31 015 Kindermishandeling

28 638 Mensenhandel

Nr. 133 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 augustus 2017

Aanleiding

De Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen (NRM) heeft onderzoek gedaan naar ontuchtzaken. Het onderzoek «Ontucht voor de rechter» bestaat uit twee delen. Het eerste deel, getiteld «Ontucht voor de rechter, deel 1: De zaken», bracht de aard van de zaken in kaart. De zaken variëren van een vijftienjarige jongen die zijn zusje misbruikt tot een sportleraar die zijn pupillen betast of een stiefvader die zich aan zijn stiefdochter vergrijpt. Het tweede deel van het onderzoek, «Ontucht voor de rechter, deel 2: De straffen», gaat in op de opgelegde straffen, de factoren die de strafeis en de strafoplegging beïnvloeden en de overwegingen van de rechter ten aanzien van de straf. Op 14 september 2016 heeft mijn ambtsvoorganger dit rapport aan uw Kamer aangeboden.1

In het tweede deel van het onderzoek komt de NRM tot een viertal aanbevelingen gericht aan de rechtspraak, waarvan de laatste twee aanbevelingen mede betrekking hebben op het Openbaar Ministerie (OM).

Ik acht de aanbevelingen van de NRM in dit rapport van belang voor de vervolging en berechting van ontuchtzaken waarbij minderjarigen betrokken zijn. Hieronder ga ik op de afzonderlijke aanbevelingen in.

De aanbevelingen

1.) Er moet een kader komen voor de straftoemeting in ontuchtzaken

Rechtspraak

De NRM wijst in haar rapport op het belang van eenduidige straftoemeting. De rechterlijke macht maakt voor enkele veelvoorkomende strafbare feiten gebruik van zogeheten oriëntatiepunten voor de straftoemeting. De oriëntatiepunten zijn gebaseerd op de feitelijke praktijk, hebben geen dwingend karakter, maar zijn landelijke indicaties ter bevordering van de eenheid van rechtspraak. Ten aanzien van ontuchtzaken bestaan al oriëntatiepunten voor jeugdige daders. De mogelijkheid deze voor volwassenen vast te stellen wordt onderzocht. De rechters gebruiken de oriëntatiepunten als uitgangspunt bij het beoordelen van een straf. Bij elke zaak wordt opnieuw gekeken naar de specifieke omstandigheden van de voorgelegde zaak. Maatwerk is belangrijk in dit type gevoelige zaken. Ontuchtzaken zijn heel divers; een dader kan een leeftijdgenoot zijn van het slachtoffer, of juist hoogbejaard, een familielid of iemand die voor zijn werk met kinderen in aanraking komt. In algemene zin valt niet op voorhand vast te stellen welke straf in een concreet geval passend en geboden is. De rechter wil, indien hij de verdachte schuldig acht, een straf op kunnen leggen met het beste effect op de dader en de samenleving. Daarbij wordt rekening gehouden met vergelding (een straf die recht doet aan het leed van het slachtoffer), de veiligheid van de samenleving, het effect op de dader en afschrikking. Dit verschilt van geval tot geval, wat de door NRM gevonden diversiteit in opgelegde straffen verklaart.

Er kan meer helderheid in de straftoemeting in ontuchtzaken worden bereikt door in de gemotiveerde uitspraak meer inzicht te geven in de omstandigheden die hebben bijgedragen tot de uiteindelijke strafmaat. In de professionele standaarden die door strafrechters zelf zijn opgesteld wordt hier meer aandacht voor gevraagd en aan besteed. De professionele standaarden zijn in 2016 tot stand gekomen en de invoering ervan heeft vanaf dit jaar prioriteit.

2.) Neem in de strafmotivering in ontuchtzaken (ten minste) de waardering op van de factoren die tot de straf hebben geleid en maak inzichtelijk wat hun onderlinge weging is

Rechtspraak

De rechter heeft een grote discretionaire bevoegdheid bij het bepalen en motiveren van de straf. Dit maakt maatwerk mogelijk. Elke individuele zaak is anders, en de verschillen tussen zaken en daders kunnen door maatwerk in de strafmotivering door de rechter geaccentueerd worden. Tegelijkertijd schuilt in de visie van de NRM in deze vrijheid het gevaar van willekeur en inconsistentie. De NRM wijst erop dat maatwerk bij de bestraffing daarmee op gespannen voet kan staan met het gelijkheidsbeginsel. Dat de rechter zijn straf motiveert is een wettelijke verplichting. De factoren of omstandigheden die relevant zijn voor de op te leggen straf worden genoemd en in de straftoemeting wordt zoveel mogelijk geprobeerd duidelijk te maken welke factoren of omstandigheden doorslaggevend zijn geweest. De Raad voor de rechtspraak heeft mij laten weten geen toegevoegde waarde te zien in een voorschrift zoals de NRM voorstelt om in alle gevallen een weging van de relevante factoren op te nemen. Ook hier kunnen de professionele standaarden een stimulerende rol spelen om een staftoemeting in ontuchtzaken nog beter toe te lichten en zo de onderlinge weging van factoren of omstandigheden te verduidelijken.

3.) Betrek de minderjarigheid van het slachtoffer als factor bij de snelheid van afhandeling van zedenzaken

Rechtspraak

De Raad voor de rechtspraak heeft mij laten weten dat in beginsel álle zaken zo spoedig mogelijk door de rechter dienen te kunnen worden behandeld. Dit geldt zeker voor ernstige (zeden)zaken met grote impact op slachtoffers en/of maatschappij. Voor het overige sluit de Raad zich aan bij de reactie die vanuit het OM ten aanzien van deze aanbeveling is gegeven.

OM

Het OM geeft aan dit signaal te herkennen en hier welwillend tegenover te staan. Feit is echter wel dat bijna de helft van alle zedenzaken die door het OM behandeld wordt, zaken betreft waarin het gaat om minderjarige slachtoffers. Dit maakt het prioriteren van zaken met minderjarige slachtoffers niet eenvoudig. Bovendien bestaat de overige helft van de zedenzaken, waarbij het gaat om meerderjarige slachtoffers, voor een belangrijk deel ook uit zeer ernstige zedenmisdrijven. Ook deze zaken wil het OM zo snel mogelijk afdoen. Niettemin zet het OM erop in om het geheel van alle zedenzaken binnen bepaalde termijnen af te doen. Tegelijkertijd ziet het OM het ook als een cruciale taak om slachtoffers goed te ondersteunen in de tijd tot aan de zitting, de verbinding te leggen met de hulpverlening en maatregelen te nemen voorde veiligheid van de slachtoffers. Daarnaast vindt het OM het voorkomen van extra schade aan slachtoffers een belangrijke opgave. Deze aspecten kunnen een langere afhandeltermijn vergen. Niettemin komt het belang van de spoedige afhandeling van zedenzaken tot uitdrukking in de nieuwe OM Aanwijzing Zeden, die op 1 mei 2016 in werking is getreden. Hierin is onder meer vastgelegd dat, na binnenkomst van een proces-verbaal met betrekking tot zedendelicten, de officier van Justitie zo spoedig mogelijk beslist over de verdere vervolging.

4.) Benut de wettelijke mogelijkheden tot strafverzwaring bij het bepalen van de strafeis en strafoplegging in ontuchtzaken

Rechtspraak

Bij aanwezigheid van wettelijke strafverzwaringsgronden kan tot een hoger strafmaximum worden gekomen dan in de wet is neergelegd voor het gronddelict. Daarvoor is nodig dat de strafverzwarende gronden zijn opgenomen in de tenlastelegging en dat de aanwezigheid van deze gronden kan worden bewezen.

De rechter kan strafverzwarende omstandigheden meewegen in de straftoemeting, ook in die gevallen dat het OM deze niet ten laste heeft gelegd, met dien verstande dat het strafmaximum gelijk is aan het strafmaximum van het gronddelict. In het rapport wordt in paragraaf 2.6 geconstateerd dat de door het OM geëiste straf en de strafrechter opgelegde straf vrijwel altijd lager is dan het wettelijk strafmaximum. In de paragraaf wordt tevens geconcludeerd dat uit het onderzoek blijkt dat de opgelegde strafmodaliteiten verschillen van de door het OM geëiste straffen, maar dat deze verschillen niet bijzonder groot zijn. In driekwart van de zaken legt de rechter namelijk dezelfde strafmodaliteit op als door het OM werd geëist. Dit impliceert dat de behoefte voor gebruik van strafverzwaringsgronden minimaal is.

OM

Het OM erkent het belang van de wettelijke mogelijkheden tot strafverzwaring en maakt hier ook gebruik van, met de kanttekening dat het toepassen van de wettelijke mogelijkheden voor het OM uitsluitend relevant is wanneer dit ook een wezenlijke bijdrage levert aan de eis. De vraag of strafverzwaringsgronden aan de orde zijn is dus afhankelijk van de omstandigheden van het geval.

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok


X Noot
1

Kamerstuk 28 638, nr. 145.

Naar boven