliere manier, en de mensen die rechtstreeks zeggen dat ze bij hun partner willen blijven. Hen vangen wij ook niet op, daarom zou dat een ongelijkheid met zich meebrengen. Een medisch criterium is een andere kwestie, om redenen die ik al eerder noemde, zoals de volksgezondheid. Deze mensen moeten in principe het land verlaten en vanuit het land van herkomst een nieuwe aanvraag indienen.
Bij het verblijf bij kindcriterium gaat het om een specifieke groep oudewetters die zijn afgewezen, het zijn allemaal individuele beslissingen. Als er een reden is om een uitzondering te maken op het mvv-vereiste – er zit een hardheidsclausule in, bijvoorbeeld omdat niet van mensen verwacht mag worden dat ze langdurig worden gescheiden van bestaande gezinnen – wordt daar in individuele gevallen rekening mee gehouden.
Mevrouw Van Velzen (SP): De staatssecretaris zegt: aanbod creëert vraag. Maar het aanbod wordt geregeld door het beleid van de overheid, waarin nog steeds mensen die rechtmatig in Nederland verblijven geen opvang krijgen. De staatssecretaris zegt dat zij hoop heeft dat op 1 januari alles geregeld is, maar de burgemeesters zijn duidelijk. De burgemeesters van Hengelo en Maastricht, van CDA-huize, maar ook de ChristenUnie-wethouder van Utrecht geven aan dat zij, als de opvang voor rechtmatig verblijf niet geregeld is, blijven opvangen. Er staat niet voor niets bij deze gemeenten een post op de begroting. Waarom creëert de staatssecretaris een gat? Waarom laat zij de wet pas een half jaar later ingaan? Waarom zorgt zij er niet voor dat het hele pakketje dat onder het generaal pardon valt, tegelijkertijd in werking treedt? Houdt zij de opvang open voor mensen die rechtmatig in Nederland verblijven?
Staatssecretaris Albayrak: Toen ik de afspraken met de VNG maakte, hebben we uitdrukkelijk afgesproken dat van mij nooit verwacht mag worden dat er een 100% sluitende aanpak komt. Dat staat zwart op wit. Het is dus geen voorwaarde dat ik het probleem eerst helemaal heb opgelost, voordat de noodopvang gesloten wordt. Die voorwaardelijkheid zit niet in de afspraak, vanuit de wetenschap dat mensen op een gegeven moment ook zelf verantwoordelijkheid dragen voor het almaar weer opnieuw procederen. Ik zie inderdaad dat sommige gemeenten een post op de begroting hebben om de noodopvang ook volgend jaar te financieren, en ik vraag daarnaar. Vervolgens antwoorden de wethouders dat zij dat wel moeten doen als reservering voor het geval het probleem niet is opgelost, maar dat ze hopen dat ze het niet hoeven te gebruiken. Ik ga ervan uit dat ze dat inderdaad niet hoeven te gebruiken. Ik begrijp dat ze hun technische huishoudboekje op orde willen maken omdat in het najaar van 2009 het geld voor 2010 geregeld moet worden. Dat moeten ze zelf weten, maar ik ga ervan uit dat die bedragen niet meer gebruikt zullen worden voor deze vorm van noodopvang. Als gemeenten structureel weigeren om de afspraken na te komen, zullen we optreden.
Mevrouw Van Velzen (SP): Ook stoere woorden van die kant van de tafel, maar wat gaat u dan doen? Het is toch volstrekt logisch dat de burgemeesters – ik wijs er niet voor niets op dat ze van het CDA of de ChristenUnie zijn – opvang bieden aan mensen die rechtmatig in Nederland verblijven? Wat gaat u doen met de mensen die hier mogen zijn en die onder de wet die u in voorbereiding hebt nog net zo goed op straat staan? U zegt dat ze dan wat langer in de opvang mogen zijn, maar dan hebben we het over vier weken, of drie maanden. Dat zijn toch niet de doorlooptijden van de IND? Er moet echt structureel iets veranderen, maar dat doet u pas als de wet ingaat midden volgend jaar.
Staatssecretaris Albayrak: Maar ik snap mevrouw Van Velzen wel, ze wil mijn antwoorden zoals ik ze in de tijd heb gezet niet begrijpen. Er zal altijd een stukje gat blijven, 100% opvang van mensen die uitgeprocedeerd zijn en zelf de verantwoordelijkheid nemen om door te procederen kan ik niet bieden. Ik kan wel een oplossing bieden voor mensen met een medische aanvraag. We gaan ervoor zorgen dat de mensen met rechtmatig verblijf die nu in de noodopvang zitten voor 1 januari 2010 rechtmatig verblijf krijgen door de procedure versneld af te wikkelen. Het gat wordt dus vele malen kleiner, het deel dat overblijft is het deel dat we niet kunnen oplossen, en dat hebben we ook nooit toegezegd.
De heer Anker (ChristenUnie): De staatssecretaris heeft een half jaar geleden op een andere manier dan nu gesproken over de categorieën rechtmatig verblijf, waar dus ook buiten schuld bij hoort en schrijnendheid. Nu zegt ze dat ze dingen gelijk gaat trekken met de andere mensen. Deze mensen hebben een asielprocedure doorlopen, willen misschien wel terug, maar kunnen niet terug, bijvoorbeeld door het ontbreken van documenten. Die moeten vervolgens maar vanaf de straat werken aan hun terugkeer. Er zou ook een andere oplossing mogelijk moeten zijn. Zo zijn er meer van die categorieën. Zij heeft toen gezegd dat zij zou gaan kijken wat zij daarvoor kon doen, analoog aan het medische verhaal waar een filter voor zou worden bedacht. Ik hecht daar veel waarde aan. Wat zij nu zegt, klinkt anders dan wat zij een half jaar geleden zei.
Staatssecretaris Albayrak: Hooguit onvolledig, daar hebt u gelijk in. Wij hebben gezegd dat wij zouden kijken of een soortgelijke benadering als voor de categorie medisch ook voor die groepen mogelijk is. Bij de categorie medisch is het al lastig genoeg om een filter effectief te laten zijn. Het is echter niet uitgesloten, daarom durven we het wel aan. Er zijn bijvoorbeeld medische dossiers, en de asielzoeker gaat akkoord met het geven daarvan aan de IND en het Bureau Medische Advisering. Bij buiten schuld en schrijnendheid is er een heel andere beoordeling, die we niet zo objectief kunnen toetsen. We hebben wel gekeken of een filter mogelijk is, maar dat is veel lastiger. Bij buiten schuld is bijvoorbeeld helemaal niet te toetsen of iemand meewerkt of niet. Iemand kan zeggen dat hij meewerkt, maar tegelijkertijd liegen over zijn echte naam. Daarom kan ik niet zeggen dat wij die mensen toch gaan opvangen, ik zou niet weten hoe ik het kaf van het koren zou moeten scheiden. Ongeveer een derde van de mensen die een medische aanvraag doet, krijgt uiteindelijk een verblijfsvergunning. Het filter is erop gericht deze mensen eruit te halen, en hen willen we opvang verlenen. Dat is bij buiten schuld en andere gevallen niet zo te doen.
De heer Anker (ChristenUnie): Ik had wel de sterke indruk, ook vanuit de ngo’s, dat men daar wel degelijk over aan het nadenken was, en al een aantal concrete voorstellen had gedaan. Ik had het op zijn minst aardig gevonden als de staatssecretaris daarop gereageerd had. Nu moet ik er maar op vertrouwen dat ze ernaar gekeken hebben. Tja, ik kijk dagelijks naar iets. Ik vind dit wel een beetje lastig.
Staatssecretaris Albayrak: Eigenlijk heb ik dat antwoord al gegeven toen ik mijn asielbrief naar de Kamer stuurde. Daarin stond dat ik naar aanleiding van de suggesties van VluchtelingenWerk en andere organisaties om rechtmatig verblijf in de opvang te bieden, in de ex ante uitvoeringstoets heb gekeken of dat kon. Daaruit bleek dat het vormgeven van een werkend filter voor met name deze categorieën niet kon. Een deel ervan heeft de Kamer teruggedraaid door het aannemen van de motie-Spekman, maar ik denk dat de meerderheid van de Kamer beseft dat het voor het andere deel amper te doen is.
De heer Spekman (PvdA): De staatssecretaris zei dat ze voor deze gevallen op individuele basis met de gemeenten kijkt wat er gedaan kan worden. Is daar niet meer winst te boeken? Ik heb begrepen dat mensen vanuit de noodopvang naar de vrijheidsbeperkende locatie gaan en vervolgens weer in groepjes op straat verschijnen. Daar zitten ook gezinnen met kinderen bij, onder andere een gezin uit Vietnam. Kan de staatssecretaris de Kamer rapporteren over de extra terugkeerinspanning die het kabinet doet voor deze groep? Kan er extra winst geboekt worden, bijvoorbeeld met gedwongen terugkeer? Vietnam is niet het meest onveilige land meer.
Staatssecretaris Albayrak: Op het moment dat mensen uit de noodopvang gaan omdat ze rechtmatig verblijf hebben en vervolgens opgevangen worden in de vrijheidsbeperkende locatie, kijken we intensief naar wat er met deze mensen aan de hand is en waarom ze niet teruggaan of niet terug kunnen gaan. Als wij ervan overtuigd zijn dat mensen wel terug kunnen gaan, maar niet meewerken, kan de consequentie zijn dat ze vanuit de vrijheidsbeperkende locatie weer op straat komen. Natuurlijk kijken we naar de situaties van gezinnen met minderjarige kinderen. Dat kan incidenteel betekenen dat de twaalfwekentermijn wat flexibeler wordt gehanteerd. In de vrijheidsbeperkende locatie kan de Dienst Terugkeer en Vertrek bij sommige mensen tot de conclusie komen dat ze echt buiten hun schuld niet terug kunnen keren. Als dit is aangetoond, zal dit leiden tot een buitenschuldvergunning. Daar is de samenwerking tussen de DT&V, de IND en de gemeenten mede voor bedoeld. Dat is een serieuze route naar een kans om hier te mogen blijven. De bewijzen hiervan zullen duidelijk worden in de percentages toelatingen. Het blijft allemaal maatwerk.
De heer Spekman (PvdA): Ik blijf zitten met de positie van kinderen. Ik snap dat de staatssecretaris ook niet een-twee-drie een oplossing heeft, ik ben het ook eens met de heer Fritsma dat het soms aan de ouders ligt, maar die kinderen zijn er wel. Ik zoek nog steeds naar een oplossing, maar ik heb die nog niet, en de staatssecretaris ook niet. Maar ik zou het erg waarderen als we nog meer nadenken over een oplossing. De consequentie mag ook zijn dat er strakker wordt gehandeld op gedwongen terugkeer, dat maakt me niet uit. Ik kan heel goed begrijpen dat een gemeente die geconfronteerd wordt met een baby op straat, het gezin opvangt.
Staatssecretaris Albayrak: Ik ben blij dat u zegt dat ook meer gedwongen terugkeer een optie is, want dat is in ieder geval de route waartoe de vrijheidsbeperkende locatie (VBL) toe moet leiden, als mensen niet vrijwillig meewerken. Dat kan ook betekenen dat mensen in vreemdelingenbewaring komen. Dat geldt ook voor gezinnen, met de afspraken die we gemaakt hebben, namelijk dat de kinderen niet in bewaring hoeven, en bijvoorbeeld maar één ouder in bewaring komt, als maar ten tijde van de voorbereidingen voor het vertrek minimaal een van de ouders in beeld blijft voor uitzetting. Als kinderen wel in vreemdelingenbewaring komen, gebeurt dat voor maximaal twee weken, om zo de daadwerkelijke verwijdering uit Nederland voor elkaar te krijgen.
Mevrouw Van Velzen (SP): De staatssecretaris schetst een groot probleem, namelijk dat ze geen geld heeft voor het medisch filter. Er zijn nog zes weken te gaan. Hoe gaat zij dat oplossen? Zij spreekt over 15 mln., ik heb ook berekeningen gezien van 25 mln. Betekent dit dat de motie van de heer Spekman niet uitgevoerd gaat worden?
Staatssecretaris Albayrak: Mevrouw Van Velzen heeft mij horen zeggen dat ik er mee bezig ben.
Mevrouw Van Velzen (SP): Dat is geen antwoord.
Staatssecretaris Albayrak: Dat is wel een antwoord. Ik heb gezegd dat ik de motie ga uitvoeren en het is nog geen 1 januari.
Mevrouw Van Velzen (SP): U gaat ons dan voor die tijd op de hoogte brengen hoe u dit op gaat lossen? En als u het niet oplost, kunnen wij daar dan ruim voor het kerstreces over debatteren?
Staatssecretaris Albayrak: Ik breng u van alles op de hoogte en uiteraard kunnen wij daar dan over debatteren.
Dan kom ik bij de vraag over 1F’ers. Er is een groep partners van 1F’ers die onder het pardon gevallen zouden zijn als ze niet een partner hadden die 1F tegengeworpen heeft gekregen. Dat betreft ongeveer 200 mensen. Ik heb al eerder toegezegd aan de Kamer dat we zullen voorzien in een oplossing.
De heer Spekman vroeg naar de grensgevallen. Ik kan alleen herhalen wat mijn beleid is. Het gaat met name over de mensen die zijn weggegaan uit Nederland en kort elders hebben verbleven. We kijken naar twee zaken: de duur van het verblijf elders en de bedoelingen. Als mensen meer dan twee weken zijn weggeweest, gaan we ervan uit dat men zich ook elders wilde vestigen. Maar als het bijvoorbeeld evident is dat men in Duitsland is geweest om een nier af te staan aan een familielid en men is meteen teruggekomen, kunnen we zeggen dat men niet de bedoeling had om in Duitsland asiel te vragen. Andersom, als men in een ander land asiel heeft gevraagd en wel binnen twee weken terug is gekomen, is dat wel reden om te zeggen dat men de bedoeling had om weg te gaan uit Nederland, daarom is men dan geen grensgeval meer.
Lukt het om alle statushouders voor 1 januari te huisvesten? Het antwoord is ja.
De heer De Krom vroeg hoe het pardon heeft bijgedragen aan een oplossing van de integratieproblemen. Hij suggereert dat de problemen groter zijn geworden door de toelating van deze groep. Ik heb geen reden om dat aan te nemen, gezien de achtergronden en de kenmerken van deze groep. Het zijn mensen die een opleiding volgen of zelfs al een baan hebben. Ik denk dat deze groep heeft gewacht op een formalisering van de positie die ze al hadden. Gelet op de lange duur dat ze al hier waren, hebben zeker hun kinderen geen grote integratieproblemen.
We hebben gisteren een debat gehad in de Kamer over huwelijksmigratie. Ik weet inmiddels hoeveel pardonners inmiddels een aanvraag hebben lopen voor gezinshereniging of gezinsvorming. Dat is niet irrelevant omdat dit mensen zijn die geen asielvergunning hebben gekregen, maar een reguliere vergunning. Bij een aanvraag voor gezinshereniging moeten ze dus voldoen aan alle criteria die er zijn. Dat betekent bijvoorbeeld dat ze werk moeten hebben en 120% van het minimuminkomen moeten verdienen. Daarnaast moeten de partners voldoen aan de criteria voor inburgering. Er zijn 700 aanvragen gedaan voor gezinshereniging en 70 aanvragen voor gezinsvorming.
Er zijn ruim 6000 aanvragen voor het generaal pardon afgewezen. De heer De Krom zei dat daarvan 600 personen aantoonbaar zijn vertrokken, dus de rest is MOB. Dan moeten we iets duidelijker zijn. Van de ongeveer 600 mensen zijn er 370 vrijwillig vertrokken, 240 mensen zijn gedwongen uitgezet. Inzetten op vrijwillige terugkeer werkt dus. Het aantal mensen dat zelfstandig zonder toezicht is vertrokken bedraagt 3185. De IND heeft papieren dossiers overgedragen aan de DT&V. Dat waren dossieronderzoeken zonder dat mensen in beeld zijn geweest. Van ongeveer 1000 dossiers weten we dat ze nooit meer in beeld zijn gekomen. Je kunt dus niet zeggen dat die 6000 mensen bij ons aan het loket zijn geweest en vervolgens zijn afgewezen. Op basis van de papieren dossiers moet je die 1000 dossiers er aftrekken. 795 personen hebben alsnog langs een andere weg een vergunning gekregen. Er zijn ook mensen die de vergunning geweigerd hebben. Er is een overige uitstroom van 170 personen. Daarnaast zijn er nog 1090 in behandeling bij de Dienst Terugkeer en Vertrek.
De heer De Krom (VVD): Hoeveel mensen hebben een vergunning geweigerd? Dat is wel heel bijzonder.
Staatssecretaris Albayrak: Dat heb ik de Kamer in een aantal brieven al meegedeeld. Het kwam voor dat wij mensen vroegen om lopende procedures in te trekken. Soms vertrouwden mensen het niet en zeiden dat zij de pardonvergunning niet wilden, bijvoorbeeld omdat hun advocaat zei dat ze op een uitspraak moesten wachten omdat ze waarschijnlijk gelijk zouden krijgen. Daarom wilden mensen niet een pardonvergunning. In totaal hebben 215 mensen een pardonvergunning geweigerd.
De heer De Krom vroeg naar de kosten van de bijstand. In de brief die de Kamer heeft gekregen van de staatssecretaris van Sociale Zaken staan de cijfers van april van dit jaar. Dat is niet onbelangrijk, want mensen kunnen natuurlijk daarna een baan hebben gekregen. Het kan ook andersom, dat mensen inmiddels hun baan verloren hebben, bijvoorbeeld door de economische crisis. We lezen in de kranten dat mensen met een andere etnische afkomst sneller ontslagen worden. De registratie van die cijfers hebben we nog niet. Van de 8600 huishoudens die de staatssecretaris noemt in haar brief van april, was een deel al verwerkt in de reguliere bijstandsramingen. Het extra beroep op de bijstand via de pardonregeling bedraagt 4900 huishoudens. In april hadden 7700 personen werk. Dat kan nu natuurlijk minder zijn, het is een dynamische groep. Ongeveer 1750 mensen hadden in april een studiefinanciering. Dat zijn de cijfers die tot nu toe bekend zijn.
De heer De Krom (VVD): Misschien ben ik wat te snel, maar ik wil gewoon weten hoeveel mensen uit die groep nu een beroep op de bijstand doen. Hoeveel? Bij de bijstand hebt u het over huishoudens, maar als het over werk gaat, spreekt u over personen. Hoeveel personen doen op dit moment een beroep op de bijstand? Hoeveel kost dat? Zo simpel is de vraag.
Staatssecretaris Albayrak: Zo simpel is eigenlijk ook het antwoord. Bijstand wordt verstrekt aan huishoudens, dat is de registratie van Sociale Zaken. Daarbij zitten ook kinderen en een partner. Natuurlijk spreek ik over personen, als het over werk gaat. Dit zijn individuen, volwassenen die werken.
De gemiddelde bijstandsuitkering kost per jaar € 13 500. Toen de Kamer om de cijfers vroeg, hebben we de bestanden gekoppeld van de groep pardonners met het UWV en de gemeenten. De staatssecretaris van Sociale Zaken heeft deze gegevens in april aan de Kamer verstrekt. Daarmee is het wat mij betreft klaar. Deze mensen zijn nu ingezetenen van Nederland, met alle rechten, plichten, kosten en baten van dien. We gaan dus niet tot in de tiende generatie deze groep volgen met betrekking tot de bijstands- en arbeidsontwikkeling. Ik denk ook dat de ambtenaren van Sociale Zaken wel iets beters te doen hebben.
De heer De Krom (VVD): Met alle respect, maar dit accepteer ik dus echt niet. De Kamer is eerder in brieven van de heer Aboutaleb geïnformeerd over het geschatte aantal dat een beroep zou doen op de bijstand, namelijk 2600 huishoudens. Er zijn twee jaar geleden aannames naar de Kamer gestuurd. Er zijn uitspraken gedaan door de minister-president. Ik vind dat het de controlerende rol van de Kamer is om te kijken hoe dat beleid is uitgevoerd en wat er van die toezeggingen terecht is gekomen. Als ik vraag hoeveel mensen er in de bijstand zitten en hoeveel dat kost, krijg ik daar geen antwoord op. De staatssecretaris rommelt met de getallen, er worden groepen apart gezet en nog meer van die trucs. Ik wil gewoon de cijfers weten. Geef me gewoon dat antwoord!
Staatssecretaris Albayrak: Ik snap de irritatie werkelijk niet want het kabinet heeft precies gedaan wat de Kamer vroeg. We hebben dat in april in beeld gebracht. Ik wil best kijken of de staatssecretaris van Sociale Zaken nog een keer een bestandsvergelijking kan doen, op basis van de cijfers die we in april hadden, maar ik vraag me af hoe lang u hiermee door wilt gaan. De groep die gisteren bijstand had, is vandaag al weer een andere. Dat kunnen we best een paar keer per jaar bekijken, maar ik denk dat het antwoord van de staatssecretaris correct en redelijk is, namelijk dat deze mensen nu meelopen in de grote groep. Gelet op de aantallen is het effect op de totale middelen die opgaan aan de bijstand, gering. Aangezien het mensen betreft die toegelaten zijn en toegelaten blijven, dient het almaar in beeld brengen van deze gegevens in onze ogen geen enkel doel, behalve dan als een soort werkverschaffing voor ambtenaren. Ik wil u best toezeggen dat ik de staatssecretaris zal vragen dit nog een keer in beeld te brengen.
De heer De Krom (VVD): De staatssecretaris vraagt aan mij hoe lang ik hiermee doorga. Net zolang, elk overleg weer, totdat ik een bevredigend antwoord op die vraag heb. Elke keer weer loopt zij ervoor weg. Nu wil ik gewoon die cijfers. Het is een normale vraag vanuit de controlerende rol van de Kamer. Tot nu toe weigert de regering gewoon die vraag te beantwoorden. Ik vind dat de Kamer dat niet mag accepteren en dat doe ik dus ook niet.
Staatssecretaris Albayrak: Ik ben ook niet anders van u gewend. U mag die vragen blijven stellen en het kabinet mag het antwoord geven zoals het dat tot nu toe heeft gegeven. We hebben niks te verbergen. De hele Nederlandse samenleving wilde dat deze groep in Nederland bleef. Bij lokale besturen vond iedereen van links tot rechts, zelfs een meerderheid van de achterban van de PVV, dat dit probleem opgelost moest worden.
De heer Fritsma (PVV): Ja, maar niet op deze manier.
Staatssecretaris Albayrak: Ik kan me nog onderzoeken herinneren waarin werd gevraagd: bent u voor een generaal pardon? Het antwoord was dan ja. Ik weet dat wijlen de heer Pim Fortuyn hier een groot voorstander van was. De oplossing is gekomen en de consequentie daarvan is dat deze mensen nu ingezetenen van Nederland zijn, met alle kosten en baten van dien. Ik ga ook niet in op vragen over wat deze mensen de samenleving nu opleveren, op vragen om in beeld te brengen wat het blijvende effect is van de bijna 22 000 procedures die bij de IND en de rechters liepen en gestopt zijn door dit pardon. Ik kan jarenlang doorgaan met hoe dit doorwerkt in de cijfers van de rechterlijke macht, van de IND. Het is een eerlijk verhaal, het is zowel onzinnig om de kosten tot in de eeuwigheid door te rekenen, als om de baten van deze groep tot in de eeuwigheid te blijven doorrekenen.
De heer Fritsma (PVV): Allereerst is het niet zo dat een meerderheid van de achterban van de PVV het generaal pardon wilde. De staatssecretaris heeft net een beeld gegeven van de integratie. Er zijn geen grotere integratieproblemen door dit pardon, omdat veel mensen werken, omdat er veel veelbelovende mensen zijn. Maar de staatssecretaris zegt dat 7700 pardonners nu werken, dus van de 28 000 pardonners werken meer dan 20 000 mensen niet.
Staatssecretaris Albayrak: Ja, al die minderjarige kinderen ...
De heer Fritsma (PVV): Maar daar kan de staatssecretaris toch geen genoegen mee nemen? Waar staat de staatssecretaris dan met haar verhaal dat het hartstikke goed gaat, dat iedereen werkt en dat er geen integratieproblemen zijn? Dat is gewoon onzin.
Staatssecretaris Albayrak: Ik denk dat ik kortheidshalve verwijs naar de brieven waarin de samenstelling van de groep van 28 100 mensen uiteen wordt gezet. Hoeveel gezinnen er zijn, hoeveel minderjarigen, hoeveel jongvolwassenen en hoeveel alleenstaanden. U kunt die aftreksom zo niet maken. 7700 mensen, dus de rest niet, ja een baby van nul jaar werkt inderdaad niet. Is dat zo gek?
De heer Fritsma (PVV): Ja, de staatssecretaris komt heel voorspelbaar met baby’s, maar er zijn 8600 huishoudens afhankelijk van de bijstand. Dat aantal is hoger dan het aantal werkenden. Dus verreweg het grootste gedeelte van het aantal pardonners werkt niet. De staatssecretaris zegt dat het allemaal fantastisch gaat en dat iedereen aan het werk is, maar dat is echt niet de realiteit.
Staatssecretaris Albayrak: Ik vind dat het gelet op de achtergronden van deze groep mensen, een prestatie van jewelste is dat bijna 8000 mensen binnen twee jaar aan het werk zijn. Dat vind ik echt. Er werd hard getwijfeld aan de aansluiting van deze mensen op de samenleving. De verwachting dat zoveel mensen zo snel een baan zouden hebben, was er amper. De taskforce huisvesting heeft daar bijvoorbeeld een belangrijke rol in gespeeld, hij heeft niet alleen bemiddeld bij het vinden van huisvesting, maar ook bemiddeld bij integratie, bij het vinden van de wegen naar de gemeente, het UWV en de studiefinanciering. Dat complete pakket heeft er niet alleen voor gezorgd dat deze mensen een huis hebben gekregen, maar ook een maximale aansluiting bij participatie hebben gevonden. Dat vind ik het soms onzichtbare succes van de taskforce huisvesting.
De heer Spekman (PvdA): Mij ging het bij het pardon voornamelijk om een einde te maken aan de uitzichtloze positie van sommige mensen. Maar zolang er in de Kamer én door de PVV én door de VVD gesproken wordt over kosten, blijf ik de andere kant laten zien. Ik stel precies dezelfde vraag als de heer De Krom, maar dan over de baten. De staatssecretaris vindt dat onzinnig, maar ik heb net het rekensommetje gemaakt van 40 mld. opbrengsten voor het bruto nationaal product, dankzij het werk van allochtone mensen die hier soms ongewenst zijn. Ik wil dus ook weten wat het betekent dat bijna 8000 mensen aan het werk zijn gegaan, en hoe dat af te strepen valt.
Staatssecretaris Albayrak: Eigenlijk heb ik dat antwoord al gegeven. Ik heb tegen de heer De Krom gezegd dat het prima is om de Kamer alle informatie en inzichten te geven waarom de Kamer vraagt. Je moet je echter af en toe wel afvragen of je daarmee de beperkte beschikbare capaciteit van het aantal mensen dat hiermee bezig is – de IND’ers die aan de slag moeten gaan met de nieuwe asielprocedure, de mensen bij Sociale Zaken die mensen uit de bijstand moeten krijgen – niet te veel belast. En dat geldt ook voor de opbrengsten. Volgens mij ben je als overheid dan op een microniveau bezig, zonder dat de oorzaak van zowel de kosten als de baten op basis van die inzichten gewijzigd kan worden. De oorzaak is de toelating van de pardonners. Als hun toelating tot hoge baten heeft geleid, mogen we daar blij mee zijn. Als de toelating tot kosten heeft geleid, is dat de consequentie van het feit dat deze mensen nu ingezetenen zijn.
De heer Spekman (PvdA): Ik doe dit net zo consequent, omdat ik er geen zin in heb dat deze mensen steeds als kostenpost worden weggezet. En daarom breng ik ook maar de baten in beeld. Het gaat mij primair om de mensen, eigenlijk is dit een bijdiscussie.
Staatssecretaris Albayrak: Dan vraag ik me ook af waar je de grens moet trekken. Ga je uitrekenen wat de gemeente kwijt is aan vervanging van stoeptegels in een wijk omdat daar toevallig veel pardonners wonen? Ga je in beeld brengen wat de baten zijn van een briljant arts, die een voorouder heeft die vier generaties geleden als pardonner is toegelaten? Hoever ga je? Hoe gedetailleerd wil je dit allemaal in beeld brengen? Dat is natuurlijk ondoenlijk.
Er komt nog wel een moment waarop we de balans kunnen opmaken. In de loop van 2010 zullen we het hele pardon, de uitvoering en de effecten ervan, evalueren. Ik zeg toe dat ik de antwoorden op deze vragen dan zo goed mogelijk in beeld zal hebben.
De heer Van Haersma Buma heeft gevraagd naar de burgemeestersverklaring en het aantal mensen dat MOB is gegaan. Hebben we indicaties dat mensen hier zijn gebleven? Ik heb onlangs meegelopen met de vreemdelingenpolitie en hun de vraag gesteld of ze veel uitgeprocedeerde asielzoekers of reguliere illegalen tegenkomen. Zij antwoordden dat dit heel erg meevalt. Toen we begonnen aan het pardon, is in kaart gebracht dat het aantal mensen dat voor het pardon in aanmerking kon komen, in totaal 200 000 bedroeg. Dat waren mensen die onder de oude Vreemdelingenwet, tussen 1994 en 2001, een asielverzoek hadden ingediend. Dat was de totale groep die een beroep heeft gedaan op ons asielbeleid en een nee heeft gekregen. Als deze groep MOB was gegaan en hier was gebleven, was dit voor deze mensen de ultieme kans geweest om te zeggen: ik ben er nog, mag ik die vergunning? Want daar was deze pardonregeling voor gemaakt. Uiteindelijk gaat het om een groep van 28 100 personen, waarvan ongeveer de helft via de burgemeesters is gekomen. Dus ongeveer 13 000 mensen die MOB waren en nog ergens in gemeenten woonden, hebben via de burgemeestersverklaring een vergunning gekregen. Dat is een belangrijke indicator dat mensen nadat ze nee krijgen, na verloop van tijd wel het land verlaten, omdat ze uiteindelijk kiezen voor een legaal bestaan. Dat vind ik een belangrijk verschil, in eerste instantie 200 000 mensen en uiteindelijk 28 000 die een vergunning hebben gekregen.
De heer Anker vroeg of we niet door moesten gaan met de taskforce huisvesting, als het zo’n groot succes is. De taskforce huisvesting heeft gezegd dat de formule die voor de pardonners is gebruikt ook geschikt zou zijn voor reguliere statushouders. Daar hebben we namelijk een achterstand. De gemeenten hebben een taakstelling maar daar kunnen ze ook dit jaar niet helemaal aan voldoen. We zijn samen met de minister voor WWI aan het kijken of het voortzetten van de taskforce inderdaad ook de uitplaatsing van statushouders zou kunnen versnellen. Ik denk dat het goed is de taskforce de kans te geven bijvoorbeeld een jaar lang te bewijzen dat hij ook voor statushouders deze rol zou kunnen vervullen. Dat kan betekenen dat we heel snel veel geld kunnen besparen, er zitten duizenden mensen in de centrale opvang, terwijl ze eigenlijk al een verblijfsvergunning hebben en in een huis zouden moeten zitten.
De heer Fritsma (PVV): Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor de antwoorden, maar die antwoorden maken ook meteen duidelijk dat het generaal pardon inderdaad een rampzalige regeling is, die illegaliteit, bedrog en misbruik van procedures heeft beloond. De gevolgen voor de samenleving laten het kabinet eigenlijk een beetje koud. Ik heb net het voorbeeld genoemd van criminelen, maar het kabinet heeft geen idee hoeveel criminelen erbij zijn gekomen dankzij het generaal pardon. Het kabinet heeft geen idee over de werkelijke kosten. Ook dat is niet nieuw, we krijgen de informatie over de extra druk op de gezondheidszorg, de volkshuisvesting en het onderwijs gewoon niet. De staatssecretaris is nota bene ook nog tevreden met het feit dat slechts 7700 pardonners werken en dat er dus meer dan 20 000 pardonners niet werken. De staatssecretaris legt de lat wel heel erg laag.
De heer Van Haersma Buma (CDA): Bij mij begint de grens te komen als u richting de onzin gaat. U zegt dat 20 000 mensen niet werken. Erkent u dat dit cijfer niet klopt, omdat het ook gezinnen betreft? Ja of nee?
De heer Fritsma (PVV): De cijfers spreken voor zich, de staatssecretaris heeft gezegd dat 7700 van de pardonners werken. Natuurlijk zitten er kinderen bij, maar er zijn ook bij de volwassenen al meer bijstandsgerechtigden dan werkenden. Die cijfers hebt u toch zelf ook gehoord? Er zijn 8600 «pardonhuishoudens» afhankelijk van bijstand. Dat aantal is hoger dan het aantal werkenden. Kijk naar de feiten. Als u zegt dat dit onzin is, klopt dat niet, het zijn gewoon feiten.
De staatssecretaris heeft altijd gezegd dat zij er alle vertrouwen in heeft dat gemeenten per 1 januari 2010 stoppen met de noodopvang. Nu blijkt dit onzin te zijn, want de staatssecretaris zegt dat het best kan voorkomen dat er nog noodopvang is na 1 januari. De afspraken zijn boterzacht en worden niet nagekomen door de gemeenten. En dan moet de staatssecretaris optreden, niet samenwerken met de gemeenten en de namen opvragen, maar het traineren afstraffen. Als de staatssecretaris dit niet doet, zal ik zeker een motie indienen. Ik hoop dan op de realiteitszin van de andere fracties. Afspraak is afspraak. Het samenwerken met de gemeenten, wat de staatssecretaris nu doet, wordt echt een gebed zonder end van pappen en nathouden.
De heer Anker (ChristenUnie): Ik vraag aan de heer Fritsma of hij enig beeld heeft van hoe een bestuursakkoord tot stand komt. Het is een akkoord waarin het Rijk en de lokale overheden bepaalde afspraken met elkaar maken, en men probeert elkaar daaraan te houden. De heer Fritsma moet maar zeggen hoe dat keihard afstraffen dan moet.
De heer Fritsma (PVV): Die suggestie heb ik al gegeven: er moet bijvoorbeeld gekort worden op het Gemeentefonds. Deze gemeenten komen de gemaakte afspraken niet na en dat is kwalijk.
Mevrouw Van Velzen (SP): Voorzitter. De noodopvang blijft bestaan en ik vraag me af wat de staatssecretaris bedoelde toen zij zei dat zij zou gaan optreden, weliswaar niet keihard, zoals de heer Fritsma zei, maar wel optreden. Wat gaat zij dan doen? Het probleem is niet structureel opgelost, zelfs met het nieuwe wetsvoorstel mogen mensen die rechtmatig in Nederland verblijven niet werken en niet verzekerd zijn. Ze hebben ook opvang nodig en het kabinet regelt dit niet. Ik vind het dweilen met de kraan open. Het is een struisvogelbeleid om de symptomen van een slecht beleid, namelijk de noodopvang, dicht te gooien zonder het probleem structureel op te lossen. We komen nog te spreken over het wetsvoorstel, ik vind het een lapmiddeltje, het structurele probleem wordt niet opgelost. De procedures moeten beter worden. Er moet beter onderzoek gedaan worden bij de eerste aanvraag, dan maakt de stapeling van procedures niets meer uit. Als er goed onderzoek is gedaan, kan het ook snel afgerond worden. Daar komen we nog over te spreken. Gemeenten zoals Maastricht, met een CDA-burgemeester, en Utrecht, met een ChristenUnie-wethouder, hebben aangegeven dat zij, als het structurele probleem niet is opgelost, niet mee gaan werken. Ik vraag me af wat de heren Van Haersma Buma en Anker hiermee gaan doen. Gaan ze hun eigen partijgenoten teleurstellen? Zoek het maar uit, de opvang gaat coûte que coûte dicht? Ik ben erg benieuwd hoe dit binnen het CDA en de ChristenUnie gaat lopen.
We wachten de medische toets af en ik wens de staatssecretaris succes met het vinden van die 15 mln. of 25 mln., ik hoop dat het haar lukt.
De heer Anker maakt zich zorgen over de mensen met een buitenschuldaanvraag die vanaf de straat moeten procederen. Hij heeft absoluut een punt en ik wil dat graag samen met hem oplossen; ik zal er graag een VAO voor aanvragen. Ik denk namelijk dat dit probleem absoluut niet opgelost wordt. Zo zijn er nog wel een paar groepen waar de heer Anker terecht aandacht voor vroeg, waar het niet voor geregeld wordt.
In het akkoord werd aangegeven dat er begin 2009 een evaluatie zou plaatsvinden door de convenantpartijen waarbij de gemaakte afspraken bekeken zouden worden en ook gekeken zou worden of er eventuele knelpunten waren, of er eventueel nog andere financiën of andere opvang nodig waren. Ik heb die evaluatie niet gezien, waarom is dat? Of is het gewoon niet gebeurd?
De heer Spekman (PvdA): Voorzitter. Gemeenten hebben een eigen verantwoordelijkheid en zullen die blijven nemen. Dat geldt ook voor het Rijk. De weg van hard tegen hard leidt nergens toe. Gemeenten kunnen een stichting vinden of er staat weer een dominee Visser op, maar de enige weg is dat we het probleem oplossen. We moeten winst halen uit de nieuwe asielwet, uit de uitvoering van de motie medisch, en uit het serieus nemen van mensen op individuele basis. We moeten nadenken over wat er moet gebeuren met gezinnen met jonge kinderen. Daar liggen de kwetsbaarheden. Ik ga zelf ook zoeken naar geld. De motie is aangenomen, dus moet zij uitgevoerd worden. De staatssecretaris wil dat ook. Het is cruciaal, die zieke mensen horen niet op straat.
De heer De Krom (VVD): Voorzitter. De vragen die ik stelde over de kosten, zijn niet bedoeld als moreel oordeel over mensen. Dat heeft daar niets mee te maken. De mensen die aan het werk zijn, verdienen waardering, dat onderstreep ik. Dat neemt niet weg dat de VVD een tegenstander was van de generaalpardonregeling, om goede redenen.
Maar mijn irritatie zit diep. Als er door de Kamer om informatie wordt gevraagd, en keer op keer op keer wordt die informatie niet gegeven, waardoor de Kamer haar controlerende werk niet kan doen, vind ik dat kwalijk. Daar gaat het om. De staatssecretaris weigert keer op keer die informatie te geven en daar is maar een reden voor: de informatie komt haar politiek gewoon niet uit. Een andere reden kan ik namelijk niet verzinnen.
De heer Van Haersma Buma (CDA): Voorzitter. De sprekers voor mij hebben verschillende analyses, de een zegt dat het één groot criminelencomplot is, bij wijze van spreken, de ander vindt dat er meer noodopvang moet zijn. Ik probeer zo veel mogelijk te blijven bij de uitleg van de staatssecretaris en de vele stukken die we hebben gekregen. Mijn analyse is dat deze pardonregeling voor het overgrote deel binnen de afspraken wordt uitgevoerd, en dat is gezien wat er allemaal mis kon gaan een prestatie.
Wij hechten er wel aan dat een afspraak in zijn geheel wordt nagekomen. Ik vind dat de staatssecretaris duidelijk heeft geantwoord hoe zij daar richting 1 januari mee omgaat, ook jegens de gemeenten die nog bezig zijn met noodopvang. Ze heeft duidelijk aangegeven dat ze er niet van uitgaat dat er na 1 januari nog noodopvang open is en dat ze dit naar de gemeenten zal communiceren. Ik vind dit een belangrijke uitkomst, niet de enige, van dit algemeen overleg.
De heer Anker (ChristenUnie): Voorzitter. Ik ben redelijk tevreden met de antwoorden die ik heb gekregen. Er is nog één vraag van mij niet beantwoord. Ik vroeg naar het convenant van een aantal onderwijsclubs om de pardonners zo snel mogelijk aan het werk te krijgen. Ik heb begrepen dat ook de taskforce huisvesting dit voor een gedeelte op zich heeft genomen.
Ik ben er nog niet uit wat betreft de opvang van rechtmatig in Nederland verblijvenden. Ik beraad me er serieus op om nog verder te onderzoeken wat mogelijk is. Wellicht dat er op een VAO nog iets over gaat komen.
Mevrouw Van Velzen (SP): Bent u bereid om dit ook in een motie vast te leggen? Mijn steun hebt u.
De heer Anker (ChristenUnie): Ik beraad me nog.
Staatssecretaris Albayrak: Voorzitter. Ik snap dat de oppositie hoopt op een hoogoplopende ruzie tussen Rijk en gemeenten over de noodopvang, maar die gaat niet komen. Het atypische fenomeen van de grootschalige noodopvang die ten tijde van de generaalpardondiscussie is ontstaan, en die direct of indirect door gemeenten is gefinancierd, behoort nu al tot het verleden. Ik heb al uitgebreid uitgelegd hoe ik de tijd tot 1 januari ga gebruiken. Ik vind dat gemeenten die daarna nog opvang, noodopvang of dak- en thuislozenopvang, hebben omdat ze vinden dat ze een gemeentelijke zorgplicht hebben voor gezinnen of individuen, altijd contact moeten opnemen met Justitie om te kijken hoe we daarmee om moeten gaan.
Ik heb niet de illusie dat ik het eens zal worden met de heer Fritsma op dit dossier. Hij zoekt naar bewijzen voor zijn betoog dat dit pardon Nederland rampspoed heeft gebracht. Dat bewijs zal hij nooit vinden.
Mevrouw Van Velzen (SP): Ik vind het een beetje vervelend dat de staatssecretaris suggereert dat wij hopen op een ruzie tussen het Rijk en de gemeenten. Verre van dat, ik heb de hoop dat zij het op gaat lossen, zodat de gemeenten de noodopvang ook daadwerkelijk kunnen sluiten. Ik heb mijn twijfels daarover uitgesproken. Ik zit in ieder geval niet te wachten op ruzie, daarvoor moet zij misschien bij mijn collega aan de rechterkant zijn.
Staatssecretaris Albayrak: Misschien had ik iets genuanceerder moeten zijn toen ik het over dé oppositie had.
Mevrouw Van Velzen vroeg naar de motie-Spekman en het geld dat daarvoor nodig is. Ik heb gezegd dat we echt ons best doen om vanaf 1 januari die opvang te bieden. Het getal van 25 mln. herken ik niet, ik heb laten uitzoeken hoeveel het kost om deze motie uit te voeren, en dat is een bedrag van 15 mln. Als de heer Spekman zegt dat hij zelf naar dekking gaat zoeken, word ik een beetje kriebelig. Ik zal het afwachten en kijken waar hij mee komt. Ik vind het voor de hand liggen om het binnen hetzelfde begrotingsartikel te zoeken, maar nogmaals, dat betekent dat we elders een gat laten vallen.
Mevrouw Van Velzen noemde de evaluatie die begin 2009 zou plaatsvinden. Dat is niet zo, ik heb in mijn brief aan de Kamer geschreven dat de WODC-evaluatie in de loop van 2010 zal plaatsvinden, als we ook kunnen bekijken hoe de beëindiging van de noodopvang is gegaan. In het bestuursakkoord staat dat de financiële afspraken in de financiële paragraaf in 2009 bekeken zullen worden. Dat is gebeurd in de bestuurlijke overleggen met de gemeenten. De grote evaluatie komt in 2010.
Begin december is het volgende bestuurlijke overleg. Dan kijken wij hoe ver wij zijn met het plan van aanpak voor de beëindiging van de noodopvang. Daar hebben we dus nog een moment voor geprikt.
De heer Anker vroeg nog naar het convenant van de onderwijsclubs. Ik heb nu niet de feitelijke informatie, maar ik denk dat OCW deze wel heeft. Ik zal dit voor hem in beeld proberen te brengen.
– De Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van de WODC-evaluatie van de pardonregeling die in de loop van 2010 zal volgen.
– De Kamer wordt geïnformeerd over de uitvoering van de motie-Spekman c.s. over opvang voor uitgeprocedeerde asielzoekers die een aanvraag om medische redenen hebben ingediend (30 846, nr. 4). Met die uitvoering wordt vóór eind 2009 gestart in verband met de beëindiging van de noodopvang per 1 januari 2010.
– De Kamer zal na 1 januari 2010 inzicht krijgen in wat er na die datum is gebeurd met de 750 personen die halverwege 2009 nog in de noodopvang zaten.
Samenstelling:
Leden: De Wit (SP), Van der Staaij (SGP), Arib (PvdA), ondervoorzitter, De Pater-van der Meer (CDA), voorzitter, Çörüz (CDA), Joldersma (CDA), Gerkens (SP), Van Haersma Buma (CDA), Van Velzen (SP), Van Vroonhoven-Kok (CDA), De Krom (VVD), Azough (GroenLinks), Timmer (PvdA), Griffith (VVD), Teeven (VVD), Verdonk (Verdonk), De Roon (PVV), Roemer (SP), Pechtold (D66), Heerts (PvdA), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Bouwmeester (PvdA), Van Toorenburg (CDA) en Anker (ChristenUnie).
Plv. leden: Langkamp (SP), Van der Vlies (SGP), Besselink (PvdA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Jager (CDA), Jonker (CDA), Leijten (SP), Sterk (CDA), Ulenbelt (SP), Jan de Vries (CDA), Weekers (VVD), Van Gent (GroenLinks), Dijsselbloem (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Van Miltenburg (VVD), Zijlstra (VVD), Fritsma (PVV), Karabulut (SP) Koşer Kaya (D66), Gill’ard (PvdA), Ouwehand (PvdD), Spekman (PvdA), Bouchibti (PvdA), Smilde (CDA) en Slob (ChristenUnie).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31018-57.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.