31 016 Ziekenhuiszorg

Nr. 43 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 juni 2013

U hebt gevraagd om een reactie op het rapport «Naar een alliantie AMC-VUmc».

Universitaire medische centra (umc’s) spelen een belangrijke rol in de Nederlandse gezondheidszorg. Ze leveren niet alleen basiszorg maar garanderen ook de continuïteit van zorg voor patiënten met ernstige, zeldzame of moeilijk behandelbare ziektes die nergens anders meer terecht kunnen. Dit vraagt om een hoge kwaliteit van zorg, een complexe infrastructuur en onderzoek, opleiding en onderwijs op hoog niveau. De samenwerking tussen VUmc en AMC binnen de te vormen alliantie zal, naar eigen zeggen van de betrokken instellingen, bijdragen aan een nog verdere kwaliteitsverbetering van de complexe zorg voor de patiënt.

AMC en VUmc geven aan dat de samenwerking allereerst om de patiënt draait. Door de samenwerking ontstaat er een concentratie van expertise, innovatieve infrastructuur en technologie. Dat betekent wel dat specifieke locatieprofielen zullen ontstaan, in eerste instantie op vier kernthema’s: vrouw-kindcentrum, klinische neurowetenschappen, oncologie en acute zorg. Patiënten worden zo geholpen op de plek met de meeste kennis en ervaring. Daarnaast maakt samenwerking het ook mogelijk om doelmatiger te werken, bijvoorbeeld door het beter benutten van dure infrastructuur.

Ik heb ten principale geen verantwoordelijkheid in het beoordelen van samenwerkingsverbanden in de zorg anders dan dat deze zich uiteraard binnen de vigerende wet- en regelgeving moeten voltrekken. Dat geldt ook voor de samenwerking AMC – VUmc. Dat gezegd hebbend kan ik mij voorstellen dat twee umc’s, die zo dicht bij elkaar gelegen zijn en al op tal van terreinen samenwerken, tegen de achtergrond van de veranderingen in de zorg een dergelijke verdergaande samenwerking zoeken. Kortom, ik begrijp het als deze twee umc’s zeggen dat deze ontwikkeling een positieve stap is op weg naar de best mogelijke zorg voor patiënten die complexe zorg nodig hebben en naar het doelmatig gebruik van middelen in lastige economische tijden. Dit is ook in overeenstemming met het bestuurlijk hoofdlijnenakkoord dat ik heb gesloten met zorginstellingen en zorgverzekeraars.

Hoe de alliantie vormgegeven wordt, waar welke zorg geleverd gaat worden en wat er in de toekomst gaat gebeuren met beide locaties laat ik uiteraard over aan de betrokken partijen.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven