30 995
Aanpak Wijken

nr. 75
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 oktober 2009

Hierbij bied ik u de Voortgangsrapportage Wijkenaanpak 2009 aan. Het bijgevoegde magazine Wijken! in uitvoering maakt daar onderdeel van uit.1

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E. E. van der Laan

VOORTGANGSRAPPORTAGE WIJKENAANPAK 2009

1. Inleiding

Hierbij bied ik u de Voortgangsrapportage Wijkenaanpak 2009 aan. Deze rapportage doet verslag van de (beleids)ontwikkelingen rond de wijkenaanpak en de tot nu toe bereikte resultaten. Het bijgevoegde magazine Wijken! In uitvoering geeft inzicht in de concrete ontwikkelingen en resultaten in de 40 aandachtswijken zelf tussen najaar 2008 en zomer 2009. Het gaat nu om volhouden en verbreden;volhouden van de focus op de 40 aandachtswijken, enverbreden van de aanpak naar andere wijken met problemen.

Bewoners van de aandachtswijken kampen met een opeenstapeling van problemen en maatschappelijke achterstand. Dat raakt alle bewoners: oud en jong, nieuwe en oude Nederlanders. De wijkenaanpak zet in op het vinden van oplossingen die de leefbaarheid voor iedereen verbeteren. Maar het is een broos evenwicht. Oude Nederlanders hebben hun omgeving ingrijpend zien veranderen. Onder hen zijn veel actieve bewoners die iets moois van de wijk willen maken, maar ervaren dat veel aandacht naar nieuwe Nederlanders gaat. En naar de groepen jongeren die juist zo veel overlast veroorzaken in de buurt. Ik wil benadrukken dat de wijkenaanpak voor iedereen is. Waar extra hulp voor urgente problemen nodig is, wordt deze geboden, maar niemand wordt voorgetrokken. Ik neem het signaal van oorspronkelijke bewoners serieus en zal daarover tijdens mijn werkbezoeken met bewoners en bestuurders in gesprek gaan en blijven.

Voortgang gaat in kleine stappen, maar achter de eerste resultaten gaat een enorme dynamiek en betrokkenheid schuil. Dit belooft veel voor de toekomst. Actualisatie van de Leefbaarometer in april 2009 leert dat de leefbaarheid in de 40 aandachtswijken in de afgelopen periode sneller is verbeterd dan in andere wijken. Maar de achterstanden blijven groot. En met de huidige economische crisis groeit de urgentie alleen maar om gezamenlijk de schouders onder de aandachtswijken te blijven zetten. Het kabinet is tevreden over de voortgang die is geboekt en gaat met vertrouwen het volgende uitvoeringsjaar in.

Effectiviteit

Kabinet, gemeenten en corporaties hebben zich voor tien jaar gecommitteerd aan de wijkenaanpak. Die belofte aan de bewoners houdt stand. Corporaties investeren 10 jaar lang jaarlijks 250 miljoen in de aandachtswijken. Na 2011 zijn er geen rijksmiddelen begroot, maar sectoraal blijven natuurlijk middelen beschikbaar via regelingen als de Impuls brede scholen, sport en cultuur, de extra wijkverpleegkundigen, de aanpak voortijdig schoolverlaten en de Centra voor Jeugd en Gezin middelen beschikbaar. De nadere agenda voor de wijkenaanpak na 2011 – zoals aangekondigd in het Aanvullend Beleidsakkoord 2009 – vult het kabinet in mede op basis van de externe visitatieronde die rijk, gemeenten en corporaties in 2010 organiseren. Daarin staan elkaar inspireren en de effectiviteit van de wijkenaanpak centraal.

Die effectiviteit stond – zoals gewisseld op 8 oktober jl. – niet ter discussie in de recente ophef rond de projectsteun. Inmiddels heb ik op hoofdlijnen overeenstemming bereikt met de Europese Commissie. Daarmee zal de bijzondere projectsteun binnenkort groen licht krijgen en zal deze in de huidige vorm worden uitgevoerd in de jaren 2008 tot en met 2010. Zodra de overeenstemming zwart op wit staat zal ik uw kamer daarover informeren.

Ik heb bij verschillende gelegenheden – als mij gevraagd werd naar de effectiviteit van de wijkenaanpak – de vergelijking gemaakt met een plantje dat de tijd moet krijgen om te groeien. De vraag naar de effectiviteit is legitiem, maar als je een plantje te vaak uit de grond trekt om te bekijken of het al wortels heeft, werkt dat contraproductief. Hetzelfde geldt voor de wijkenaanpak; het heeft tijd nodig en zal zich in de praktijk moeten bewijzen. Het beleidsleren is een belangrijke pijler onder de wijkenaanpak. Dat gaat met vallen en opstaan. En niet alles is in cijfers te vatten. Het gaat vooral om een andere werkwijze; hoe organiseer je slagkracht. Partners hebben de wijkenaanpak veelal aangegrepen om de samenwerking – zowel intern als extern – effectiever en efficiënter te maken. We volgen en monitoren op de met u afgesproken wijze, maar bewoners en professionals vragen ook tijd om te kunnen bouwen aan hun wijk.

Opbouw

De investeringen in de wijken gebeuren als het ware in de vorm van een piramide. De basis van de piramide is het hebben van een goede woning (paragraaf 4). Direct na het niveau van de «stenen» volgt een veilige leefomgeving en een goede gezondheid (paragraaf 5). En dan komen opgaven op het gebied van onderwijs, werk en integratie (paragraaf 6 en paragraaf 7). Op al deze terreinen voeren de 40 geselecteerde aandachtswijken de «verkeerde lijstjes» aan. De problemen zijn daar bovendien met elkaar verweven, terwijl oplossingen doorgaans sectoraal worden aangeboden. De zwaarte, samenhang en complexiteit van de problemen rechtvaardigt de tijdelijke extra aandacht en investeringen in deze wijken. Ten slotte gaat het in de piramide om initiatieven die de wijk en de bewoners iets extra‘s geven (paragraaf 8). Bijvoorbeeld waardoor nieuwe ervaringen of talenten kunnen worden ontdekt of gewoon dingen die het leven en de wijk een beetje mooier maken, zoals «kunst in de wijk», architectuur en sport. De uitdagingen van de wijkenaanpak doorsnijden de piramide in alle lagen. Dan gaat het om integraal werken (paragraaf 9), bewoners betrekken (paragraaf 10), innovatie (paragraaf 11), vitale coalities rond de wijken organiseren (paragraaf 12), de aanpak verduurzamen (paragraaf 13) en verbreden (paragraaf 14). Deze rapportage is langs deze piramide opgebouwd.

KST136109-1.png

Als bijlagen bij de Voortgangsrapportage Wijkenaanpak 2009 vindt u, naast het al genoemde magazine Wijken! in uitvoering, het onderzoek Waterbedeffecten van het wijkenbeleid1 en het rapport Leefbaarheid door de tijd1. In deze voortgangsrapportage ga ik in op de Bewonerspeiling Wijkenaanpak en op de vraag van lid Depla (PvdA) over de instroom van leerlingen uit de aandachtswijken op het niveau van havo/vwo, gesteld tijdens het wetgevingsoverleg over het WWI-jaarverslag op 25 juni jl. (Kamerstuk 31 924 XVIII, nr. 9). Ook licht ik mijn toezeggingen toe over een gedragscode bij sloop/renovatie van bedrijfspanden uit het algemeen Overleg Voortgang wijkenaanpak van 3 juni 2009 (Kamerstuk 30 995, nr. 69) en over het stimuleren van de lokale economie op basis van het Algemeen Overleg Wijkeconomie van 17 januari 2009.

2. De wijkenaanpak; terugblik en vergezicht

Het Kabinet is in 2007 gestart met de wijkenaanpak als kop op het stedenbeleid omdat te veel wijken achterop waren geraakt ten opzichte van de stad. Al langer maakte een wijkgerichte benadering onderdeel uit van het stedenbeleid, maar de zwaarte, de complexiteit en de volharding van de problematiek in verschillende wijken in Nederland maakte het noodzakelijk dat naar voren te halen in de aandachtswijken en er tijdelijk een «kop» van te maken. Daarmee moeten we ons realiseren dat we met de wijkenaanpak op een rijdende trein stapten; er gebeurde al zo ontzettend veel door verschillende partijen in de wijken. Maar het moest hier en daar een tandje meer, een tandje anders.

De basis voor de wijkenaanpak is november 2006 gelegd in de toekomstverkenning van het kabinet op de stedelijke vernieuwing (Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 128, nr. 12). Het kabinet concludeerde dat (1) de kloof tussen aantrekkelijke wijken en achtergebleven wijken eerder groter dan kleiner wordt, dat (2) er voor een beperkt aantal wijken meer nodig is dan de conventionele benadering en dat (3) binnen zo’n aanvullend initiatief focus, integraliteit en onorthodoxe aanpakken sleutelbegrippen zouden moeten zijn.

Deze conclusies zijn juli 2007 uitgewerkt in het Actieplan Krachtwijken, aangevuld met de lessons learned uit de eerste wijkentour langs de 40 wijken voorjaar 2007. Uitgangspunten in het Actieplan Krachtwijken zijn: focus op 40 aandachtswijken waar de problemen het grootst zijn; een integrale benadering op wonen, werken, leren & opgroeien, integratie en veiligheid; gezamenlijk experimenteren; partnership; sterke betrokkenheid van bewoners; brede coalities rond de wijken; en ondersteuning aan andere wijken. De verwachting is dat door anders, innovatief en integraal samen te werken de negatieve spiraal in de wijken kan worden gekeerd. Dat vergt een langjarige flexibiliteit en commitment van alle partijen. En de moed om over de eigen schutting te kijken.

De wijkenaanpak is sinds ruim een jaar in de uitvoeringsfase. Ik heb inmiddels samen met mijn collega’s uit het kabinet inmiddels 38 wijken bezocht en gezien dat de wijkenaanpak is «geland». We zien hoe stevig gemeenten en corporaties in de wijkenaanpak zitten. We zien de vele initiatieven van bewoners om de wijk te verbeteren. We zien échte samenwerking ontstaan tussen winkelstraatmanagers en ondernemers, tussen de verzuimambtenaar en ouders, tussen politie en bewoners. Zelf ben ik blij dat er een sterk interdepartementaal committment is om deze wijken er bovenop te helpen. Langzaam maar zeker worden de contouren duidelijk van de nieuwe aanpak en worden de effecten zichtbaar.

Doelstelling is om in 10 jaar de 40 aandachtswijken om te vormen tot vitale woon-, werk-, en leefomgevingen, waar mensen betrokken zijn bij de samenleving. De aandachtwijken groeien in die periode toe naar het stedelijk gemiddelde. Dan gaat het om minder criminaliteit, meer bewoners aan het werk en betere onderwijsprestaties. Maar als ik verder kijk dan de cijfers dan zie ik voor me dat gemeenten, bewoners en corporaties de wijkenaanpak verbreden naar andere wijken, dat samenwerking op meer terreinen efficiënter en effectiever verloopt, dat innovatieve methoden om taaie dilemma’s te doorbreken breed worden toegepast en dat– daar waar nodig – dwarsverbanden ontstaan tussen sectoraal beleid en een wijkgerichte benadering.

3. Ontwikkelingen

De ambities en inzet in de aandachtswijken zijn bottum up tot stand gekomen en vastgelegd in wijkactieplannen en charters. Ik bezoek jaarlijks alle 40 wijken waarbij tijdens Bestuurlijk Overleg de voortgang nadrukkelijk aan de orde komt. Het partnerschap bestaat dan uit elkaar informeren, maar ook elkaar over en weer aanspreken als er onvoldoende gebeurt, of op zoek gaan naar de oorzaken, als in andere gemeenten onder gelijke omstandigheden meer progressie is geboekt. Vanaf dit najaar zal via de website www.minvrom.nl voor iedereen – ook voor de bewoners – inzichtelijk zijn welke output per wijk tot stand is gebracht.

In het bijgevoegde magazine zijn de lokale voortgangsrapportages samengevat en gebundeld. De rapportages zijn heel divers, maar dat hoort bij de wijkenaanpak; maatwerk, geen formats. Ik heb de eer om u de verhalen uit de wijken aan te bieden. Als rode draden lopen daarin de procesopbrengsten van de wijkenaanpak:

– De versterking van de bewonersbetrokkenheid staat met stip op één. Er worden nu meer en vooral andere bewoners bereikt dan tot nu toe het geval was. En dat in een positieve sfeer. Bewoners hebben het gevoel dat ze nu als serieuze partner aan tafel zitten. Dat geeft zelfvertrouwen.

– De impuls die de wijkenaanpak heeft gegeven aan de samenwerking tussen gemeenten en corporaties – de belangrijkste partners in de wijken – wordt ook als bijzonder pluspunt gezien.

– Ik krijg het beeld dat de aanpak overal is geland. Partners werken op een andere manier samen en waarderen dat. Dit is een stap richting een integrale aanpak, het zoeken naar samenhang, programmatisch werken en bewoners centraal stellen.

– Met de brede inzet van de achter de voordeur-aanpak in de 40 wijken komt de overheid weer naar bewoners toe. Op deze manier worden mensen concreet een stap verder geholpen.

Ik ben tevreden met deze noties. Maar zoals gezegd gaat de wijkenaanpak met vallen en opstaan. We zien ook aandachtspunten waar we nog aan moeten werken. Gemeenten en corporaties geven aan dat de problematiek op de terreinen werk en onderwijs taai is en dat voortgang moeizaam verloopt. Samen met mijn collega’s uit het kabinet zal ik daar de komende periode aandacht voor vragen. Ander punt van aandacht is de wens van lokale partners om bij de uitvoering de banden aan te halen met het bedrijfsleven en met onderwijsinstellingen. De Landelijke Alliantie rond de aandachtswijken kan daar een ondersteunende rol bij spelen. Dat moet een impuls krijgen.

Voor de voortgang in de wijken verwijs ik u naar het magazine Wijken! in uitvoering. Hieronder geef ik u – de piramide volgend – inzicht in de inzet van het rijk en de outcome op basis van landelijke monitors en onderzoeken. Uit het bijgevoegde rapportLeefbaarheid door de tijd blijkt dat de leefbaarheidssituatie in Nederland in de afgelopen 10 jaar gemiddeld genomen verbeterd is, met als resultaat een afname van het aantal mensen dat in gebieden met leefbaarheidsproblemen woont van meer dan 1.3 miljoen in 1998 tot iets minder dan 900 000 in 2008. De grootste verbeteringen, voornamelijk in de laatste twee jaar, vinden we in de 40 wijken (bijlage 1)1. Uit het bijgevoegde onderzoek Waterbedeffecten van het wijkenbeleid, Nulmeting blijkt bovendien dat de verbeteringen in de 40 wijken vooralsnog niet ten koste gaat van andere, aangrenzende gebieden. De twee onderzoeksrapporten vindt u bijgevoegd.

Dit zijn positieve ontwikkelingen, maar de achterstanden ten opzichte van het stedelijk gemiddelde zijn nog groot. Bovendien dient rekening gehouden te worden met mogelijke negatieve effecten van de economische crisis op de leefbaarheidsontwikkeling in de 40 wijken. Uit Leefbaarheid door de tijd blijkt namelijk dat de gemeten leefbaarheidsverbetering ongeveer voor de helft te danken is aan de verbetering van de woningvoorraad en veiligheidssituatie en voor de andere helft aan de landelijke werkloosheidsdaling van de afgelopen jaren. De economische crisis en de daarmee samenhangende werkloosheidstoename zal daarom naar verwachting weer negatief uitwerken op de gemiddelde leefbaarheidsscore, vooral in de zwakkere wijken. Het verleden leert echter dat niet alle kwetsbare wijken altijd even gevoelig zijn voor een conjuncturele neergang: het grootste gedeelte van wijken met substantiële leefbaarheidsproblemen die tussen 1998 en 2002 een leefbaarheidsverbetering hebben meegemaakt, heeft de werkloosheidsstijging tussen 2002 en 2004 goed doorstaan.

Aangezien uw Kamer – net als ikzelf – veel waarde hecht aan zo recent mogelijke cijfers om de voortgang te kunnen beoordelen en eventueel bij te kunnen sturen, actualiseert het CBS, voor díe indicatoren waarvoor tussentijdse gegevens beschikbaar zijn, de Outcomemonitor Wijkenaanpak nu ook jaarlijks per ultimo september. Dit betekent dat de monitorgegevens twee maal per jaar worden ververst: in juni vindt een integrale update plaats, terwijl in september een deel van de gegevens wordt geactualiseerd.

4. Wonen

Vele partijen zetten zich in om de aandachtswijken om te vormen tot wijken waar het prettig wonen is. Corporaties investeren fors in de aandachtswijken. Jaarlijks 250 miljoen additioneel voor fysieke en sociaal-economische impulsen. Dit naast de «reguliere» investeringen. De grote herstructureringprogramma’s lopen parallel en in samenhang met de wijkenaanpak. Deze programma’s zijn het afgelopen jaar gecontinueerd en hier en daar geïntensiveerd. Als ik door de aandachtswijken loop, zien de woningen er door de bank genomen goed uit. Complimenten daarvoor aan de corporaties. De meerwaarde van de wijkenaanpak is dat er een inhaalslag gaande is om een evenwichtiger woningvoorraad in de wijken te creëren (zie onderstaande tabel). Dit maakt een wooncarrière binnen de wijk mogelijk en kan de midden inkomens behouden voor de stad. De investeringen in beheer en de leefomgeving door corporaties zijn in de aandachtswijken geïntensiveerd. Daarnaast zijn de prijzen van de verkochte woningen in de aandachtwijken in 2008 (net als in 2007) gestegen. De stijging van de woningprijzen was in de aandachtswijken zelfs iets sterker dan in Nederland als geheel. De gevolgen van de kredietcrisis zijn in deze cijfers nog niet meegenomen.

Tabel 1: ontwikkeling in gemiddelde jaarlijkse intensiteit aan voorgenomen productiemaatregelen

 Prognoseperiode 2008 t/m 2012prognoseperiode 2009 t/m 2013
 40 wijkendaarbuitenNederland40 wijkendaarbuitenNederland
nieuwbouw Huur17,519,519,315,416,116,0
Koop15,86,97,712,66,87,4
Sloop22,97,79,222,87,18,6
verbetering (> € 20 000)11,57,27,610,38,08,2
Verkoop9,87,67,88,97,57,6
Aankoop1,00,40,41,00,80,9
Totaal78,449,352,170,946,248,6

Bron: Sectorbeeld voornemens woningcorporaties (prognoseperiode 2009–2013, Centraal fonds Volkshuisvesting)

Door de economische crisis zien veel corporaties de liquiditeit afnemen en zijn genoodzaakt de investeringscapaciteit naar beneden bij te stellen. Corporaties hanteren als uitgangspunt dat men de gemaakte afspraken in de aandachtswijken zoveel mogelijk nakomen. Vooralsnog hoor ik geen berichten van afstel, maar hier en daar wordt wel kritischer gekeken naar de investeringen in het kader van de wijkenaanpak of worden projecten naar achteren geschoven. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn als de vraag uit de markt naar nieuwbouw koopwoningen in de betrokken wijken sterk is verminderd. In bepaalde situaties zullen de beschikbaar gekomen middelen uit het crisispakket bijdragen aan het op gang houden van de nieuwbouw in de betrokken wijken.

In de helft van de aandachtswijken is sprake van milieuproblemen. Doorgaans worden deze problemen aangepakt door inzet van ISV en het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). SenterNovem biedt gemeenten die betrokken zijn bij de wijkenaanpak daarnaast vraaggericht specifieke ondersteuning. Vier wijken experimenteren met energiebesparing. De ervaringen worden verspreid naar andere wijken.

Energie en de wijkaanpak

• Verlagen van de energierekening kan leiden tot versterken van koopkracht: in Leeuwarden zet de gemeente in op een lagere energierekening voor de bewoners, hierdoor stijgt de koopkracht.

• Versterken sociale cohesie: in Zaanstad wordt een project uitgevoerd waarbij een hele flat met elkaar in contact komt rondom het thema energiebesparing.

• Vergroten Integratie: in Rotterdam wordt binnen inburgeringsteams aandacht besteed aan de onderwerpen energie en milieu. Deelnemers leren hoe in Nederland met deze thema’s wordt omgegaan.

• Scheppen van kansen op een baan: in Enschede wordt de pool met werkzoekenden uit de wijk gebruikt om mensen op te leiden tot energieadviseur en vanuit deze functie kunnen doorstromen naar een reguliere baan.

5. Veiligheid en gezondheid

Een veilige leefomgeving is belangrijk voor alle bewoners in de wijk. Daarom veel aandacht voor de aanpak van probleemjongeren en van overlast en verloedering binnen de wijkenaanpak. De ministers van BZK en Justitie ondersteunen de wijken bij het behalen van hun ambities, onder andere met extra wijkagenten, versterking van de doorzettingsmacht van het lokaal bestuur, de Veiligheidshuizen en buurtbemiddeling.

In 2008 zijn er 118 wijkagenten bijgekomen. Gemeenten monitoren zelf de resultaten van hun beleid. De eerste monitors laten positieve resultaten zien. Zo is in de aandachtswijk Kruiskamp in Amersfoort het aantal meldingen van jongerenoverlast in 2009 ten opzichte van 2008 gedaald met 23%. In de wijken Woensel-West (Eindhoven), Meezenbroek (Heerlen) en Zuilen-Oost (Utrecht) zijn de Leefbaarometerscores van voorjaar 2009 voor veiligheid significant verbeterd. Het is belangrijk om door te gaan op de ingeslagen weg. Er zijn wijken waar het resultaat nog achterblijft. Daar moet dus nog een flinke inspanning worden geleverd. De actualiteit in Amsterdam Zuidoost, waar na jarenlange verbetering, drugsoverlast en schietincidenten recent weer meer een stempel drukken, laat echter zien dat de situatie in veel aandachtswijken nog fragiel is en blijvende aandacht behoeft.

In de gemeente Rotterdam start een pilot om een integrale 12-min aanpak te testen. In Amsterdam-West wordt getest op welke wijze doorverwijzing van 12 minners in het Veiligheidshuis een plaats kan krijgen. U wordt nog voor de begrotingsbehandeling van het ministerie van Justitie en het ministerie van Binnenlandse Zaken apart geïnformeerd over de voortgang in de Voortgangsrapportage Veiligheid begint bij Voorkomen.

Een van de specifieke kwesties die overlast veroorzaken en waar veel wijken last van hebben, zijn (groepen) probleemjongeren, relatief vaak van Marokkaans-Nederlandse herkomst. Het kabinet heeft bij brief van 30 januari 2009 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2009, 31 268, nr. 13) aangegeven welke maatregelen worden genomen. Het kabinet stelt middelen beschikbaar voor de inzet van straat- en gezinscoaches en er is een praktijkteam opgezet dat gemeenten in acute situaties kan ondersteunen. Op 5 oktober jl. heb ik samen met de ministers van BZK, Justitie en de minister voor Jeugd&Gezin met bestuurders van 22 gemeenten en de VNG de intentieverklaring aanpak Marokkaans-Nederlandse risicojongeren ondertekend. Afgesproken is nauwer samen te werken om de oververtegenwoordiging van Marokkaans-Nederlandse jongeren in overlast, criminaliteit, schooluitval en werkloosheid te verminderen en hieraan prioriteit te geven. De ambitie is om een trendbreuk te realiseren en daarbij grenzen te stellen en perspectief te bieden. Uw Kamer ontvangt de intentieverklaring nog deze maand.

Veiligheid

Het kabinet ondersteunt de gemeenten met het project Veiligheid begint bij Voorkomen en het Actieplan overlast en verloedering. Onder andere door versterking van het instrumentarium om criminaliteit en overlast tegen te gaan, versterking van de regierol en doorzettingsmacht van het lokaal bestuur, het bevorderen van bewonersparticipatie, buurtbemiddeling en uitbreiding van het aantal wijkagenten. Het wetsvoorstel maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast is inmiddels door Uw Kamer aanvaard en ligt nu ter behandeling in de Eerste Kamer. Dit wetsvoorstel maakt het mogelijk voor de burgemeester om bij vrees voor verstoring van de openbare orde bijvoorbeeld een gebiedsverbod te nemen.

De minister van BZK en ik geven samen met 40 gemeenten in het kader van het nieuwe stedenbeleid een extra impuls aan het terugdringen van overlast en verloedering. De decentralisatie-uitkering voor leefbaarheid en veiligheid, gevoed door de Van Montfransmiddelen (BZK) en de middelen voor leefbaarheid (WWI), wordt hiervoor ingezet en bedraagt samen € 89 mln in 2010 en € 64 mln in 2011. Op 7 september jongstleden is daartoe met 40 gemeenten een manifest ondertekend. Elke gemeente benoemt vijf specifieke maatregelen die zij inzet om overlast en verloedering te verminderen. De maatregelen richten zich op hoofdlijnen op de volgende thema’s: de aanpak van overlast door jongeren, de aanpak van uitgaansoverlast en uitgaansgeweld, persoonsgerichte aanpak in veiligheidshuizen, de aanpak van kleine ergernissen en de aanpak van fysieke verloedering. Daarnaast doen de 40 gemeenten mee aan de landelijke opschoondag in het voorjaar van 2010 en 2011 en roepen zij hun burgers en de andere gemeenten op hieraan mee te doen.

In opdracht van het ministerie van BZK heeft het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid in samenwerking met de Hogeschool Inholland een digitale toolkit onveiligheidsgevoelens laten ontwikkelen. Deze toolkit geeft inzicht in wat onveiligheidsgevoelens zijn, hoe je ze kunt meten en geeft suggesties voor een gestructureerde aanpak van onveiligheidsgevoelens. Deze toolkit is naar verwachting in oktober 2009 online.

Eind 2009 is in alle gemeenten met een aandachtswijk een Veiligheidshuis gevestigd, waarin gemeenten, jeugd en zorginstellingen, politie en Justitie samenwerken bij de aanpak van criminaliteit en overlast.

Gezondheid

De inwoners van de aandachtswijken hebben een slechtere gezondheid dan in de rest van Nederland. Gemiddeld sterven de bewoners in de aandachtswijken zes jaar eerder. Dat is onacceptabel. De reguliere aanpak van eerstelijnszorg en preventie hebben onvoldoende effect in de wijken. De minister van VWS en ik experimenteren daarom samen met negen gemeenten om de gezondheid van bewoners te verbeteren. Net als vrijwel alle initiatieven in het kader van de wijkenaanpak gaat het ook bij dit experiment om een andere manier van samenwerken, de burger centraal, meer samenhang aanbrengen en vitale coalities organiseren en het beter benutten van reeds bestaande instrumenten en voorzieningen. Uw Kamer heeft op 22 september jongstleden moties aangenomen bij de behandeling van de Nota Overgewicht (Tweede Kamer, 2008–2009, 31 899, nr. 9). De moties ondersteunen het beleid van het ministerie van VWS en van de wijkenaanpak gericht op het terugdringen van gezondheidsachterstanden van bewoners in de wijken. Een van de moties vraagt om uitbreiding van het experiment naar meer aandachtswijken. U wordt dit najaar geïnformeerd over de wijze waarop de moties zullen worden opgepakt

Experiment Gezonde Wijk

Voor het experiment «Gezonde wijk» zoeken negen steden naar uiteenlopende oplossingen om de gezondheid in hun eigen wijken te verbeteren. Deelnemers aan het experiment zijn Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Deventer, Eindhoven, Heerlen, Leeuwarden en Zaanstad. Gezamenlijk gaat het om 19 aandachtswijken.

Met Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag zijn de minister van VWS en ik in juni 2009 een uniek bestuurlijk akkoord overeengekomen om gezamenlijk te werken aan het terugdringen van gezondheidsachterstanden, de samenwerking tussen lokale bestuurders en zorgverzekeraars op dit terrein te stimuleren en de verbinding te leggen tussen preventieve en curatieve zorg. Het unieke van de overeenkomst is dat zorgverzekeraars partner zijn van de gemeenten in de aanpak.

Tijdens inspiratiedagen in juni 20091 hebben de 9 gemeenten elkaars opvattingen en ervaringen gedeeld rondom de vragen van: hoe kunnen gemeenten gezondheidsachterstanden in wijken terugdringen, hoe komen bewoners in actie, koe kunnen gemeenten de leefomgeving in aandachtswijken verbeteren, wat kunnen gemeenten daarbij van elkaar leren?

De Universiteit van Amsterdam, het RIVM en de Universiteit van Maastricht volgen het experiment. De effecten van de aanpak in de 19 betrokken aandachtswijken op de gezondheid van de inwoners worden gevolgd en geëvalueerd. Alle krachtwijken worden in dit onderzoek meegenomen, ook de wijken die niet meedoen met het experiment. Dit onderzoek levert mogelijk informatie op over de factoren en aanpak die leiden tot een betere gezondheid van mensen in de wijken. De kennis zal breed ter beschikking worden gesteld ook buiten de 40 wijken.

De staatssecretaris van VWS en ik zijn gestart met de uitvoering van de motie Hamer die vraagt om meer wijkverpleegkundigen in de aandachtswijken (Tweede Kamer, 2007–2008, 31 700, nr. 15). Er is structureel € 10 miljoen beschikbaar in de periode 2009–2012 vanuit de begroting van WWI. Deze impuls moet uiteindelijk leiden tot zo’n 250 meer verpleegkundigen in de wijken. Met de inzet van wijkverpleegkundigen kunnen verbindingen worden gelegd tussen de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) en het preventiebeleid, maar is er ook de mogelijkheid om de aansluiting met de eerste lijn te versterken. De eerste termijn voor het indienen van voorstellen is 1 juni 2009 gesloten. Driekwart van het budget moet in de 40 aandachtswijken terechtkomen. Het overige deel kan beschikbaar komen voor goede initiatieven buiten deze wijken. In het vierde preventieprogramma 2010–2014 van de minister van VWS wordt ook aandacht besteed aan de aanpak van achterstanden in de gezondheid.

Een gezonde wijk is ook een groene wijk. Om de groene ambities in de wijken een extra impuls te geven investeert de minister van LNV in het opstarten van groenprojecten in de wijken. Met de impuls groene wijk worden parken en plantsoenen opgeknapt, grasvelden op de schop genomen, schoolpleinen anders ingericht de luchtkwaliteit rond snelwegen verbeterd, wandelroutes uitgezet en speelruimte voor kinderen gecreëerd. In de steden die groene ambities hadden verwoord in hun wijkactieplannen investeert het ministerie van LNV € 7,8 mln. Dit is – op basis van de motie door de leden van Gent (GL) en Van Bochove (CDA)1 – aangevuld met € 3,8 mln. van mijn begroting voor de overige vijf steden. Eind dit jaar zal de minister van LNV ook met die steden een overeenkomst tekenen. Met de impuls groene wijk worden parken en plantsoenen opgeknapt, grasvelden op de schop genomen, schoolpleinen anders ingericht de luchtkwaliteit rond snelwegen verbeterd, wandelroutes uitgezet en speelruimte voor kinderen gecreëerd.

6. Werk, wijkeconomie en onderwijs

Bewoners een stapje verder helpen op de participatieladder is een forse uitdaging voor de wijkenaanpak. Uit de ervaringen die in het buitenland zijn opgedaan met vormen van gebiedsgericht werken blijkt dat de thema’s werk en onderwijs belangrijke pijlers zijn, maar tegelijkertijd de meeste ingewikkelde thema’s om met beleidsinterventies resultaten te boeken. Dit geven de lokale partners ook aan.

Het verhogen van de arbeidsparticipatie in de 40 wijken hebben de bewindslieden van SZW en ik tot één van de speerpunten gemaakt. Feitelijk zoekt niet iedereen direct naar werk; de afstand tot de arbeidsmarkt is dan nog te groot. Trajecten, coaching en subsidies zijn dan instrumenten om die afstand te verkleinen. Maar voor sommige wijkbewoners is maatschappelijk actief zijn al een hele stap; vrijwilligerswerk, een cursus volgen bij het buurthuis etc. Ook dat zijn resultaten die tellen, zeker voor iemand die gewend was om nauwelijks de straat op te gaan.

Ontwikkeling Niet-Werkende Werkzoekenden januari 2007 t/m augustus 2009

KST136109-2.png

De economische crisis laat ook de 40 wijken niet onberoerd: sinds januari 2009 neemt ook in deze gebieden de werkloosheid weer toe. Uit cijfers van het UWV blijkt echter dat die toename langzamer verloopt dan voor Nederland als totaal. Dit heeft tot gevolg dat de achterstand, die de aanpakwijken sinds 2007 hebben opgelopen ten opzichte van het landelijk gemiddelde, inmiddels vrijwel helemaal is goed gemaakt (zie: figuur «ontwikkeling niet-werkende Werkzoekenden januari 2007 t/m augustus 2009»). Dit neemt overigens niet weg dat het aandeel NWW-ers in de beroepsbevolking in de 40 wijken nog bijna twee-en-een-half keer zo hoog ligt als het Nederlands gemiddelde (10,2% versus 4,4%). Een nadere beschouwing wijst verder uit dat een groot deel van de wijken een positiever beeld vertoont dan het gemiddelde: de werkloosheid is in 28 van de 40 wijken sinds januari 2007 sneller gedaald dan de landelijke trend. Deze wijken hebben hun achterstand dus sinds het begin van de wijkenaanpak gedeeltelijk ingelopen.

  AandachtswijkenTotaal Nederland
Niet-werkende werkzoekenden1200810%4%
Langdurig bijstandsafhankelijken220087%2%

1 Cijfers UVW Werkbedrijf juni 2009.

2 Personen die tenminste drie jaar een algemene bijstand ontvingen, outcomemonitor Krachtwijken 2008.

De wijkenaanpak biedt bij uitstek kansen om bewoners te bereiken die via de reguliere kanalen en generieke instrumenten moeilijk te bereiken zijn. In iedere wijk worden immers huisbezoeken afgelegd en zijn gemeenten, corporaties en andere professionals nauw betrokken bij de problematiek van de bewoners. Er wordt gebouwd aan vertrouwen. Via extra inzet van het UWV Werkbedrijf in de 40 aandachtswijken worden bewoners vervolgens bij de hand genomen om stappen te zetten. De opgave is taai, maar de infrastructuur is nu gebouwd. Daarom ben ik met minister Donner en staatssecretaris Klijnsma in gesprek om te bezien of verlenging van de extra inzet van het UWV in de aandachtswijken in 2010 haalbaar is. Het wijkgericht werken moet uiteindelijk landen in de regionale samenwerkingsbanden tussen gemeenten en het UWV.

Ook de jongeren in de aandachtswijken hebben de volledige aandacht van het kabinet. In samenwerking met collega-bewindspersonen staatssecretaris Klijnsma, staatssecretaris Van Bijsterveldt en minister Rouvoet is het plan voor de aanpak van Jeugdwerkloosheid opgesteld. We zullen er op toe zien dat jongeren uit de aandachtswijken evenredig gebruik kunnen maken van de maatregelen en kansen die het actieplan biedt.

Schuldhulpverlening

Bewoners van de aandachtswijken hebben vaker te kampen met schuldenproblematiek dan de gemiddelde bewoner van Nederland. Zo tellen de aandachtswijken in 2008 drie keer zo veel wanbetalers van de zorgverzekeringswet en ligt het aantal door de rechter uitgesproken schuldsaneringen er twee keer zo hoog. Via de Achter de voordeur-aanpak wordt schuldhulpverlening ingezet om ook op dit terrein de bewoners een stap verder te helpen. Bij de uitvoering van het amendement Spekman over integrale schuldhulpverlening (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 31 700 XV, nr. 33) heeft de staatssecretaris van SZW bewust de gemeenten met aandachtswijken betrokken. Deze gemeenten zijn uitgenodigd een voorstel in te dienen.

Wijkeconomie

Het kabinet heeft de afgelopen twee jaar veel gedaan om de economie in wijken te versterken. Tijdens onze gezamenlijk wijkbezoeken zien staatssecretaris Heemskerk en ik dat het stimuleren van ondernemerschap en wijkeconomie – uitzonderingen zoals Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Arnhem daargelaten – echter niet structureel wordt opgepakt op lokaal niveau. Dat baart ons zorgen.

Op 17 januari 2009 hebben we tijdens een Algemeen Overleg aangegeven steviger in te gaan zetten op wijkeconomie en uw kamer hierover te informeren. Dat doen we via deze rapportage. Onze inzet is om gemeenten te stimuleren en uit te dagen om versterking van de lokale economie te voorzien van een structurele visie en aanpak zodat het niet blijft bij kleinschalige projecten en initiatieven. Instrumenten zijn er voldoende. Het is nu zaak om lokale partners intensiever te informeren over de beschikbare instrumenten en hen daarbij actief te ondersteunen. Daartoe krijgen gemeenten gerichte ondersteuning, organiseren we samen met NICIS masterclasses om de beschikbare instrumenten toe te lichten en werken we aan een praktisch handboek.

Gereedschapskist

De gereedschapskist om de lokale economie te versterken bestaat zowel uit instrumenten gericht op het verbeteren van het vestigingsklimaat als uit instrumenten die het ondernemerschap stimuleren

Instrumenten versterken lokale economie

In het kader van de verbetering van het vestigingsklimaat is een kwaliteitsslag gemaakt bij de dienstverlening aan ondernemers en zijn de regels verminderd. De Bedrijven investeringszone (BIZ) maakt het mogelijk voor ondernemers om gezamenlijk te investeren in een aantrekkelijke en veilige bedrijfsomgeving in hun wijk, waarbij alle ondernemers meebetalen.

Instrumenten bevorderen ondernemerschap

Microfinanciering

Microfinanciering is een kredietverlening aan ondernemers tot € 35 000, waarbij coaching van de ondernemer verplicht is. Vanaf begin 2009 is het elke ondernemer (starters en doorstarters) mogelijk om met een goed ondernemingsplan in aanmerking te komen voor een microkrediet.

Veiligheid kleine bedrijven

Kleine bedrijven (maximaal 10 FTE) kunnen een veiligheidsadvies ontvangen en een subsidie van 50% krijgen op de veiligheidsmaatregelen uit dit advies.

Ondersteuning individuele projecten

Kansrijke projecten, gericht op ondersteuning van ondernemers, hebben soms een extra tijdelijke financiële impuls nodig van de rijksoverheid. In dat kader zijn vorig jaar subsidies versterkt aan concrete projecten in de wijk. Een voorbeeld hiervan is het mobiel kantoor van de Kamer van Koophandel in Arnhem, waarmee zij langs de ondernemers in de aandachtswijken gaat.

Project wijkeconomie met MKB-Nederland

MKB-Nederland heeft haar eigen «actieplan topwijken». Met financiële ondersteuning van het ministerie van EZ en van WWI helpt de ondernemersorganisatie de komende vier jaar de economie van negen stadswijken vooruit; in Arnhem, Enschede, Eindhoven, Dordrecht, Groningen, Leeuwarden, Utrecht, Rotterdam en Zaanstad. Speciale managers wijkeconomie zetten zich in om het ondernemersklimaat in deze gebieden blijvend te verbeteren. Daarbij gaat het dus niet om het oplossen van incidentele knelpunten of om incidentele stimuleringsmaatregelen maar om een structurele analyse van de bestaande bedrijvigheid in de wijk, het verloop daarin, en de vestigingsfactoren. Op basis daarvan komt een integraal, samenhangend actieplan wijkeconomie tot stand. De lessons learned worden vervolgens breed verspreid.

In Amsterdam, Rotterdam en Den Haag heeft het kabinet al goede voorbeelden gesignaleerd. Zo wordt in Amsterdam gewerkt met winkelstraatmanagers. Een winkelstraatmanagers is een contactpersoon voor alle ondernemers binnen een bepaald gebied. Hij onderneemt actie bij langdurige leegstand of inactiviteit van winkelpanden en ondersteunt en adviseert ondernemerverenigingen. Daarnaast is hij actief op de hoogte van de ontwikkelingen binnen het gebied. In de Haagse wijk Transvaal is onlangs een verbond gesloten met partners over het stimuleren van ondernemerschap. De «Vrienden van Transvaal» bestaat uit verenigingen van eigenaren, de woningcorporatie Staedion, ontwikkelaars, investeerders, de gemeente en het rijk. Zij richten zich op de ontwikkeling van zakelijk onroerend goed in Transvaal. Door middel van de Ondernemersregeling Kansenzones Rotterdam (OKR) kan een ondernemer in Rotterdam Zuid onder bepaalde voorwaarden aanspraak maken op een maximale vergoeding van 50% van zijn investering. Het bedrijfsplan wordt op levensvatbaarheid getest. Daarnaast wordt de onderneming gedurende de eerste drie tot vijf jaar periodiek gemonitord.

Albert Heijn zet zich in voor wijkenaanpak

Op 21 september jl. heeft de supermarktketen Albert Heijn zich gecommitteerd aan de wijkenaanpak. Albert Heijn gaat vanuit de 18 winkels in de Amsterdamse aandachtswijken bijdragen aan een leefbare buurt; door eigen panden op te knappen, een wijkinformatiepunt voor bewoners in te richten of door mee te helpen bij buurtactiviteiten. Dit wordt in 2010 landelijk in 25 wijken met een AH-vestiging uitgerold. Daarnaast biedt Albert Heijn als pilot 25 Amsterdamse jongeren een leerwerktraject aan.

Staatssecretaris Heemskerk en ik zullen de komende maanden via meer gezamenlijke wijkbezoeken een vinger aan de pols houden. Onze inzet is dat het versterken van de lokale economie structureel wordt opgepakt.

Uw Kamer heeft verschillende malen aandacht gevraagd voor kleine ondernemers die problemen ervaren bij sloop of renovatie van hun winkel- of bedrijfspand. Zoals toegezegd tijdens het Algemeen Overleg van 3 juni 2009 zal ik in overleg treden met branchevereniging Aedes en Vastgoed Belang, vereniging van particuliere beleggers in vastgoed, om te spreken over een gedragscode. In het in ontwikkeling zijnde wijzigingsvoorstel voor de Woningwet met betrekking tot de toegelaten instellingen, ben ik voornemens een mogelijkheid op te nemen om bij AMvB voorschriften te kunnen geven voor een dergelijke gedragscode. Een eventueel door de sector zelf opgesteld handvast wat adequaat is kan algemeen verbindend worden verklaard.

Onderwijs

Het aandeel geslaagden neemt toe in de aandachtswijken, terwijl er landelijk een daling te zien is. Meer jongeren verlaten school met een diploma op zak. Dat neemt niet weg de aandachtswijken nog een lange weg te gaan hebben; het aantal voortijdig schoolverlaters is er nog ruim twee keer zo hoog.

  AandachtswijkenTotaal Nederland
Schoolverlaters120087,5%3,7%

1 Cijfers CFI, schooljaar 2007–2008.

Het aandeel leerlingen dat naar havo of vwo gaat, is in de aandachtswijken iets gestegen ten opzichte van 2006, van 26% naar 28%. Landelijk steeg het aandeel van 44% naar 45%. Daar halen de aandachtswijken hun achterstand maar heel beperkt in. Ik deel de zorgen hierover met lid Depla (PvdA). Een hogere opleiding betekent meer kansen in de toekomst. Daarom móeten de aandachtswijken richting dat stedelijk gemiddelde groeien. In bijlage 31 staan de cijfers over de instroom in havo/vwo 3 over 2008 per wijk op een rij. De bewindspersonen van OCW investeren fors in het bestrijden van onderwijsachterstanden. Dan gaat het om de voor- en vroegschoolse educatie, schakelklassen, de gewichtenregeling basisonderwijs en het leerplusarrangement voortgezet onderwijs. Deze middelen komen terecht op die plaatsen waar de achterstand het grootst is, dus voor een belangrijk deel in de aandachtswijken. Dit gecombineerd met de impulsen vanuit de wijkenaanpak sterkt me in de gedachte dat de instroomcijfers in de toekomst zullen verbeteren. De bewindspersonen van OCW en ik zouden willen dat de kinderen die nu opgroeien in een achterstandswijk over twintig jaar zeggen dat ze daar blij mee zijn, omdat ze alle kansen hebben gehad om iets van hun leven te maken.

Leerlingen in het derde leerjaar

KST136109-3.png

Sommige scholen hebben een tweejarig brugjaar, waarna wordt besloten op welk niveau een leerling verder gaat. In het derde jaar wordt pas duidelijk op welk niveau zij terecht zijn gekomen. Daarom is het niveau van leerlingen in het derde jaar in beeld gebracht in de Outcomemonitor Wijkenaanpak.

Belangrijk instrument om het onderwijsniveau en de sociale cohesie in de wijken een impuls te geven is de Brede School. Alle wijken hebben in dit kader ambities geformuleerd: het aantal brede scholen in de wijk wordt uitgebreid, dan wel er wordt geïnvesteerd in gebouwen. De brede scholen in de aandachtswijken geven aan dat de wijkenaanpak ertoe leidt dat ze een belangrijker onderdeel geworden zijn van de wijk. Kinderen en jongeren krijgen via de Brede Scholen meer kansen om talenten te ontwikkelen, bovendien heeft het brede aanbod aan activiteiten een positieve invloed op de veiligheid op straat. In alle aandachtswijken wordt daarnaast gebruik gemaakt van de Impuls brede scholen, sport en cultuur van de ministeries van OCW en VWS voor combinatiefuncties op het terrein van onderwijs, sport en cultuur. Met de combinatiefuncties kunnen medewerkers breed worden ingezet, zowel binnen- als buitenschools. Zij dragen bij aan het vergroten van het sport- en beweegaanbod op en rond scholen en het versterken van sportverenigingen. Het gaat om het scheppen van oplopend 2500 structurele banen in alle gemeenten, te beginnen bij de G30. In januari 2010 wordt gemeten hoeveel combinatiefunctionarissen actief zijn in de gemeenten met aandachtswijken.

Voortgang Voortijdig School Verlaten

Aanval op de uitval krijgt een nieuwe impuls in de 40 wijken. Het voortijdig schoolverlaten is in de 40 wijken ongeveer twee keer zo groot als het landelijke gemiddelde, namelijk 8,5%. Daarbij moet worden opgemerkt dat circa 8% van het totale aantal schoolverlaters afkomstig is uit een aandachtswijk.

In de «charters» zijn afspraken over de gezamenlijke inzet en ambitie van wijken. Deze afspraken sluiten aan bij de landelijke kabinetsdoelstelling om het aantal voortijdige schoolverlaters met 50% terug te dringen tot maximaal 35 000 in 2012.

In sommige wijken, bijvoorbeeld in Groningen, Heerlen en Amsterdam, zijn zeer goede resultaten behaald. Echter een aantal wijken – bijvoorbeeld Rotterdam en Utrecht – blijft behoorlijk achter (voor een volledig overzicht verwijs ik u naar bijlage 2)1.

Om ervoor te zorgen dat voortijdig schoolverlaten op de agenda van de wijken blijft zullen in het vervolg de cijfers in de wijken jaarlijks beschikbaar worden gesteld, deze cijfers zullen tevens onderdeel uitmaken van de bestuurlijke overleggen tijdens de wijkenbezoeken.

Het is belangrijk om te beseffen dat – hoewel de wijken zijn begonnen aan een kleine inhaalslag – zij nog steeds een flinke achterstand op het stedelijk gemiddelde hebben. De gevolgen van de economische crisis zijn ook nog nauwelijks zichtbaar in de cijfers. De aandachtswijken zullen de gevolgen hiervan merken. Over de hele linie zal ik samen met de bewindspersonen van SZW en OCW de komende tijd gemeenten stimuleren meer aandacht te besteden aan werk en voortijdig school verlaten. De sectorale inzet kan daar fermer aan het proces van de wijkenaanpak worden aangehaakt en gebruik maken van wat nu gebeurt in de wijken. Als eerste actie zullen lokale partners advies krijgen van het ministerie van OCW en van WWI over nieuwe impulsen voor het terugdringen van het aantal voortijdig schoolverlaters. De wijken met goede resultaten worden daar vanzelfsprekend bij betrokken ter inspiratie.

7. Integreren

Nieuwe Nederlanders zijn oververtegenwoordigd in de aandachtswijken; in 11 van de 40 wijken vormen zij de meerderheid. Wijken, ooit gebouwd voor de autochtone lage en middeninkomens, zijn migrantenwijken geworden. Het gaat er om dat we gezamenlijk problemen in de wijk oplossen en weer perspectief bieden aan al haar bewoners. Het kabinet vraagt van nieuwe Nederlanders, hun kinderen en kleinkinderen om te kiezen voor de Nederlandse samenleving. We verwachten van nieuwe Nederlanders dat ze de geboden kansen grijpen. In de integratienota die voor de begrotingsbehandeling van Integratie en Inburgering naar de Tweede kamer wordt gestuurd, ga ik hier dieper op in. Via de wijkenaanpak ondersteunen we door gedifferentieerd te bouwen, door sociale stijging via werken en leren een impuls te geven, door criminaliteit aan te pakken, door talenten de kans te bieden zich te ontplooien, en door bewoners te betrekken bij de wijkenaanpak waardoor ze elkaar kunnen ontmoeten.

Wijkgericht inburgeren

Wijkgerichte inburgering is een laagdrempelige manier, dichtbij de inburgeraar, om te investeren in zichzelf en in de eigen woonomgeving. Vrijwel alle gemeenten met aandachtswijken doen aan wijkgericht inburgeren. Voordeel van het wijkniveau is enerzijds dat inburgeraars beter in beeld zijn. Anderzijds dat er een link kan worden gelegd tussen het leren van de Nederlandse taal én het leveren van een bijdrage aan de wijk. In de wijk Overdie bijvoorbeeld in Alkmaar zijn inburgeraars actief als vrijwilligers en stagiairs. Ze worden ook betrokken bij bewonersinitiatieven in het buurtgericht samenwerken. Op die manier benutten gemeenten mogelijkheden in de wijk voor inburgering en vice versa inburgering wordt ingezet om de wijk te upgraden. Het leren van de Nederlandse taal is duurzamer als het geleerd wordt in de context van de eigen buurt, de eigen leefomgeving.

Over de aanvullende maatregelen die ik heb genomen om de ontwikkeling te keren van tegenvallende realisatiecijfers in Inburgeringsvoorzieningen, heb ik u 25 augustus 2009 geïnformeerd (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 31 143, nr. 67).

De betrokkenheid van nieuwe Nederlanders vraagt aandacht. Over de gehele linie zijn zij minder actief in het wijkenproces dan andere bevolkingsgroepen. In het experimentBewonersparticipatie wordt daarom speciaal gekeken naar de vraag hoe de participatie van nieuwe Nederlanders in de wijken kan worden bevorderd. In het najaar brengt WWI hierover een handboek uit voor gemeenten met daarin praktijkvoorbeelden en tips.

8. Cultuur, architectuur, talentontwikkeling

Boven aan de piramide gaat het om investeringen die de wijk en de bewoners iets extra’s geven. Iets om over na te denken, om nieuwe ervaringen of talenten te ontdekken, of gewoon de dingen die het leven en de wijk net een beetje mooier maken.

In de 40 aandachtswijken is vaak een tekort aan voorzieningen voor de jeugd. Het gaat dan zowel om gebouwen als om activiteiten (sport, spelen, muziek en dans). Daardoor gaat een kans op talentontwikkeling verloren. In het magazine Wijken! in uitvoering wordt duidelijk dat het afgelopen jaar veel energie is gestoken in het creëren van meer aanbod voor de jeugd, ook via de Brede Scholen. Ik heb er vertrouwen in dat binnen 5 tot 10 jaar meer jong talent op allerlei gebied uit de 40 wijken afkomstig zal zijn.

Budget Herbestemming Aandachtswijken

Met het budget voor herbestemmingen en herontwikkelingen in de aandachtswijken stimuleer ik samen met het ministerie van OCW in de periode 2008–2011 dat meer voor de wijk markante gebouwen behouden kunnen blijven en dat van oorsprong bijzondere, maar inmiddels vervallen of verouderde openbare ruimtes en openbaar groen weer nieuw elan krijgen. Dit is niet alleen van belang vanwege de economische potentie, maar ook vanwege de sociale potentie; cultuurhistorisch waardevolle gebouwen en groen kunnen als identiteitsdragers van de wijk bijdragen aan de binding van bewoners met hun omgeving. Het totale budget van 8 miljoen euro wordt in twee tranches uitgekeerd. In bijlage 41 vindt u de verdeling van de eerste tranche.

Uitgelicht: GAK-gebouw Amsterdam Bos en Lommer

Met 44 duizend vierkante meter vloeroppervlak is dit één van de grootste kantoorpanden van Amsterdam. De corporaties willen er onder meer een bedrijfsverzamelgebouw huisvesten. Dat zorgt voor meer werkgelegenheid in Bos en Lommer. Ook willen de corporaties er een opleidingsinstituut en 300 studenten onderbrengen. Werkgelegenheid en de studentenwoningen maken de buurt levendig en geven haar allure.

Rijksbouwmeester Liesbeth van der Pol heeft aangeboden om een bijdrage te leveren aan de wijkenaanpak. Dit gebeurt inmiddels via ontwerpteams die gemeenten, corporaties, bewoners of andere lokale betrokkenen van advies voorzien bij ruimtelijke ingrepen in de wijk. De door het Atelier Rijksbouwmeester samen met de gemeente aangestuurde ontwerpteams zullen geen plan leveren of opnieuw zaken tegen het licht houden, maar voor iedere wijk een klankbord bieden. Doel is om na te gaan op welke wijze ruimtelijk ontwerp een bijdrage kan leveren aan een duurzame verbetering van de wijk. Vier ontwerpteams zijn momenteel in uitvoering of in voorbereiding in de wijken Rotterdam Crooswijk, Eindhoven Doornakkers, Den Haag Stationsbuurt en in Amsterdam Transvaal.

Kunst in de wijk

Kunst in de wijk heeft een sociale functie. Kunst is iets wezenlijks en mensen voelen dat. In de achterstandswijken zien we steeds meer kunst- en cultuurtrajecten met het doel de buurt interessanter te maken of het zelfbewustzijn bij bewoners te vergroten. De energie spat er vaak van af. Op 11 juni jongstleden organiseerden we vanuit de wijkenaanpak de conferentie «Uit de Kunst». Deelnemers aan de conferentie in de Amersfoortse aandachtswijk Kruiskamp bogen zich over vragen als: hoe spelen kunst en cultuur een rol bij de verbetering van de leefbaarheid van de wijken? En: op welke manier dragen kunst en cultuur bij aan de verbondenheid tussen bewoners? Die dag is een themanummer verspreid van het magazine Heart&society, dat geheel gewijd was aan goede voorbeelden uit de wijken. Dit is gedaan in samenwerking met alliantiepartner Kunstenaars&CO. Het is een inspirerende bundel geworden met verhalen over kunstenaars in de wijken en hoe zij met onbevangen maar scherpe observaties duurzame verbeteringen in de wijken kunnen realiseren.

9. Integraal werken

De kracht van de wijkgerichte aanpak is dat problemen integraal worden aangepakt. Meer dan ooit geldt voor de aandachtswijken dat een parallelle inspanning in fysieke én sociaaleconomische zin nodig is. Dat vraagt om andere manieren van (samen)werken. Oplossend vermogen is doorgaans organisatorisch van elkaar gescheiden, terwijl de problemen in het dagelijkse leven en op straat met elkaar zijn verbonden. Verkokering hoeft geen probleem te zijn, maar in de aandachtswijken knelt het wél. Sectoraal ontwikkelde oplossingen werken daar onvoldoende. Schooluitval hangt samen met tal van andere problemen – conflicten thuis, schulden – en in de aandachtswijken speelt dat allemaal tegelijkertijd. Dat vraagt om een andere manier van samen werken. Dat gaat niet vanzelf. Via een aantal experimenten biedt de wijkenaanpak rijk, gemeenten en andere partners ruimte om in de praktijk te «oefenen» met integraal werken.

Het experiment Samenhang in de wijk gaat er van uit dat de meervoudige problematiek in de aandachtswijken vraagt om een samenhangende aanpak. De centrale vraag is hoe gemeenten, corporaties, bewoners en andere betrokkenen deze samenhang het beste kunnen realiseren. Zeven gemeenten nemen deel aan het experiment; Alkmaar, Amsterdam, Rotterdam, Leeuwarden, Den Haag, Eindhoven en Groningen. Alle gemeenten zijn op hun eigen manier bezig met het zoeken naar andere/betere werkwijzen. De leerpunten uit deze «proeftuinen» worden in 2010 op een rij gezet en breed verspreid. Belangrijk onderdeel van dit experiment is de inzet van experts, zogenoemde top-dogs. Dat heeft twee doelen:

1) De expert helpt de stad verder met de ontwikkeling van de gekozen aanpak met hun inhoudelijke, organisatorische kennis of bestuurlijke kracht.

2) Uit de analyses van de experts kunnen ervaringen en lessen worden gedeeld met andere wijken en steden.

Inmiddels is Pieter Tops actief als top-dog in Amsterdam en zijn Hans Dijkstal en Jan Mans ingezet om Heerlen te adviseren op het gebied van krimp. Lenny Vulperhorst is aan de slag in Eindhoven, Willem van Spijker in Rotterdam, Wim Hafkamp in Leeuwarden en Henry Meijdam in Maastricht. Adelheid Roossen gaat bewoners, ambtenaren en professionals bij elkaar brengen in Alkmaar.

In samenhang naar antwoorden zoeken, brengt doorgaans aan het licht dat instanties allemaal hun eigen werkwijze, belang en cultuur hebben en dat het soms lastig is om in al die diversiteit gezamenlijk één vuist te maken. Vooral in de aandachtswijken, waar doorgaans veel professionele instellingen aan het werk zijn. Via het experiment Slagkracht in de wijk proberen we hier een antwoord op te ontwikkelen; samenhang én slagkracht. Op dit moment wordt onderzocht hoe in het verleden personen (of organisaties) ondanks onderlinge verschillen tóch succesvol waren. Wat was hun werkwijze? Wat kunnen we daarvan leren? Daarnaast zoomen we in op samenwerking tussen organisaties in aandachtswijken op het gebied van veiligheid. De vraag staat welke rol de bedrijfscultuur van de politie aan de ene kant en van gemeente, woningcorporaties en welzijnswerk aan de andere kant speelt. Op basis van de inzichten wordt een praktijkgerichte training ontwikkeld voor partners van de wijkenaanpak.

10. Bewoners centraal

Bewoners zijn meer dan ooit betrokken bij de wijkenaanpak. Zoals gezegd is een wijkgerichte benadering in het stedenbeleid op zich niet nieuw. Dat de kloof tussen aantrekkelijke wijken en achtergebleven wijken toch bleef groeien is naar mijn overtuiging voor een belangrijk deel te verklaren omdat de kern – de bewoner zelf – onvoldoende werd bereikt. Zonder de «kern» kan nooit een overtuigende sociaal-economische agenda tot stand komen. Bewoners weten zelf het beste wat de problemen zijn en wat er moet gebeuren. Om die reden is bij aanvang van de wijkenaanpak als voorwaarde gesteld dat de bewoners mede inhoud geven aan de wijkactieplannen. Daarom ook hebben bewoners zelf middelen in handen gekregen om richting te geven aan de verbetering van hun wijk. Daarbij maakt de helft van de gemeenten in de communicatie gebruik van de (door het rijk gefaciliteerde) campagne «Het is jouw wijk, dus jij mag het zeggen». Bovendien praat ik elk wijkbezoek met bewoners om te horen waar zij tegenaan lopen en wat hun ergernissen zijn. Zij vertellen wat goed werkt en welke aanpak een succes is. Het gaat om vertrouwen en dat mensen weer het gevoel krijgen dat de wijk van hen is. Als we dat bereiken, is de wijkenaanpak wat mij betreft geslaagd. Afgelopen 6 oktober had ik enkele bewoners uit de aandachtswijken van Eindhoven op bezoek. Zij gaven aan het gevoel te hebben dat de wijkenaanpak het verschil maakt. Zij voelen zich een serieuzer gesprekspartner voor rijk, gemeente en corporaties.

Het is mijn ervaring dat bewoners de budgetten vooral inzetten voor duurzame verbetering in hun wijk. Enkele voorbeelden:

– In Amsterdam is het Transvaaljournaal de winnaar van het bewonersinitiatief 2009. Dit is een initiatief van jongeren tussen de 12 en de twintig jaar die zich verdiepen in hun omgeving en actief op bewoners organisaties en activiteiten in de buurt afstappen. Hierdoor geven ze een beter beeld en vollediger beeld van de buurt waarin zij wonen. Zij leren omgaan met filmapparatuur en ontwikkelen journalistieke vaardigheden. Bovendien zijn de buurtbewoners erg blij met het positieve nieuws.

– In Groningen wordt op een «wijkstemdag», democratisch gekozen voor de beste projecten en ideeën van bewoners. Zo wordt er voor 120 000 euro een uitgebreide speeltuin aangelegd waarbij rekening wordt gehouden met gebruik door diverse doelgroepen. Daarnaast heeft de wijkstemdag milieustewards opgeleverd; Jongeren die belast zijn met het schoonhouden van de eigen (openbare) leefomgeving.

– In Leeuwarden realiseren bewoners samen met corporaties en de gemeente een wijkrestaurant. Het plan is dat van Harte Resto hier 1 dag in de week gaat koken, en ook de bestaande allochtone vrouwenkookgroep. Ook zal het restaurant worden ingezet voor een veelheid aan kookactiviteiten, van cursussen voor diverse doelgroepen tot catering.

– In Enschede Velve Lindenhof wordt van de bewonersbudgetten een ouderennetwerk opgezet in de wijk.

– In Rotterdam is de Pendrecht universiteit gestart. Een bewonersinitiatief waarbij de bewoners uit de Rotterdamse wijk de docenten en professoren zijn, terwijl de professionals – de studenten – bij hen in de leer gaan. De jury zei hierover: «De bewonersorganisatie draait de rollen om: bewoners geven college aan professionals. Tijdens de colleges leggen zij de professionals uit wat er moet gebeuren op bijvoorbeeld het terrein van veiligheid. Een zeer originele wending aan de relatie tussen ervaringsdeskundigheid en materiedeskundigheid. Daarnaast zorgt het voor het vergroten van het gevoel van eigenwaarde en trots van de zittende bewoners en geeft nieuwe impulsen aan de betrokkenheid van bewoners bij de wijk.

Het gaat goed met bewonersparticipatie in de wijken, maar het kan zeker nog beter. Ik zet in op (1) meer én meer diverse bewoners betrekken bij hun wijk, en (2) meer zeggenschap voor bewoners. Zoals in Eindhoven waar de gemeente experimenteert met het aan burgers overdragen van bepaalde gemeentelijke beslissingbevoegdheid. Bijvoorbeeld waar het gaat om de inrichting, het beheer en het toezicht op de openbare ruimte.

Tabel: verdeling bewonersbudgetten (2008–2011)

Jaar40 aandachtswijkenG31Totaal
200810 miljoen10 miljoen20 miljoen
200915 miljoen10 miljoen25 miljoen
201015 miljoen10 miljoen25 miljoen
201115 miljoen< 10 miljoen125 miljoen

1 Toezegging om in 2011 ook de 40+ steden te laten profiteren van de extra bewonersbudgetten voor de G31.

In het kader van het experiment Bewonersparticipatie kozen 14 van de 31 gemeenten om de bewonersmiddelen in te zetten via het vouchersysteem, dat mede door het Landelijke Samenwerkingsverband Aandachtswijken is geïntroduceerd. Om enig zicht te krijgen op de invoering en werking van het vouchersysteem en een overzicht te krijgen van de diverse lokale bewonersbudgetten in de G31, is begin maart 2009 een evaluatieonderzoek gestart door de Universiteit van Amsterdam. Dit onderzoek staat onder leiding van prof. dr. Evelien Tonkens. Eind 2009 worden de resultaten verwacht. Dan zijn ook de uitkomsten bekend van de vervolgmeting Kwaliteitskaart Bewonersparticipatie door de Universiteit van Tilburg. U wordt daar over geïnformeerd.

Een ander onderdeel van het experiment is het met elkaar zoeken naar effectieve methoden om bewonersparticipatie te versterken. Vijf gemeenten participeren in dit traject. Al deze lokale experimenten zijn gericht op meer bewoners betrekken en meer zeggenschap geven aan bewoners. Arnhem heeft recentelijk het lokale experiment «Zicht op lokale ondersteuningsorganisaties» (2008–2009) afgerond. Enerzijds is in kaart gebracht welke organisaties een belangrijke bijdrage leveren aan maatschappelijke initiatieven in de gemeente Arnhem. Anderzijds is met een bijeenkomst voor initiatiefnemers en ondersteuningsorganisaties een eerste impuls gegeven aan het functioneren van het lokale netwerk, zodat zoveel mogelijk initiatiefnemers geholpen worden.

Om een beeld te krijgen van de mening van bewoners over de ontwikkelingen in de wijken bundel ik bestaande lokale bewonerspeilingen. Dit om de administratieve lasten voor gemeenten te beperken. Deze zogenaamde Bewonerspeiling aandachtswijken Nulmeting 2009 geeft de mening van de bewoners in het startjaar van de wijkenaanpak weer. Dan gaat het over voorzieningen, overlast, bewonersparticipatie en buurtcontacten. Gemeenten hebben toegezegd volgend jaar dezelfde vragen te stellen zodat we de resultaten kunnen vergelijken. De nulmeting Bewonerspeiling is beschikbaar op www.minvrom.nl.

Achter de voordeur

Met speciale interesse volg ik het experiment Achter de voordeur. Eigenlijk omdat binnen dit experiment alle uitdagingen van de wijkenaanpak samen komen; de bewoner centraal, vertrouwen en commitment over en weer, een integrale benadering, innovatie en werken aan concrete stappen vooruit voor bewoners. Tijdens mijn wijkbezoeken zie ik hoe veel die inzet op kan leveren; soms honderden euro’s via schuldhulpverlening, soms uitzicht op een stap op de sociale ladder. Veel wijkactieplannen hebben gekozen voor een dergelijke aanpak, waarbij via «huis aan huis» bezoeken gekeken worden wat de problemen in een huishouden zijn, om daar vervolgens een samenhangend hulpaanbod te doen. Sommige gezinnen in aandachtswijken kampen met meerdere problemen. Om zo’n gezin echt te helpen is het belangrijk dat hulpverleners goed met elkaar samenwerken. Het experiment Achter de voordeur zoekt samen met zeven gemeenten naar werkbare en vernieuwende manieren voor een samenhangend hulpaanbod aan deze gezinnen en huishoudens. Door de nauwe samenwerking tussen gemeenten en de rijksoverheid kunnen belemmeringen bij de uitvoering snel worden opgepakt. Deze werkwijze werpt vruchten af. Door het partnerschap zijn er korte lijnen over en weer en wordt niet beschuldigend naar elkaar gekeken, maar voelen alle partners de verantwoordelijkheid om problemen snel op te lossen. Ook lopende activiteiten van departementen kunnen behulpzaam zijn bij het oplossen van praktische knelpunten van gemeenten. Zo zijn in de het kader van het kabinetsstandpunt over de toekomst van de jeugdzorg verbeteracties in gang gezet. Via het nauwgezet volgen van de zeven gemeenten in dit proces levert het experiment eind 2010 concrete handvatten op voor alle partners om de aanpak effectief in te zetten.

Experiment Vernieuwend Welzijn

Sociale verandering en «het meedoen» van bewoners is nadrukkelijk benoemd in wijkactieplannen en in het beleid van gemeenten. De rol en positie van het welzijnswerk staan daarin echter onder druk. Soms kunnen verwachtingen niet waargemaakt worden, soms is de behoefte van de bewoners anders dan de productsturing door de gemeente. En soms is de kwaliteit of zichtbaarheid van het werk onvoldoende.

Zowel de gemeente als de welzijnsorganisaties zijn doordrongen van de noodzaak tot verbetering en vernieuwing. Samen met de staatssecretaris van VWS ondersteun ik gemeenten en welzijnsinstellingen om deze vernieuwing mogelijk te maken.

Vernieuwend Welzijn wil de positie die de welzijnssector in het gebiedsgericht werken en in de Krachtwijken heeft, versterken. Bijvoorbeeld door een extra impuls te geven aan de relatie tussen de gemeenten en de welzijnssector, aan de kwaliteit en waarde van het welzijnswerk en aan de verbinding tussen welzijn en de wijkaanpak. Het experiment vindt plaats in aandachtswijken in Eindhoven, Utrecht, Den Haag, Arnhem en Leeuwarden. De betrokken gemeenten en welzijnsinstellingen bepalen zelf op welke manier ze de versterking en profilering van het welzijnswerk willen vormgeven. Hierin worden zij begeleid en ondersteund door adviseurs van MOVISIE. De leerervaringen uit de praktijk worden gebruikt om te komen tot kwaliteitsverbetering in de vijf gemeenten en worden overdraagbaar gemaakt voor andere gemeenten en welzijnsinstellingen.

11. Innovatie

Regulier beleid heeft het tij in de 40 aandachtswijken de afgelopen decennia niet kunnen keren. De groeiende kloof vroeg om een onorthodoxe aanpak waarbij partijen op het terrein van «stenen» en van «mensen» tot vitale coalities komen om samen met de bewoners te werken aan een nieuwe perspectief.

Deels vul ik dit in via de zeven experimenten die het rijk samen met gemeenten en andere partners uitvoeren. U hebt er al een aantal langs zien komen in deze rapportage. Alle experimenten hebben een eigen focus, maar er lopen rode draden door allemaal. Dan gaat het om vragen als: Wat te doen wanneer de oplossing niet te vinden is in de vaak één-probleem gestuurde regelingen? En wat te doen als de omstandigheden in de ene wijk anders zijn dan in de andere? Hoe vinden we de noodzakelijke ruimte in wet- en regelgeving? Hoe organiseren en bieden we maatwerk? Wat vraagt dat van (samenwerkende) partijen? Hoe doorbreken we de spanning tussen samenhang en daadkracht? Taaie vraagstukken die vragen om een vernieuwende aanpak. De zeven experimenten geven hier allemaal met een eigen invalshoek antwoorden op. De eerste resultaten zijn in 2010 beschikbaar.

Bijeenkomst experimenten

De experimenten worden begeleid met praktijkonderzoek zodat resultaten kunnen worden veralgemeniseerd. Op 7 oktober jongstleden heb ik de wetenschappers die bij de zeven experimenten zijn betrokken, bij elkaar gebracht. Het gaat om prof. dr. Pieter Tops, prof. dr. Gabriel van den Brink, prof. dr. Evelien Tonkens, drs. Eefke Cornelissen, de heer Daniël Giltay Veth, prof. dr. Karien Stronks en de heer Joost van Alkemade.

Onderwerp van gesprek waren de maatschappelijke vraagstukken die aan de experimenten ten grondslag liggen en welke rode draden er zichtbaar worden. De experimenten geven inzicht in de mechanismen die in de wijkenaanpak en bij instanties werkzaam zijn. Doordat de meeste instanties in de regel vanuit de eigen institutionele doelen werken is het in de praktijk lastig om bijvoorbeeld tot een bredere samenhang in de uitvoering te komen. Dit begint al omdat een brede formulering van doelen «aan de voorkant» doorgaans lastig is, aldus de wetenschappers. De aandachtswijken zijn in deze zin extra complex, omdat juist in deze wijken bij de aanpak van de problematiek veel verschillende instanties bij elkaar komen. Kansen die zich bij het realiseren van projecten aandienen worden daardoor niet altijd ten volle benut. Lichtpunten vormen de professionals in de wijk, die wel in staat zijn deze verbindingen te leggen en slagkracht te genereren, én de bewoners die met bewonersbudgetten aan de slag zijn gegaan. Het onderzoek naar de specifieke competenties van deze zogenoemde best persons wordt momenteel voortgezet. De wetenschap ziet het ook als zijn taak om gaandeweg het traject van de experimenten vast te leggen wat écht helpt. Afgesproken is om over een hafjaar een vervolgsessie te plannen waarin het vaststellen van rode draden en het benoemen van gemeenschappelijke doelen en oplossingen centraal staat.

Voor een ander deel komen we binnen de wijkenaanpak tot innovatie door een andere manier van samenwerken tussen de partners van de wijkenaanpak. Uitgangspunten zijn maatwerk en gelijkwaardig partnerschap. De programmadirectie wijken ondersteunt de bewoners en professionals in de wijken. De lijnen zijn kort, ook naar de verschillende betrokken departementen.

12. Vitale coalities

De wijk kan je als overheid niet alleen transformeren. Dat moet je ook niet willen. Samenwerking met externe partners uit het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven is onontbeerlijk en wenselijk. Lokale partners geven dat ook aan. Er gaat een nieuwe dynamiek van uit. De inzet van externe partners is geen doel op zich, maar een effectief middel om extra daadkracht en deskundigheid te genereren voor de aandachtswijken, en belangen te bundelen. Zomaar een voorbeeld van een schoolplein in Den Haag waarvan voor iedereen duidelijk was dat het opgeknapt moest worden. Toch bleef op een of andere manier een besluit jarenlang op zich wachten. Toen de Richard Krajicek Foundation-partner in de landelijke alliantie – aanschoof, omdat er aangrenzend een playground zou komen, gaf dat een enorme impuls. Het schoolplein ziet er inmiddels weer goed uit. De landelijke alliantie rond de wijkenaanpak bestaat inmiddels uit 61 partners die zich inzetten in de wijken. Het afgelopen jaar zijn stappen gezet gericht op partners uit het bedrijfsleven, sport, en cultuur.

Bedrijven maken onderdeel uit van de samenleving en hebben dus ook een rol in het bouwen aan de samenleving. Mijn ervaring is dat bedrijven dit zelf ook zien. Zij willen zich vanuit maatschappelijk verantwoord ondernemen sterk maken voor de wijk, en het bedrijfsbelang koppelen aan de omgeving. Zij weten als geen ander wat speelt en leeft en waar behoefte aan is en waar kansen liggen. Slagkracht, logistiek en infrastructuur zijn hierbij hun grote kracht. Ik kan u melden dat een aantal grote landelijk opererende bedrijven voor een langdurige periode en op een structurele wijze verbonden zijn aan de wijkaanpak, zoals Albert Heijn en IBM. Lokale partners geven aan de banden met meer bedrijven te willen aanhalen. Vanuit de landelijke alliantie zal ik dit ondersteunen.

Een ander wezenlijk terrein waarop externe partners het verschil maken, is de sport. Ik heb de afgelopen maanden tijdens mijn wijkbezoeken met veel enthousiasme kennis genomen van uiteenlopende activiteiten op het gebied van sport en bewegen in de wijken. Hierbij worden ook dikwijls topsporters ingezet die als rolmodel fungeren voor de jeugd. Dit vind ik een goede ontwikkeling. Het is belangrijk dat we ons gezamenlijk blijven inzetten om de jeugd aan het sporten te krijgen. Sporten op sportveldjes en op straat is gezond, het brengt kinderen discipline bij en het heeft bovendien een positief effect op hun zelfvertrouwen. Tijdens de bezoeken zie ik hoe trots jongeren zijn op de Cruyff Courts en Krajicek Playgrounds en hoe intensief deze worden benut. Mede gefinancierd door het ministerie van VWS1 hebben de KNVB en de Cruyff Foundation tot op heden 16 veldjes in de 40 wijken gerealiseerd en er zijn er nog 8 in aanbouw. De Krajicek Foundation heeft reeds 24 playgrounds aangelegd en er nog 3 in de planning.

BVO Aanpak: «Scoren in de Wijk»

In Nederland zijn er diverse Betaald Voetbal Organisaties (BVO’s) die, veelal in samenwerking met andere partijen, maatschappelijke activiteiten in de wijken organiseren. BVO’s genieten een grote bekendheid in de wijken en genereren daarom veel aandacht onder de wijkbewoners. In Nederland kan voetbalclub FC Twente gezien worden als de voorloper waar het gaat om het ontwikkelen en uitvoeren van maatschappelijke activiteiten in de wijken. Zij hebben al in 2005 een wijk in Hengelo geadopteerd (Berflo Es). Inmiddels hebben meerdere BVO’s invulling gegeven aan hun maatschappelijke rol. Hiervan zijn in oktober 2008 vijf clubs vertegenwoordigd in een Kopgroep: FC Twente, FC Utrecht, Vitesse, N.E.C. en NAC Breda. Zij zetten zich de komende jaren in voor de doelen die de wijkenaanpak nastreeft. De BVO Kopgroep wordt hierin ondersteund door de Stichting meer dan Voetbal, WWI en het ministerie van VWS.

Twee voorbeelden van activiteiten zijn:

– Vitesse met het Jongerentoezichtteam Arnhem (JTTA). Het doel is empowerment van jongeren door hen in te zetten als toezichthouder. Jongeren krijgen een training van o.a. de Politie Arnhem. Ze worden ingezet bij voetbalwedstrijden en evenementen in en rond het GelreDome.

– NAC Breda met het iTom project; iTom staat voor individuele training op maat en wordt gegeven in het stadion van NAC Breda. Leerlingen van het ROC West-Brabant die moeite hebben met hun opleiding krijgen een individueel traject met trainingen en testen aangeboden.

Op 17 mei 2009 hebben de partijen uit de BVO Kopgroep hun plannen gepresenteerd1. Toen hebben ook Ajax, Feyenoord en PSV een intentieverklaring ondertekend. Ook zij zullen zich gaan inzetten voor de wijken. De ambitie is dat alle andere BVO’s in Nederland dit voorbeeld zullen volgen. Ook sportpartners van de landelijke alliantie zijn bij dit traject betrokken.

Het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) is eveneens partner van de landelijke alliantie. Het instituut ondersteunt via een quickscan de gemeenten bij het realiseren van meer sport en bewegen in de aandachtswijken. De ambitie van het NISB is dat het aanbod van sport en bewegen in 2010 in driekwart van de 18 gemeenten structureel is verbeterd ten opzichte van de start van de wijkenaanpak in 2007. Er is reeds bij 8 gemeenten een quickscan uitgevoerd, de overige gemeenten volgen begin 2010.

De impact van cultuur op wijkniveau is een ander thema dat ik in wijkbezoeken terugzie. Cultuur biedt bewoners een kans om zich te ontplooien, het geeft een boost aan het zelfvertrouwen en het kan een rol spelen bij het doorbreken van taboes. Zo bezocht ik laatst in Rotterdam een theatervoorstelling door kinderen waar ze moeilijke zaken als huiselijk geweld, eerwraak en homoseksualiteit aan de orde stelden. Ik zie de energie die dit teweegbrengt.

Tevens zie ik dat ook kunstenaars als geen ander in staat zijn mensen te binden en in hun kracht te zetten. Zij kijken vaak anders tegen problemen aan dan andere professionals en bedenken daarvoor onorthodoxe oplossingen. Diverse partners van de alliantie zetten hier op in; de culturele activiteiten zijn allemaal verschillend; het kan gaan om het stimuleren van cultuurparticipatie van bewoners, om het bevorderen van creatieve bedrijvigheid, om het zichtbaar maken van de culturele betekenis van gebouwen of terreinen of om het gebruik van kunst en cultuur ter bevordering of ter ondersteuning van bewonersparticipatie.

Voor 2010 is mijn streven om onverminderd in te blijven zetten op het makelen tussen de behoefte en vraag vanuit de wijken en het aanbod van de partners. Op den duur kan ik me voorstellen dat de lokale partners zelf veel actiever externe partners om zich heen verzamelen en samenwerken.

13. Verduurzamen

De wijkenaanpak heeft enorm veel energie en initiatieven in gang gezet in en rond de wijken. Bij ieder thema, bij iedere wijk in het magazine Wijken! in uitvoering rapporteren we over de vele projecten en programma’s die zijn gestart. Daar is niets mis mee. Wel maak ik me zorgen over het verduurzamen van de wijkenaanpak; succesvolle projecten moeten landen in de organisatie. In mijn vergezicht schetste ik het beeld van gemeenten en andere partners die de wijkenpak breder gaan toepassen. Maar hoe voorkom je dat het wiel telkens weer opnieuw wordt uitgevonden. Te vaak hoor ik dat een succesvol initiatief wordt gestaakt omdat het potje leeg is, of omdat het rijk weer nieuwe prioriteiten heeft. Succesvolle voorbeeldprojecten, hoe effectief ook verdwijnen na afloop van de subsidieperiode en nieuwe soortgelijke worden weer opgestart.

Het experiment Aanpak van de Projectencaroussel duikt hier in. Waarom vindt soms geen verduurzaming van best practices plaats? En misschien wel belangrijker: wat kunnen we hieraan doen? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de wijkenaanpak en dat de ervaringen die we op doen, behouden blijven en in de juiste situaties worden ingezet. In het afgelopen half jaar zijn 14 good practices onder de loep genomen. Deze projecten zijn erkend effectief voor de deelnemers maar toch «het leven niet zeker» doordat de financiering eindig is. Op 3 december 2009 is de slotconferentie en dan wordt het onderzoek opgeleverd. Deze biedt niet alleen een analyse, maar ook concrete handreikingen voor de wijken.

Een externe visitatiecommissie zal in 2010 de partners van de wijkenaanpak «doorlichten» op aanpak en effectiviteit. Hoe verloopt de samenwerking, wat gaat goed, wat kan beter? De visitatieronde heeft niet als doel om partners van de wijkenaanpak op de vingers te tikken, of langs een meetlat te leggen. Het gaat er om dat we elkaar een stap verder helpen, elkaar inspireren. Wethouders, corporatiedirecteuren en directeuren-generaal van departementen maken onderdeel uit van de commissie en kijken bij elkaar in de keuken. Vast onderdeel van het beoordelingskader is de verduurzaming van de wijkenaanpak. Hoe hebben de partners georganiseerd dat succesvolle onderdelen van de wijkenaanpak duurzaam een plek krijgen in de uitvoering, ook in andere wijken, ook op andere terreinen?

Verduurzaming van de wijkaanpak vindt ten slotte ook plaats met inzet van een wetenschappelijke commissie. Ik heb deze commissie ingesteld om mee te kijken naar evaluatiestudies en effectmetingen die worden gedaan door de partners van de wijkenaanpak. De commissie beoordeelt de methodisch-technische opzet van het onderzoek, de kwaliteit van de uitvoering van het onderzoek en het beleidsrendement van het studies. Goede studies zullen breed worden verspreid. De commissie bestaat uit een aantal sectorspecialisten die niet alleen grote inhoudelijk expertise op hun wetenschapsterrein en een onafhankelijke status hebben, maar die ook affiniteit hebben met toepassingsgericht onderzoek en dus de verbinding weten te leggen tussen wetenschap en beleidstoepassing.

De commissie staat onder voorzitterschap van prof. dr. Pieter Hooimeijer en kent verder de volgende leden prof. dr. Hans Boutellier, prof. dr. Sjoerd Karsten, prof. dr. Karien Stronks, prof. dr. Jules Teeuwes en prof. dr. Justus Veenman.

14. Verbreden

Het kabinet heeft met de focus op de 40 wijken niet willen zeggen dat de aanpak van de leefbaarheidsproblematiek buiten deze wijken minder urgent is. Zoals uit de leefbaarometer blijkt, zijn er nog een honderdtal (voornamelijk kleinere) wijken in Nederland, waar sprake is van substantiële en cumulatieve problemen die de leefbaarheid in deze wijken zwaar op de proef stellen en die flink in hun ontwikkeling achterblijven bij de andere wijken in de stad.

Dit wordt ondersteund door het rapport «Leefbaarheid door de tijd». Uit dit rapport blijkt dat ongeveer 900 000 mensen wonen in gebieden met leefbaarheidsproblemen. Hiervan woont 70% in de vier grote steden en daar 42% van in Rotterdam. Hoewel de problemen zich dus grotendeels in de G4 en meer specifiek in Rotterdam concentreren, woont ook een substantieel deel in probleemgebieden in kleinere gemeenten.

Uw Kamer heeft bij motie speciaal aandacht gevraagd voor andere wijken met problemen, zowel binnen de G31 als daar buiten (TK 2007–2008, 30 995, nr. 47) en daartoe is een budget van totaal € 60 miljoen voor gereserveerd. Bij de eerste tranche, die voor de zomer is afgerond zijn, zijn 15 plannen gehonoreerd van gemeenten binnen de G31. Een voorstel over de opzet van de tweede tranche van het Budget 40+ Wijken wordt tegelijk met deze rapportage aan u toegezonden.

Al de investeringen, bestuurlijke aandacht en extra inspanningen voor de 40 aandachtwijken zijn alleen gerechtvaardigd als de leerervaring die de laatste 2 jaar zijn opgedaan ook ten goede komen aan de andere wijken met problemen. De ervaringen, de uitkomsten van de experimenten en goede voorbeelden uit de wijkenaanpak zijn breed beschikbaar. Daartoe ben ik een samenwerkingsverband aangegaan met verschillende kennisinstituten. Via de digitale Nieuwsbrief Wijkenaanpak, de leergroepen rond de experimenten, goede voorbeelden op de website, mond op mond reclame, inzet van experts en het faciliteren bij het zoeken naar oplossingen bij specifieke problemen, worden deze ervaringen breed gedeeld. Ook het komende uitvoeringsjaar krijgt dit aspect volop aandacht binnen de wijkenaanpak.

Van de steden verwacht ik ook dat zij hierin een belangrijke rol spelen door hun aanpak toe te passen in de andere wijken in de stad, maar ook andere steden te laten delen in hun kennis door middel van bijvoorbeeld twinning.

Naast verbreding van het aantal wijken en de aanpak, zoals hierboven beschreven, zoek ik binnen de wijkenaanpak ook verbreding van problematiek. Het topteam Krimp met Hans Dijkstal en Jan Mans heeft de gemeente Heerlen de afgelopen maanden ondersteund met het zoeken van oplossingen die te maken hebben met een krimpend inwonertal. Dit vereist een urgente en bijzondere aanpak, concludeert het topteam. Regionale bestuurskracht is dan een absolute voorwaarde, aldus het topteam.

«Krimp niet in je eentje oplossen»

«De krimpsituatie in Parkstad Limburg is een urgente en bijzondere situatie. Deze bijzondere situatie vereist een urgente en bijzondere aanpak, door gemeenten, de regio, de provincie en het Rijk.» Tot deze hoofdconclusie komt het Topteam Krimp. Het Topteam Krimp is aangeboden aan de gemeente Heerlen in het kader van afspraken uit het charter dat in april 2008 is ondertekend door Rijk en gemeente. De afgelopen maanden hebben zij vele gesprekken gevoerd met onder andere vertegenwoordigers van de sectoren wonen, werken, onderwijs en welzijn in de regio Parkstad Limburg en departementale krimpexperts. Ik heb aan het Topteam mijn waardering uitgesproken voor het werk dat zij in korte tijd hebben verzet. Op 18 september jl. heeft het Topteam zijn onderzoeksrapport in Heerlen gepresenteerd.

Het Topteam stelt dat het aantal inwoners van de regio Parkstad Limburg volgens prognoses zal dalen van 240 000 naar slechts 180 000 in het jaar 2040. Dit heeft grote gevolgen voor onder andere het voorzieningenniveau en de huizenmarkt in de regio. Het Topteam komt met concrete, aanbevelingen, geeft een heldere, bruikbare afbakening van bevolkingsdaling en maakt duidelijk wanneer bevolkingskrimp problemen oplevert. Ik heb, samen met mijn collega Bijleveld van BZK, met grote interesse kennis genomen van het advies van het Topteam en hen gevraagd om ook Groningen en Zeeland te adviseren over de aanpak van bevolkingsdaling. Dit najaar zal namens het kabinet een Actieplan Bevolkingsdaling naar de Tweede Kamer worden verzonden.

15. Conclusie

De grootste verbeteringen in leefbaarheid vonden de afgelopen twee jaar in de 40 aandachtswijken plaats. Dat is goed nieuws voor de bewoners. Belangrijke procesopbrengsten van de wijkenaanpak, zoals die het afgelopen jaar door lokale partners zijn ervaren, zijn de versterking van de bewonersbetrokkenheid, de impuls die het gegeven heeft aan de samenwerking tussen gemeenten en corporaties, de achter de voordeur-aanpak en de andere manier van samenwerken. Tegelijkertijd blijven de achterstanden groot en laat de economische crisis de 40 wijken niet onberoerd. Het gaat niet vanzelf, wel met vallen en opstaan. Gemeenten en corporaties geven aan dat de problematiek op de terreinen werk en onderwijs taai is en dat voortgang moeizaam verloopt. Daar zullen we de komende periode hard aan moeten trekken. Het motto van het nieuwe wijkenjaar is «volhouden en verbreden».Volhouden van de focus op de 40 aandachtswijken en daarnaast het verbreden van de wijkenaanpak via het 40+ wijkenbudget, via het exporteren van oplossingen naar andere wijken en via aandacht voor krimp in het Actieplan Bevolkingsdaling. In de Voortgangsrapportage Wijkenaanpak over 2010 zult u weer geïnformeerd worden over de resultaten en opbrengsten van de wijkenaanpak.


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

http://www.gezondeslagkracht.nl/inspiratiedagen

XNoot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 31 700 XVIII, nr. 52.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

In het kader van het programma Meedoen alle jeugd door sport (2006–2010).

XNoot
1

De plannen zijn terug te vinden via de website www.meerdanvoetbal.nl

Naar boven