nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is seksuele handelingen
met dieren en pornografie met dieren strafbaar te stellen en daartoe het Wetboek
van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Na artikel 253 van het Wetboek van Strafrecht worden twee artikelen ingevoegd,
die luiden:
Artikel 254
1. Hij die seksuele handelingen pleegt met een dier, wordt gestraft
met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en zes maanden of geldboete van
de vierde categorie.
2. De schuldige wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste
drie jaren of geldboete van de vierde categorie indien hij door het plegen
van het feit het dier opzettelijk pijn of letsel toebrengt of opzettelijk
de gezondheid of het welzijn van het dier benadeelt.
Artikel 254a
1. Met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van
de derde categorie wordt gestraft degene die een afbeelding – of een
gegevensdrager, bevattende een afbeelding – van een seksuele gedraging,
waarbij een dier is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreidt, openlijk
tentoonstelt, vervaardigt, invoert, doorvoert, uitvoert of in bezit heeft.
2. Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van
de vierde categorie wordt gestraft degene die van het plegen van een van de
misdrijven, omschreven in het eerste lid, een beroep of een gewoonte maakt.
ARTIKEL II
In artikel 67, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering
wordt na «137g, tweede lid,» ingevoegd: 254, tweede lid, 254a,.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,