nr. 11
AMENDEMENT VAN DE LEDEN TEEVEN EN OUWEHAND
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In de considerans wordt de zinsnede «en daartoe het Wetboek van
Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering te wijzigen» vervangen
door: en daartoe het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering
en de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren te wijzigen.
II
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt de zinsnede «worden twee artikelen ingevoegd,
die luiden:» vervangen door: wordt een artikel ingevoegd, luidende:.
2. Artikel 254 vervalt.
3. Artikel 254a wordt vernummerd tot artikel 254.
III
In artikel II wordt de zinsnede «254a,» vervangen door: 254,.
IV
Na artikel II wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL IIA
Artikel 36, tweede lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
wordt als volgt gewijzigd:
1. De onderdelen a tot en met d worden geletterd b tot en met e.
2. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
a. het plegen van ontuchtige handelingen met een dier;.
Toelichting
De indieners van dit amendement zijn van mening dat het plegen van ontuchtige
handelingen met dieren dient te worden aangemerkt als dierenmishandeling en
een aantasting van het welzijn van het dier. Dit amendement beoogt het verbod
op ontuchtige handelingen met dieren vanuit het uitgangspunt van de bescherming
van het dier binnen de daartoe meest geschikte wet- en regelgeving te brengen.
Onder «ontuchtige handelingen met dieren», in het voorgestelde
artikel 36, tweede lid, sub a, wordt uitdrukkelijk ook begrepen het vervaardigen
van een afbeelding – of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding –
van een seksuele gedraging, waarbij een dier is betrokken.
Indieners menen dat het uitgangspunt de bescherming van het dier dient
te zijn en dat dientengevolge strafbaarstelling plaats dient te vinden binnen
het kader van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (hierna: GWWD). Dit
in tegenstelling tot strafbaarstelling in Titel XIV van het Wetboek van Strafrecht
ter bescherming van de goede zeden. Voor de bestraffing van seks met dieren
hoeft dientengevolge niet te worden aangetoond dat sprake is van letsel, pijn
of gezondheidsschade aan het dier.
Bovendien resulteert de strafbaarstelling in artikel 36 GWWD in een hogere
strafmaat. Waar het voorstel van wet van het Lid Waalkens spreekt van een
strafbedreiging van 1 jaar en zes maanden of geldboete van de vierde categorie
voor het plegen van ontuchtige handelingen met dieren, zal door onderhavige
wijziging de strafmaat maximaal ten hoogste drie jaren of een geldboete van
de vierde categorie zijn (artt. 121, eerste lid, juncto 122, eerste lid, GWWD).
Teeven
Ouwehand