31 001
Programma voor Jeugd en Gezin

nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR JEUGD EN GEZIN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 april 2007

Als programmaminister voor Jeugd en Gezin zie ik het als mijn taak een programma te maken dat een kader biedt en samenhang brengt in het totale terrein van Jeugd en Gezin. De Operatie Jong en de sturingsadviezen hebben de noodzaak hiervan bevestigd.

Ik zie het als een grote uitdaging om hier verder mee aan de slag te gaan en zie er naar uit om dat met u, als Kamer, met medeoverheden, met maatschappelijke organisaties en ook met ouders en kinderen samen te gaan doen. Ik ben in ieder geval reeds begonnen om in mijn programmaministerie medewerkers van vier departementen op te nemen.

Verder wil ik deze kabinetsperiode samen met andere bewindspersonen een integraal programma neerzetten voor de jeugd en het gezin, want daaraan heeft het te lang ontbroken. De kern van dit programma wordt gevormd door de beleidsprioriteiten uit mijn eigen portefeuille. Als kabinetsbreed programma voor jeugd en gezin gaat het daarnaast ook om zaken, die onder de verantwoordelijkheid van mijn collega’s vallen en waarbij ik betrokken ben. Alvorens in te gaan op een aantal beleidsprioriteiten wil ik u nader informeren over de aard van het programma dat mij voor ogen staat.

Aard van het Programma voor Jeugd en Gezin

In lijn met het Verdrag inzake de Rechten van het Kind vinden we in Nederland, dat elk kind recht heeft op een opvoeding, waarmee ze gezond en veilig opgroeien, hun talenten kunnen ontwikkelen, plezier hebben, en goed voorbereid zijn op de toekomst. Dergelijke doelen wil je bereiken voor elk kind, ongeacht afkomst of culturele achtergrond. Daarmee vormen ze als het ware een bindend kader voor ouders, professionals en overheden èn ook voor de jongeren zelf. Het richten van de onderdelen van het programma op dergelijke doelen brengt samenhang in het werk van allen die te maken hebben met jeugd. Zo brengt bijvoorbeeld het uitgangspunt, dat elk kind thuis veilig moet kunnen opgroeien samenhang in de aanpak van kindermishandeling, huiselijk geweld, en in het voorkomen ervan via vroegsignalering en opvoedingsondersteuning.

Het blijvend nastreven van het realiseren van deze doelen voor elk kind vraagt om samenhang en betrokkenheid van de partners in het jeugdbeleid, zoals de gemeenten, provincies, scholen, maatschappelijke organisaties, maar ook van de ouders en jeugd zelf. Momenteel en in de komende tijd ben ik met deze partners in overleg om tot verdere inkleuring van de beleidsvoornemens uit het coalitieakkoord te komen en om nadere afspraken te maken over ieders bijdrage aan de doelen van dit programma.

Ouders en opvoeders zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding, bescherming en verzorging van kinderen. Gezinnen en gezinsvervangende opvang zijn de basis voor kinderen om zelfvertrouwen, weerbaarheid en verantwoordelijkheidsgevoel mee te krijgen. Het programma zal dan ook eveneens gericht zijn op het ondersteunen van gezinnen en opvoeders om kinderen een goede start te geven.

Zoals aangegeven ben ik op dit moment bezig om met alle betrokkenen de voornemens uit het coalitieakkoord, en mijn eigen ideeën daarbij, te bespreken en om te horen welke zaken goed gaan en welke nog verbetering behoeven. Ik zal daarbij ook de uitkomsten betrekken van de vele onderzoeken en adviezen die over het jeugdbeleid zijn verschenen. Op 6 juni aanstaande op de Kindertop rond ik mijn consultatieperiode voor het programma jeugd en gezin af. De uitkomsten neem ik mee in mijn programma, dat ik medio juni 2007 aan uw Kamer zal aanbieden en dat ik graag met u zal bespreken.

Beleidsprioriteiten

Hieronder geef ik kort een aantal van mijn beleidsprioriteiten voor de komende jaren aan. Deze zijn gebaseerd op het coalitie-akkoord, op hetgeen ik tot nog toe als minister voor Jeugd en Gezin heb gezien en gehoord en uiteraard heb ik daarbij ook de rapporten en adviezen die nog onder het vorige kabinet zijn uitgebracht betrokken.

Centra voor Jeugd en Gezin

Preventie van opgroei- en opvoedingsproblemen en tijdige signalering hiervan, ook als de problemen nog relatief klein zijn, staat hoog op de agenda van dit kabinet. Ouders en kinderen moeten met al hun vragen laagdrempelig, dichtbij huis, terecht kunnen en indien nodig moeten zij dus zo snel mogelijk de juiste hulp krijgen. Gelet hierop is in het coalitieakkoord het project «Kansen voor kinderen» opgenomen. In het kader van dit project zal stevig worden ingezet op de ontwikkeling van Centra voor Jeugd en Gezin. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is de samenwerking met de Zorg Advies Teams. In deze teams werken professionals uit onder meer de gezondheidszorg, onderwijs, maatschappelijk werk, jeugdzorg en politie, samen. Zij hebben reeds goede ervaringen met het tijdig signaleren van opgroei- en opvoedings-, en/of onderwijsleerproblemen van kinderen en jeugdigen en het zorgen voor de juiste hulp.

Ik merk op dat voor de totstandkoming van Centra voor Jeugd en Gezin nadrukkelijk samen gewerkt zal worden met gemeenten, provincies en uitvoerende organisaties. Daarbij zie ik in de totstandkoming van de centra een belangrijke meerwaarde voor de stroomlijning van het jeugdbeleid, meer in het bijzonder voor de aansluiting tussen het gemeentelijke en het provinciale domein. Zo vormen de centra een goede mogelijkheid om de gemeentelijke functies in het jeugdbeleid vorm te geven. Belangrijke instrumenten ter ondersteuning hierbij zijn de verwijsindex en het Elektronisch Kinddossier. De invoering hiervan staat dan ook eveneens hoog op mijn agenda.

Stroomlijning jeugdzorg

Als het gaat om stroomlijning, gericht op snel de juiste hulp bieden, dan is het voor de jeugdzorg cruciaal dat de wacht- en doorlooptijden worden aangepakt. Aangezien de problematiek zich op een aantal plaatsen voordoet staat een integrale aanpak bij mij voorop. Dit betekent dat zowel de wachttijden bij de bureaus jeugdzorg als bij de zorgaanbieders een punt van aandacht zijn.

Daarbij verdient de verdere versterking van de samenwerking in de jeugdbeschermingsketen, zoals in gang gezet met het programma Beter Beschermd, bijzondere aandacht, omdat daarmee de doorlooptijden voor het opleggen en uitvoeren van kinderbeschermingsmaat-regelen verkort kunnen worden.

Bovenal vind ik, gezien de ernst van de problematiek, dat meldingen bij de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling zo snel mogelijk opgepakt moeten worden; waar mogelijk wil ik de wettelijke normen op dit punt aanpassen. Dit zal een belangrijk aandachtspunt zijn in mijn aanpak van kindermishandeling, maar ik ben ervan overtuigd dat er meer nodig is. Ik maak mij grote zorgen over zowel aard als omvang van de problematiek. Het kabinet heeft dan ook als ambitie dat kindermishandeling zoveel mogelijk voorkomen wordt, en indien toch sprake is van mishandeling dan moet er vaker melding worden gedaan en snel de juiste hulp worden verleend. Om dit te bereiken is meer samenhang in beleid nodig en meer inhoudelijke verdieping.

Ik zie goede mogelijkheden bij de Centra voor Jeugd en Gezin, nu deze dichtbij ouders en kinderen georganiseerd worden, om vroegtijdig opgroei- en opvoedingsproblemen te signaleren en eerder hulp te bieden.

Kwaliteitsverbetering jeugdzorg

Naast stroomlijning vind ik het belangrijk om ook in te zetten op kwaliteitsverbetering binnen de jeugdzorg.

Voor de totale jeugdzorg, dus zowel in het vrijwillige als in het gedwongen kader, geldt dat professionalisering, waaronder de invoering van tuchtrecht, en het gebruik van effectieve methoden veel aandacht zal krijgen.

Specifiek voor de jeugdbescherming gaat het bij kwaliteitsverbetering om de verdere invoering van Deltaplan (verbetering werkwijze gezinsvoogdij) en verlaging van de caseload. Daarnaast wordt de kinderbeschermingswetgeving aangepast waarbij onder andere bij de keuze voor een gezagsbeperkende of gezagsontnemende maatregel voorrang wordt gegeven aan het belang van de minderjarige.

Zeer belangrijk, in het kader van kwaliteitsverbetering, is ook de totstandkoming van de gesloten jeugdzorgvoorzieningen, zodat civiel geplaatste jeugdigen niet meer in justitiële jeugdinrichtingen, maar in specifiek daartoe ingerichte jeugdzorginstellingen verblijven. Hier zal met de hoogste prioriteit aan worden gewerkt.

Pilots onwillige jongeren

Uit onderzoek is gebleken dat er zo’n 12 000–14 000 jongeren zijn die niet naar school gaan, geen baan of startkwalificatie hebben, geen uitkering ontvangen en die ook niet op zoek zijn naar werk of scholing. Veel van deze jongeren worden niet bereikt door bestaande voorzieningen: ze blijven onzichtbaar en komen soms pas (weer) in beeld als ze met politie en justitie in aanraking komen. Om te voorkomen dat deze jongeren verder afglijden is besloten tot een aantal pilots waarbij deze jongeren intensieve scholings- en heropvoedingstrajecten (campussen) volgen. Ik wil bezien of dit een juiste aanpak is, derhalve zullen de pilots ook geëvalueerd worden.

Gezinsbeleid

Ik ben voornemens om met een nieuwe gezinsnota te komen. Hierin zal onder meer een pakket aan maatregelen worden opgenomen waarmee gezinnen ondersteund worden bij het bereiken van de kerndoelen van de opvoeding.

Hierbij gaat het niet alleen om opvoedingsondersteuning vanuit de centra voor Jeugd en Gezin, maar ook om financiële ondersteuning van gezinnen. Een belangrijk instrument in dit kader is in ieder geval de invoering van het kindgebonden budget. Met als doel aan ouders een inkomensafhankelijke tegemoetkoming in de kosten van kinderen te verstrekken.

Verder zal in de gezinsnota aandacht worden geschonken aan de echtscheidingsproblematiek in het bijzonder de gevolgen daarvan voor kinderen.

Tot slot

Met deze brief heb ik u geïnformeerd over de aard van het programma voor Jeugd en Gezin voor de komende jaren en heb ik een aantal beleidsprioriteiten geschetst waarvoor ik zelf verantwoordelijk ben. Het programma voor Jeugd en Gezin wordt een kabinetsbreed programma. Ook mijn collega’s geven prioriteit aan de versterking van de positie van kinderen en ouders. Zo is de aanpak van voortijdig schoolverlaten een speerpunt in het coalitieakkoord, evenals de bestrijding van jeugdcriminaliteit en jeugdwerkloosheid en de bevordering van een gezonde leefstijl. Ten aanzien van dit laatste ben ik voornemens om samen met mijn collega’s van het ministerie van VWS te komen tot een gezamenlijke preventieve aanpak gericht op het terugdringen van het gebruik van alcohol, drugs en tabak door jongeren en op de bestrijding van overgewicht (bij jonge) kinderen.

Om te bezien hoe we als kabinet het beste samen kunnen optrekken om de doelen voor elk kind te bereiken gaan wij momenteel zo veel mogelijk gezamenlijk op werkbezoek. Als programmaminister voor Jeugd en Gezin zal ik de integraliteit en de samenhang waarborgen, zodat elk kind een kans krijgt en niet tussen wal en schip terecht komt.

Zoals hierboven reeds opgemerkt zal ik uw Kamer medio juni 2007 mijn programma aanbieden en ben ik graag bereid om hierover verder met u van gedachten te wisselen.

De Minister voor Jeugd en Gezin,

A. Rouvoet

Naar boven