Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 juli 2010
Hierbij doe ik u een brief toekomen van de Stuurgroep Aanpak Kindermishandeling van 10 mei 2010.1 Deze brief bevat signalen uit het veld over de aanpak kindermishandeling. Ik heb 16 juni jl. over deze signalen een overleg
gehad met de voorzitter van de Stuurgroep, de heer Opstelten, en een aantal leden van de Stuurgroep. Tijdens dit constructieve
gesprek hebben wij van gedachten gewisseld over waar we nu staan met de aanpak en welke stappen nog gezet moeten worden.
De Stuurgroep Aanpak Kindermishandeling heeft de functie van aanjager en is dus terecht zeer gericht op de nog benodigde acties.
De brief bevat dan ook een fors aantal kritische signalen. De heer Opstelten heeft in ons gesprek aangegeven dat hij hiermee
niet het beeld wil oproepen dat de aanpak kindermishandeling niet met kracht is opgepakt: de Stuurgroep is van mening dat
er door alle betrokken partijen de afgelopen jaren veel in gang is gezet rond de aanpak kindermishandeling waarbij velen een
enorme inzet hebben getoond. De kritische signalen mogen dus niet opgevat worden als een ontkenning van deze inzet.
We hebben gesproken over vervolgstappen en hoe deze aansluiten bij reeds lopende ontwikkelingen, waarover ik u heb bericht
in de Voortgangsrapportage «Samenwerken voor de Jeugd» van 19 mei jongstleden (kamerstuk 31 001 nr. 91). Het gaat dan onder meer om de implementatie van de RAAK-aanpak, de invoering van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
en de publiekscampagne.
Aanvullend heb ik met de Stuurgroep afgesproken om, in lijn met het voorstel in de brief, gezamenlijk actie te nemen met de
opleidingen over aandacht voor kindermishandeling in de medische sector. Mijn voorstel is om samen met het ministerie van
VWS en een aantal voortrekkers te bepalen hoe bij universiteiten en opleidingsziekenhuizen de good practices breed ingezet
kunnen worden. Daarnaast is afgesproken om in samenwerking met de stuurgroep acties te ondernemen met partijen uit het onderwijsveld
om het signaleren van kindermishandeling en het gebruik van de meldcode verder te stimuleren.
We hebben ook gesproken over het verschil in de werking van de AMK’s en de terugkoppeling aan de melders.
Uit het rapport van het Nederlands Jeugdinstituut, waar de Stuurgroep ook naar verwijst in haar brief, blijkt dat AMK’s nauwelijks
van elkaar verschillen bij het opstellen van een plan van aanpak, de uitvoering van het onderzoek en de besluitvorming. Tevens
geeft het NJi onderzoek aan dat het Protocol van handelen van de AMK’s grotendeels wordt gevolgd, wat de uniformiteit tussen
en binnen de AMK’s bevordert. Uiteraard blijft het functioneren van de AMK’s voor mij een punt van aandacht. De Inspectie
Jeugdzorg gaat nog dit jaar een onderzoek doen bij alle 15 AMK’s.
In haar aanbevelingen naar aanleiding van het onderzoek naar AMK’s in 2009 heeft de inspectie de terugkoppeling aan melders
onder de aandacht van de MOgroep Jeugdzorg gebracht. De MOgroep neemt de aanbevelingen van de inspectie mee bij de evaluatie
van haar protocol van handelen deze zomer.
De Stuurgroep heeft aangegeven inmiddels goed geïnformeerd te zijn over de activiteiten rond de implementatie van de meldcode
huiselijk geweld en kindermishandeling. Dit jaar worden in het kader van het implementatietraject de branche- en beroepsverenigingen
geïnformeerd via bijeenkomsten. Trainers worden door middel van speciale programma’s opgeleid en met de Augeo Foundation wordt
gesproken over de ontwikkeling van e-learning modules.
Het moge duidelijk zijn dat met de uitvoering van het Actieplan «Kinderen veilig thuis», dat tot en met het eind van dit jaar
loopt, kindermishandeling nog niet uitgebannen is. Het is zaak de aandacht en betrokkenheid van professionals vast te houden
en acties krachtig door te zetten, zoals door de Stuurgroep ook is aangegeven in haar brief.
Eind dit jaar worden de uitkomsten van het prevalentieonderzoek kindermishandeling verwacht. Ook dit onderzoek zal ongetwijfeld
noodzakelijke input leveren voor de beantwoording van de vraag op welke wijze door een nieuw kabinet een vervolg kan worden
gegeven aan de aanpak kindermishandeling.
De minister voor Jeugd en Gezin,
A. Rouvoet