31 015
Kindermishandeling

nr. 45
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR JEUGD EN GEZIN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 maart 2010

Bijgaand bied ik u het rapport aan dat de Inspectie jeugdzorg heeft opgesteld naar aanleiding van haar onderzoek bij een vijftal vestigingen van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK).1 Tijdens het VAO Kindermishandeling van 1 juli 2009 heeft de Kamer vragen gesteld en haar zorgen geuit over de AMK’s.

Ik heb daarop in overleg met de Inspectie jeugdzorg besloten om een deel van het reeds geplande onderzoek naar de AMK’s in 2010 naar voren te halen.

De inspectie heeft haar onderzoek in november en december 2009 uitgevoerd.

Zij heeft daartoe twee vragen onderzocht:

1. Ziet het AMK het kind altijd in de context van zijn/haar gezin?

2. Koppelt het AMK altijd terug aan de melder wat zij gedaan heeft?

De inspectie heeft tevens het Nederlands Jeugdinstituut verzocht een secundaire analyse uit te voeren op reeds bestaand Nederlands onderzoek naar de AMK’s.

Bevindingen Inspectie

De inspectie concludeert dat de handelwijze van het AMK waar het gaat om het zien van het kind in de context van het gezin voldoende is. Het AMK gaat bij haar onderzoek uit van het gezinssysteem. Dit waarborgt dat niet alleen contact wordt gezocht met het gemelde kind, maar ook met de ouder(s) en eventuele andere kinderen uit het gezin. Afwijken van dit uitgangspunt kan om verschillende redenen, bijvoorbeeld als het praktisch niet mogelijk is zoals bij een melding van een ongeboren kind of een melding die direct wordt doorgeleid naar de Raad voor de Kinderbescherming.

De inspectie concludeert over onderzoeksvraag 2 dat de terugkoppeling naar professionele melders niet altijd (naar tevredenheid) gebeurt.

Het AMK maakt afspraken met melders over de terugkoppeling, dit gebeurt echter niet eenduidig.

De werkwijze over de schriftelijke terugkoppeling zoals vastgelegd in het Protocol van handelen1, is nog niet overal geïmplementeerd.

Bevindingen Nederlands Jeugdinstituut

Uit het onderzoek van het NJi komt naar voren dat de AMK’s sinds hun ontstaan in 2000 bezig zijn geweest met uniformering en kwaliteitsverbetering van het primaire proces. Het NJi constateert dat er een verbetering van de kwaliteit van handelen van het AMK te zien is, maar ook dat er op onderdelen nog een kwaliteitsslag kan worden gemaakt. Het NJi doet in haar rapport een aantal suggesties ter verbetering, welke de inspectie onderschrijft.

Aanbevelingen Inspectie jeugdzorg

De inspectie komt tot de volgende aanbevelingen aan de AMK’s en de MOgroep:

– Breng het belang van de terugkoppeling opnieuw onder de aandacht binnen de AMK’s.

– Voer een gestandaardiseerde werkwijze in voor het terugkoppelen aan de melder. Implementeer hiertoe de werkwijze uit het Protocol van handelen.

– Leg in dossiers vast indien wordt afgeweken van het zien en/of spreken van kinderen.

De Inspectie heeft haar bevindingen onder de aandacht gebracht van de MOgroep Jeugdzorg en het IPO. De MOgroep Jeugdzorg herkent het beeld in het rapport met betrekking tot het zien van het kind en is tevens van mening dat er nog een kwaliteitsslag gemaakt moet worden rond het terugmelden. Aan de verantwoordelijke provincies wordt aanbevolen erop toe te zien dat de aanbevelingen binnen drie maanden zijn uitgevoerd. Uiteraard houd ik nauw contact met het IPO om de voortgang hiervan te volgen.

De minister voor Jeugd en Gezin,

A. Rouvoet


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Het Protocol van handelen Advies- en Meldpunten Kindermishandeling biedt een uniforme en geprotocolleerde werkwijze voor alle AMK’s.

Naar boven