30 999
Voorstel van wet van het lid Van Velzen inzake een verbod op clustermunitie

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een verbod op clustermunitie op te nemen in de wet;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. Onze Minister: Onze Minister van Defensie;

b. clustermunitie: alle munitie die zich om haar functie te vervullen losmaakt van een moederbom en bedoeld is om op een bepaald ogenblik te ontploffen nadat zij is gelanceerd of uitgestoten uit een moederbom met verspreidingsmunitie.

Artikel 2

Het is verboden om clustermunitie direct of indirect:

a. op te slaan;

b. over te dragen;

c. te gebruiken;

d. te ontwikkelen;

e. te produceren;

f. ter beschikking te stellen;

g. te verhandelen;

h. te vervoeren;

i. te verwerven;

j. voorhanden te hebben.

Artikel 3

1. Met het opsporen van de in deze wet strafbaar gestelde feiten zijn de bij of krachtens artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen ambtenaren belast.

2. De ambtenaren bedoeld in het eerste lid zijn bevoegd te allen tijde plaatsen waar zij redelijkerwijs kunnen vermoeden dat clustermunitie aanwezig is, ter inbeslagneming te doorzoeken.

3. De ambtenaren bedoeld in het eerste lid zijn in het kader van de opsporing van de in deze wet strafbaar gestelde feiten bevoegd vervoermiddelen te onderzoeken, indien daartoe redelijkerwijs aanleiding bestaat op grond van:

a. een gepleegd strafbaar feit;

b. aanwijzingen dat een strafbaar feit zal worden gepleegd.

4. De ambtenaren bedoeld in het eerste lid zijn in het kader van de opsporing van de in deze wet strafbaar gestelde feiten bevoegd te vorderen dat de verpakking van goederen, met inbegrip van reisbagage, wordt geopend, indien daartoe redelijkerwijs aanleiding bestaat op grond van:

a. een gepleegd strafbaar feit;

b. aanwijzingen dat een strafbaar feit zal worden gepleegd.

5. De ambtenaren bedoeld in het eerste lid zijn in het kader van de opsporing van de in deze wet strafbaar gestelde feiten te allen tijde bevoegd tot inbeslagneming van daarvoor vatbare voorwerpen. Zij kunnen daartoe hun uitlevering vorderen.

Artikel 4

1. Overtreding van artikel 2 wordt gestraft met een geldboete van de vijfde categorie of een gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren.

2. Het in het eerste lid strafbaar gestelde feit is een misdrijf.

Artikel 5

1. Onze Minister draagt zorg voor de spoedige en veilige vernietiging van de clustermunitie, die in eigendom toebehoort aan of zich bevindt onder de verantwoordelijkheid van de krijgsmacht.

2. Onze Minister zendt jaarlijks na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de vernietiging van clustermunitie.

Artikel 6

1. Onze Minister draagt zorg voor de opruiming en vernietiging van niet-ontplofte clustermunitie in gebieden waar de krijgsmacht is ingezet ten behoeve van de handhaving en de bevordering van de internationale rechtsorde en clustermunitie heeft gebruikt.

2. Onze Minister zendt binnen een half jaar na inwerkingtreding van deze wet een plan van aanpak voor de opruiming en vernietiging van niet-ontplofte clustermunitie aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

3. Onze Minister bericht de Tweede Kamer der Staten-Generaal iedere twee jaar over de uitvoering van het plan bedoeld in het tweede lid.

Artikel 7

Onze Minister van Buitenlandse Zaken draagt zorg voor de actieve bevordering van een internationaal verbod op clustermunitie.

Artikel 8

1. De bepalingen van deze wet zijn niet van toepassing op handelingen welke in opdracht van Onze Minister worden verricht en tot doel hebben clustermunitie op te ruimen of te vernietigen.

2. Onder de handelingen bedoeld in het eerste lid wordt in ieder geval verstaan de opleiding of bijscholing van specialisten en militairen ten behoeve van de vernietiging bedoeld in artikel 5, eerste lid, en de opruiming en vernietiging bedoeld in artikel 6, eerste lid.

Artikel 9

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Defensie,

De Minister van Justitie,

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Naar boven