30 995
Aanpak Wijken

nr. 65
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 26 februari 2009

De vaste commissie voor Economische Zaken1 en de algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie2 hebben op 29 januari 2009 overleg gevoerd met staatssecretaris Heemskerk van Economische Zaken en minister Van der Laan voor Wonen, Wijken en Integratie over:

– de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 20 juni 2008 over Wijkeconomie (30 995, nr. 49);

– de brief van de minister van Economische Zaken met het hoofdrapport en het achtergrondrapport van de Midterm Review Kansenzones Rotterdam (30 128, nr. 18).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

Voorzitter: Van der Ham Adjunct-griffier: De Veth

Vragen en opmerkingen uit de commissies

De voorzitter: Ik heet de minister en de staatssecretaris van harte welkom, evenals de mensen op de publieke tribune.

Mevrouw Smeets (PvdA): Voorzitter. In de ogen van de PvdA vraagt herstel van buurten en het sterker maken van bewoners een integrale aanpak van de wijk, gericht op veiligheid, onderwijs, jeugd en ondernemen. Mijn fractie heeft het idee dat de economie in de wijkenaanpak enigszins onderbelicht blijft. Vandaar dat zij de staatssecretaris om een brief heeft gevraagd. Uiteraard hebben wij de minister voor WWI hier ook bij nodig, want hij voert de regie over de wijken.

Ik kom meteen op twee concrete voorstellen die wij voor willen leggen aan de staatssecretaris. Het eerste voorstel betreft het verstrekken van coaching vouchers. Starters, maar vooral ook mensen die pas twee, drie jaar een bedrijf hebben, hebben vaak behoefte aan ondersteuning. Zij hebben dan nog niet genoeg omzet om dat zelf te bekostigen. Wij denken aan een soort knipkaart, waarmee gericht ondersteuning gegeven kan worden. Dat zou via de Kamer van Koophandel kunnen. De Kamer van Koophandel Oost-Nederland heeft een mooi project: het project IkStartSmart. Daarin krijgt dit al gestalte.

Mijn tweede voorstel is een plek waar studenten en potentiële ondernemers elkaar kunnen treffen, het ondernemersleerhuis. Dat is erg handig voor ondernemers die vragen hebben over bijvoorbeeld boekhouding en voor studenten die hen daarmee kunnen helpen. Ik krijg hierop graag een reactie van de staatssecretaris. In de stukken van de staatssecretaris lezen wij dat er een bedrag van € 500 000 beschikbaar is. Komen deze ideeën daarvoor in aanmerking? In de brief van de staatssecretaris staat overigens «minimaal € 500 000». Wat is dan het maximum?

Ik heb voor de minister voor WWI een vraag over de woningbouwcorporaties. Welke rol ziet hij in de wijkeconomie weggelegd voor woningbouwcorporaties? Wij zouden hen een grote rol willen toebedelen bij het voorkomen van leegstand en het aantrekkelijk maken van verhuren. Vooral in de aandachtswijken is dat erg belangrijk. Leegstaande panden verpauperen, maar kunnen ook weer huisvestingsmogelijkheden bieden voor ondernemers en starters. Ik krijg hierop graag een reactie.

Een ander heel belangrijk punt is de hulp van de woningbouwcorporaties aan ondernemers die hun pand wegens herstructurering moeten verlaten. Worden verhuiskosten vergoed? Krijgen zij een tegemoetkoming als zij teruggaan naar hun pand, maar een vele male hogere huur moeten betalen? Daar hebben bewoners last van, maar ondernemers ook. Welke actie denkt de minister wat betreft de economische wijkaanpak te ondernemen richting de woningbouwcorporaties? Wat verwacht hij van de woningbouwcorporaties? Dit is op sommige plaatsen namelijk echt een schrijnend probleem.

De Kamers van Koophandel hebben leuke initiatieven. Dat mag ook wel eens gezegd worden. Zo rijdt er in Arnhem zelfs een informatiebus rond. De eerste ervaringen zijn zeer positief. Het is goed om van de staatssecretaris te horen of hij dat andere Kamers van Koophandel ook ziet doen.

De Midterm Review Kansenzones Rotterdam laat zeer positieve resultaten zien. Is dit nu een schot in de roos? Indertijd hebben wij – onze collega Adelmund, die ons helaas ontvallen is, en ondergetekende – een oproep gedaan om, als het in Rotterdam slaagt, dit ergens anders ook te gaan doen. Ik krijg hierop graag een reactie van de minister en de staatssecretaris.

Een ander punt is de brede doeluitkering. De steden zijn daar heel voortvarend mee van start gegaan en hebben mooie projecten. Maar straks stopt de uitkering. De steden kunnen dan niet meer de plannen en de projecten die zij hebben aangepakt, af maken. Wij hebben op dat punt een motie ingediend tijdens de behandeling van de begroting van EZ. Wat is de stand van zaken op dat punt?

Ik ga de ondernemers in de wijken persoonlijk actief volgen. Ik ben sinds enkele maanden ambassadeur van de Heerlense krachtwijk Meezenbroek. De minister voor WWI is natuurlijk dagelijks in die wijken. Die hoef ik het dan ook niet te vragen, maar mijn vraag aan de staatssecretaris is welke wijk hij heeft geadopteerd.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Voorzitter. De buurt, de schaal van de toekomst. Onder deze titel presenteerde mijn fractievoorzitter Agnes Kant enkele maanden terug een rapport met onze visie op de wijze waarop de buurt ingericht zou moeten worden. Globaal deden wij daarin vier voorstellen: kies voor de schaal van de buurt, herover de publieke sector op de managers, kies voor de menselijke maat en breng leven in de buurt. Zeker het eerste en het laatste punt zijn direct toepasbaar op het debat dat wij vandaag voeren over de wijkeconomie. Waarom dat belang? Omdat een winkelier in een wijk meer is dan alleen het gemak van om de hoek je spullen kunnen kopen. Een winkel is in zo’n wijk de sleutel naar verbetering van de leefbaarheid, de bron van bedrijvigheid en leven in de buurt. Dit is dus van het grootste belang. Verleden jaar zijn wij als SP op werkbezoek geweest in de Dapperbuurt, waar wij geconfronteerd werden met grote problemen en de machtloze positie van kleine ondernemers wanneer hun wijk op de schop gaat. Meer huurbescherming leek ons essentieel. Daarom hebben wij toen het rapport Help, mijn winkel wordt gerenoveerd geschreven. De reactie van het kabinet daarop komt nog. Dat duurt echter wel rijkelijk lang. Het rapport ligt nu al drie maanden op de plank van welk ministerie dan ook.

Wij zijn de afgelopen week weer twee keer naar de Dapperbuurt geweest. Wij hebben daar een kroegeigenaar ontmoet die voor de renovatie uit zijn zaak moest en voor drie keer zoveel huur terug kon komen. Een andere ondernemer, die al vijftig jaar op dezelfde plek woonde, weigerde woningbouwcorporatie De Key vóór de renovatie te vertellen wat zijn nieuwe huur zou worden. Uiteindelijk bleek die ook drie keer over de kop te gaan. Op de dag van de arbitragezaak had De Key alvast twee verhuiswagens op zijn stoep gezet, voor het geval hij zich toch zou bedenken. Vervolgens werd in de rechtszaal door de huisadvocaat van De Key van het advocatenkantoor Kennedy Van der Laan – een goede bekende van de minister, schat ik zo – gemeld dat de rechter wel een beetje haast moest maken, want De Key moest gaan renoveren. Donderdag kreeg de man te horen dat hij eruit moest en maandag moest het pand leeg opgeleverd zijn. De zaak van de man is weg en hij loopt de kans mis om nog wat mee te pikken van de drukte rond Sinterklaas en kerst. En je denkt: hij moest eruit, dus men zal wel snel gaan renoveren. Maar nee hoor, twee maanden later stond het pand nog steeds leeg. Lastige ondernemers die strijden voor hun rechten, worden gewoon weggepest. Dan kun je nog zulke goede plannen hebben – microfinanciering, kansenzones, coaching, ondersteuning, stuk voor stuk initiatieven die op de warme steun van de SP kunnen rekenen – maar zolang wij de huurbescherming niet regelen, zijn het elke keer de ondernemers die zich hebben ingezet voor verbetering in hun wijk, die daarvoor hebben gewerkt en daarvoor hebben geknokt, die na een welverdiende renovatie weg moeten.

Nu zult u zeggen: wat een eenzijdig verhaal, waarin de corporatie de grote boosdoener is. Dat klopt, ik had u graag ook de andere kant van het verhaal willen vertellen. Na ons eerste bezoek van verleden week hadden wij gezegd dat wij elkaar zouden spreken op de discussieavond om ook hun kant van het verhaal te horen, maar De Key had afgezegd. Men voelde er niets voor om een avond lang de kop-van-jut te zijn.

Dan kom ik bij de maatschappelijke rol van de corporaties. In de brief wordt opgesomd wat de corporaties zouden kunnen doen: «Vanuit hun corporatie- en vastgoedbeheerrol realiseren corporaties nu al regelmatig onroerend goed voor bedrijven en winkels. Ook kan de corporatie zelfstandig of in samenwerking met derden bestaande panden van derden overnemen en deze in het kader van de wijkaanpak renoveren. Op deze wijze kunnen winkelstrips, kleine winkelcentra of bedrijfspanden in de wijk worden opgewaardeerd. De corporatie kan deze panden vanuit haar maatschappelijke rol aan minder draagkrachtige (startende) ondernemers verhuren tegen niet-kostendekkende huren, totdat de ondernemer wel een kostendekkende huur kan dragen. Verder kunnen...» Corporaties kunnen heel veel. Ze kunnen hoofdsponsor worden van een wielrenteam, ze kunnen het Rijksmuseum beheren, ze kunnen een cruiseschip kopen en renoveren, ze kunnen een minister tot wanhoop drijven. Er zit nogal wat licht tussen de brief van de staatssecretaris en de geluiden die ik hoor. Ik stel het maar even cru: het interesseert mij geen sier wat de corporaties kunnen; ik wil weten wat ze gaan doen. En dan graag iets meer dan het aanspannen van rechtszaken, het voor laten rijden van verhuiswagens en het langs sturen van deurwaarders.

Ik heb met een positief gevoel de Midterm Review van de ondernemingsregeling Kansenzones gelezen. Het was blijkbaar nog niet mogelijk om heel veel werkgelegenheid te creëren, maar deze regeling lijkt in Rotterdam een zorgwekkende trend gekeerd te hebben, namelijk het verdwijnen van steeds meer ondernemers uit achterstandswijken. Maar de brief die wij van de regering hebben gekregen, is inmiddels ongeveereen jaar oud. Daarom lijkt mij de vraag gerechtvaardigd of er al iets meer kan worden gezegd over de werkgelegenheidseffecten en andere resultaten van de Kansenzones. Ik krijg op dat punt graag een nadere toelichting.

Vrijstelling van gemeentelijke en provinciale lasten voor ondernemers onder de armoedegrens, dat is een Amsterdams SP-voorstel dat met succes in Den Haag door de SP en de PvdA is bepleit. Hoe staat het daarmee? Wat vindt de regering van het voorstel om in winkelzones een verplicht aantal kleine strips beschikbaar te stellen?

Het kabinet constateert in zijn brief dat in de zogenaamde aandachtswijken relatief weinig ondernemers zitten. Er zijn wel veel starters en er is dus een probleem met expertise en begeleiding van startende ondernemers. De begeleiding wordt nu opgepakt door de Kamers van Koophandel en de Stichting Microkredieten. Vroeger hadden wij een soort diploma ondernemersvaardigheden. Zou het een idee zijn om dat diploma weer eens uit de kast te halen?

Er is meer geld beschikbaar gesteld voor veiligheid. Dat is goed, maar ik hoor wel graag wanneer het verbod op rooftassen er komt.

Mevrouw Smeets (PvdA): Mevrouw Gesthuizen stipte de problemen aan die ontstaan bij tijdelijke verhuizing. Zij komt met haar acties in de Dapperbuurt. Ik heb begrepen dat die nogal grimmig waren, maar dat terzijde. Heeft zij daar echter gezegd dat de overheid structurele financiële steun zou moeten geven aan de ondernemers?

Mevrouw Gesthuizen (SP): Structurele financiële steun in geval van renovatie?

Mevrouw Smeets (PvdA): Van renovatie, van verhuizing. Het zou dan niet moeten gaan om een aanpassing van beperkte omvang in de tijd, maar om structurele steun. Mij is ter ore gekomen dat u tegen de ondernemers hebt gezegd dat de SP vindt dat er een structurele financiële vergoeding moet komen.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Ik heb geen idee waar u het over hebt. Een structurele ondersteuning voor ondernemers in achterstandswijken? Dat is niet ons idee. Ik ben er wel voor, zoals wij ook hebben uitgelegd in het plan Help, mijn winkel wordt gerenoveerd, dat er veel betere regels komen om ervoor te zorgen dat de ondernemers die te maken krijgen met renovatie, gedwongen verhuizing en terugkeer in duurdere panden, veel betere huurbescherming genieten. U zei dat zelf ook al. U zult dan ook wel benieuwd zijn naar de reactie van het kabinet op dat rapport. Ondernemers moeten beter beschermd worden.

Mevrouw Smeets (PvdA): Dat is iets anders dan wat ik een paar weken geleden heb gehoord toen u daar op werkbezoek was.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Voorzitter. Het is goed dat wij vandaag een algemeen overleg hebben over de wijkeconomie, want de nadruk heeft tot nu toe erg op wonen gelegen. Ondernemerschap en bedrijvigheid in de wijken zullen naar de mening van het CDA meer werkgelegenheid creëren en een positieve impuls geven aan de leefbaarheid in die wijken. Wat ons betreft, moet alle aandacht gaan naar die economische impuls. Het CDA is in ieder geval van mening dat gemeenten een voortrekkersrol hebben als het gaat om de wijkeconomie. Het Rijk heeft een veel meer faciliterende rol. Alle achttien gemeenten met een krachtwijk, hebben verleden jaar hun charters ondertekend. Daarin zijn concrete initiatieven vastgelegd, evenals de wijze waarop zij aankijken tegen wijkactieplannen rondom de economische stimulering in die wijken. De initiatieven van de gemeenten die betrekking hebben op het ondernemerschap in die aandachtwijken zullen door de bewindsman geanalyseerd worden. Dat staat ook in de brief die wij vandaag bespreken. Ik weet niet of die analyse er al is. Is de bewindsman tevreden over wat met betrekking tot het onderwerp economie en ondernemerschap in de charters is vastgelegd? Wat kunnen wij daar op korte termijn van verwachten?

De voorliggende brief heeft wat ons betreft een heel hoog pilotgehalte. Er worden zes of zeven pilots en onderzoeken aangekondigd. Er ontbreekt echter een langetermijnvisie op het permanent stimuleren van de economische kracht in de wijken. Voor het CDA is belangrijk dat wij de wijkeconomie zodanig stimuleren en faciliteren dat ondernemerschap blijvend in die wijken kan worden verankerd. Door de vele plannen, budgetten, verschillende betrokken partijen en regeltjes en wetten is de kans groot dat wij uiteindelijk het doel uit het oog verliezen. Wij maken het namelijk wel erg complex. Wat ons betreft, is het nu de hand aan de ploeg en moeten wij gewoon beginnen. Een voorbeeld is wat in de Haagse Vogelwijk is gebeurd. De buurtsuper aan het Mezenplein is gesteund door wijkbewoners. Zij hebben wijkinitiatieven gestimuleerd. Daar is dus samen de hand aan de ploeg geslagen en daardoor heeft de supermarkt in de wijk weer toekomst. Zijn er niet meer van dit soort voorbeelden die uitgerold en geïmplementeerd kunnen worden in andere wijken?

De rol van het Rijk bij de wijkeconomie is vooral faciliterend en voorwaardenscheppend. Er is heel veel extra geld beschikbaar gesteld voor de wijken, onder andere bij het grotestedenbeleid. Er is 163 mln. extra uitgetrokken voor de brede doeluitkering. Ook het Nicis Institute heeft extra geld gekregen, onder andere voor het Kennisprogramma Stedelijke Economie en het Stedelijk Innovatieprogramma (STIP). Dit jaar is het thema ondernemerschap in wijk en stad. Hoeveel geld gaat er nu eigenlijk naar de wijken? Wat is de effectiviteit van die extra budgetten? Dan is er nog het grotestedenbudget van 7 mln. voor de wijkeconomie. Hiermee kunnen plannen op het gebied van wijkeconomie binnen de G31 worden ondersteund. Zijn er al plannen? Zijn de uitkomsten bekend? Wat is de rol van MKB-Nederland bij het ontwikkelen van dit soort programma’s?

Ik kijk verder naar het verbeteren van het vestigingsklimaat en de rol van de corporaties. Ik denk dat de corporaties vanuit hun vastgoedbeheerrol hun maatschappelijke verantwoordelijkheid moeten oppikken en moeten zorgen dat bedrijven en winkels voldoende potentie en uitstraling hebben om die wijken weer een aantrekkelijk gezicht te geven. Ik weet niet of de bewindsman daar zelf concrete afspraken over maakt met de corporaties. Kan hij daar afspraken over maken? Hoe spoort hij de corporaties aan om hun maatschappelijke rol te vervullen?

De Midterm Review was eerst niet onverdeeld positief over de Kansenzones in Rotterdam. De effectiviteit was moeilijk vast te stellen en de doelmatigheid was niet erg groot. Veel effort, maar magere resultaten, dat was de eerste reactie. Deze week ontvingen wij een brief van de verantwoordelijke wethouder uit Rotterdam die vele malen positiever is. Hij vindt dat dit voor herhaling vatbaar is en in ieder geval gecontinueerd zou moeten worden. Ik krijg graag een reactie op die switch. Wat vindt de bewindsman ervan om deze pilot landelijk uit te rollen, zoals ook in de motie-Adelmund c.s. wordt aangegeven? Behoort dat tot de mogelijkheid?

Dan de rol van de Kamers van Koophandel. Daar is € 500 000 extra voor uitgetrokken. Hoe ziet de bewindsman de rol van de Kamer van Koophandel bij de microfinancieringen? Hoe kan die rol verder worden uitgebouwd?

Mevrouw Van der Burg (VVD): Mevrouw Blanksma houdt een vurig pleidooi voor de wijkenaanpak die breder zou moeten zijn dan puur het stimuleren van ondernemerschap. Verleden jaar heb ik een motie ingediend, waarin de regering werd gevraagd om zich, voordat die wijkactieplannen werden gemaakt, daarop te richten. Wij weten namelijk allemaal dat de gemeenten daar vaak moeite mee hebben. Waarom steunt haar fractie dat dan niet als zij daar nu zo’n vurig pleidooi voor houdt?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Ik denk dat de verantwoordelijkheid primair bij de gemeenten ligt. Die kunnen een stimulans bieden om de wijkeconomie die impuls te geven. Wat ons betreft, is het heel duidelijk gemeentelijk beleid. Het Rijk zal het moeten faciliteren en stimuleren. Daar maken wij, met de plannen die er nu liggen, heel duidelijk keuzes in.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Voorzitter. Een goede en vitale wijkeconomie is van groot belang voor bewoners, werknemers en ondernemers. Wij zijn van mening dat meerdere projecten in de grote steden prima resultaten hebben opgeleverd. De Raad voor Werk en Inkomen constateert echter wel dat één goed tijdelijk project niet voldoende is om werkgelegenheid te bevorderen en werkeloosheid te bestrijden. Het is daarom prima dat het kabinet in zijn brief een pakket aan maatregelen noemt. Samenhang tussen projecten en de langetermijnvisie zijn wel aanvullende voorwaarden. Met andere woorden, de door de RWI benoemde projectencarrousel moeten wij zien te vermijden. Ik wil daarom graag van de bewindspersonen weten op welke manier zij dit willen bewerkstelligen.

De pilot Economische Kansenzones is een prima voorbeeld van succesvol economisch beleid in de wijk, dat ten goede komt aan de leefbaarheid en het vestigingsklimaat. Uit de evaluatie van de ondernemersregeling Kansenzone Rotterdam blijkt dat de regeling een impuls aan investeringen heeft gegeven en dat veel starters een aanvraag hebben ingediend. De G4 vraagt nadrukkelijk om voortzetting van dit project en in het algemeen van voortzetting van financiering vanuit het Rijk. Kan Rotterdam het project voortzetten? Wat is de reactie van het kabinet op het pleidooi van de griffier? Overigens niet alleen van de griffier, maar ook van de ChristenUnie. Wij hebben een aantal keren gevraagd naar de resultaten van de Kansenzone en de manier waarop dat project eventueel landelijk uitgerold zou kunnen worden. Ik weet persoonlijk dat het Rotterdam veel goed heeft gedaan. Ik heb achterstandswijken, onder andere de Strevelsweg, helemaal zien opknappen, juist door dit initiatief. Ik wil er daarom echt op aandringen dat wordt gekeken op welke manier het project eventueel voortgezet kan worden, maar ook hoe het uitgerold kan worden naar andere steden die dat nodig hebben.

Mevrouw Smeets (PvdA): Wij zijn ook zeer tevreden over de Kansenzones en over wat er in Rotterdam is gepresteerd. U geeft aan dat u kijkt naar de G4. Wilt u het niet verder oprekken, in ieder geval naar de G31?

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Ik heb duidelijk aangegeven dat wij moeten kijken wat de mogelijkheden zijn voor steden die daar gebruik van willen maken. Het gaat mij er dus niet zozeer om dat het moet worden opgerekt van de G4 naar de G31, als wel dat er steden zijn die er heel goed gebruik van kunnen maken en die dezelfde resultaten zouden kunnen boeken als Rotterdam.

Mevrouw Smeets (PvdA): U wilt zich dus niet beperken.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Nee.

Voorzitter. Over de rol van de corporaties is al het een en ander gezegd. Daar kan ik mij bij aansluiten. Ik wil daar echter nog wel wat over zeggen. Wij geven vaak af op de corporaties, maar er zijn ook corporaties die goed hun best doen. Soms zijn zij echter beperkt in hun mogelijkheden. Een corporatie kan bijvoorbeeld panden kopen en onder gunstige voorwaarden verhuren aan ondernemers. Het probleem is echter dat in de praktijk dat soort projecten vaak stranden op de financiering. Ik hoor hierop graag de reactie van de staatssecretaris.

Niet alleen de aandachtswijken in grote steden verdienen een gezonde wijkeconomie. De ChristenUnie wil ook opkomen voor kleinere gemeenten en dorpskernen, waar plaatselijke winkels ten onder dreigen te gaan. Bewoners zien het verdwijnen van lokale voorzieningen met lede ogen aan. Deze dorpseconomie is net zo belangrijk voor de leefbaarheid en ook daar is er veel behoefte om het vestigingsklimaat te verbeteren en om ondernemers voor de gemeente te behouden. Er zijn lokaal wel initiatieven, bijvoorbeeld door ondernemers voor een symbolisch bedrag grond te laten pachten of door winkelruimte onder de marktprijs aan te bieden. Wat is de inzet van het kabinet voor deze lokale economieën? Ik heb gezien dat doordat deze voorzieningen verdwijnen mensen gaan verkassen. Dat betekent dat er sprake is van krimp. Ik wil graag weten of het kabinet een bepaalde integrale visie heeft op deze dorpskernen en kleine gemeenten.

Mevrouw Van der Burg (VVD): Voorzitter. Het valt mij op dat de wijkeconomie in vele opzichten toch beperkte aandacht krijgt in de wijkenaanpak. Ook wordt er wat mijn fractie betreft te veel vanuit de belemmeringen in plaats van vanuit de kansen gedacht. Slechts in een beperkt aantal wijkactieplannen is echt nagedacht over de wijkeconomie en de kansen van een buurt of een wijk. Ook blijft de aanpak en het ondernemerschap vaak beperkt tot het neerzetten van een ondernemershuis en het brengen van uitkeringsgerechtigde naar ondernemerschap. Dat is echter niet genoeg. Een wijk kun je analyseren en dan kun je kijken wat daar in de toekomst mee kan worden gedaan. Dat gebeurt veel te weinig. Ik heb daar al een keer een motie over ingediend, maar de vorige minister wilde daar helaas niet op sturen. Zij dacht dat de gemeenten dat allemaal zelf wel gingen doen. Zij wilde ook niet met goede voorbeelden komen om ze te inspireren. Ik vraag mij af of er nog mogelijkheden zijn om daar wel extra werk van te maken. Ik denk namelijk dat wij er, zeker in de huidige tijd, alle belang bij hebben om op die manier naar de wijken te kijken. Ik krijg hierop graag een reactie van de minister en van de staatssecretaris.

Ook valt mij op dat er weer allerlei initiatieven worden opgestart. En er zijn al zo veel initiatieven uitgetest! Mijn collega noemde al het voorbeeld in Arnhem. Ik heb in het verleden met veel van die initiatieven te maken gehad. Er zijn fantastische initiatieven en die zijn uitgetest. Het is bekend wat de valkuilen en wat de goede dingen zijn. Waarom gaan wij nu weer allemaal experimenten doen en gaan wij weer niets uitrollen? Waarom maken wij geen volume? Dat wordt in het rapport van de RWI ook als een groot probleem gezien. Het kost veel geld en veel partijen verdienen daar veel geld aan. Maar wat bereiken wij er eigenlijk mee? Is hier nog steeds niets mogelijk nu het Centraal Fonds Volkshuisvesting de plannen beoordeelt en ze te vaag vindt? Misschien kunnen wij nog een concretiseringslag maken. Ik hoor daar graag de mening van de bewindslieden op en ik hoop dat zij daar wat aan willen doen.

Hoe moet het nu verder met die hele wijkeconomie als wij het hebben over het GSB? De brede doeluitkering wordt stopgezet. Hoe moet het dan verder? Betekent dat dat wij het niet belangrijk vinden, dat wij er niets aan doen en dat het alleen maar om «fysiek» en «sociaal» gaat, maar niet om mensen aan het werk krijgen? Dat laatste is volgens mij toch de belangrijkste opdracht. Ik word daarin ondersteund door de RWI.

Er is al gesproken over de Kansenzones. Welke regels zijn inmiddels lokaal en nationaal afgeschaft als gevolg van de lessen die wij uit de Kansenzones hebben geleerd? In hoeverre zijn die uitgerold?

De aanpak van de microkredieten is ook uitgetest in eerdere projecten. Daarbij is ook gekeken hoe de fondsen ingericht zouden moeten worden. Hoeveel fondsen zijn er nu en hoeveel van die microkredieten zijn verstrekt? Die zijn namelijk prima voor kleine ondernemers.

Ondernemers in de herstructureringswijken zitten in een buurt die op de schop gaat. Het loopje van de mensen verandert en soms gaan de mensen uit de buurt weg. De straat ligt open. Is er al over nagedacht hoe wij daarmee omgaan? Die mensen kunnen dat niet trekken en gaan misschien failliet. Bovendien zullen de herstructureringsprojecten langer gaan duren door de situatie op de kapitaalmarkt. Ik wil graag weten of daarover nagedacht is en welke eventuele maatregelen genomen zouden kunnen worden.

Het percentage mensen in de Vogelaarwijken dat niet werkt, is groter dan in de rest van Nederland. Het is opvallend dat van die groep een groot deel wel graag wil participeren. Nog opvallender is dat zij dezelfde kwalificaties hebben – wij hebben het dan niet over de schooluitvallers en dergelijke – als in de rest van Nederland. Bovendien zijn ze jong. Dat is dus de ideale doelgroep waar wij de afgelopen jaren naar gezocht hebben. Wat is er bereikt of hebben wij de kans laten lopen met allerlei gedoe en experimenten? Hoeveel van die mensen zijn nu aan het werk? Kan de minister aangeven wat daar in de afgelopen twee jaar is bereikt?

Dan de Kansenzones. Ik heb het rapport ook gezien. Ik sta daar sympathiek tegenover. Ik wil graag weten, ook in het kader van de financiële kant, want er zit 50% subsidie op, hoe wij het gaan regelen, maar ook wat de resultaten zijn die zijn bereikt.

Voorzitter: Smeets

De heer Van der Ham (D66): Voorzitter. Het is heel goed dat wij nu praten over de wijkeconomie. Die wijken zijn namelijk het meest kwetsbaar in deze tijd van economische neergang. Daar zullen de hardste klappen vallen. Het is daarom van extra groot belang dat het kabinet daarnaar kijkt. Overigens mag het kabinet wel wat meer doen als het gaat om de grote hervormingen. Het kabinet doet daar volgens ons wat te weinig aan. Dat geldt ook voor de sociale zekerheid en de woningmarkt. Dat zullen wij echter ongetwijfeld nog vaker kunnen bespreken in allerlei andere debatten.

Wij vinden het goed dat met de OKR (Ondernemersregeling Kansenzones Rotterdam) een stap is gezet, zodat juist op wijkniveau specifieke impulsen gegeven kunnen worden aan werkgelegenheid en ondernemerschap. Daar zijn wij altijd erg voor geweest.

Ik wil een paar punten op rijksniveau aankaarten. Wij zijn het van harte met de staatssecretaris eens dat gemeenten de ruimte moeten krijgen om specifieke maatregelen te nemen en dat de rol van het Rijk vooral faciliterend en voorwaardenscheppend moet zijn. Aan dat laatste schort het echter nog wel eens. Gemeenten hebben soms ook last van het Rijk. Ik noemde al de woningmarkt. Kleine ondernemers hebben vaak te maken met hoge huurprijzen. Dan wordt gezegd dat dat ook te maken heeft met landelijke ontwikkelingen. Hoe reageert het kabinet op de klacht die op dit punt uit Amsterdam is gekomen?

Wij blijven nadruk leggen op onderwijs. Stimuleren van het economisch potentieel van bewoners van de wijken kan alleen als er ook wordt geïnvesteerd in onderwijs, voorschoolse educatie, verlengde schooldagen en dergelijke. Daardoor kunnen ouders namelijk flexibeler zijn op de arbeidsmarkt. Kunnen de bewindslieden daar in dit kader iets over zeggen? Er worden voorbeelden gegeven van projectmatige ondersteuning van ondernemers als oefenbedrijven. Hoe staat het daarmee?

Ik wil ook even iets zeggen over de koopzondagen. Die kunnen op een aantal plekken ook werkgelegenheid voortbrengen. Wij hebben het nu over de wijkeconomie en het scheppen van banen, vooral voor mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Hoe verhoudt dat zich met het beleid op wijkniveau?

De fractie van D66 in Amsterdam sprak over het feit dat er steeds meer panden leeg komen te staan. Zij kwam met het idee om deze leegstaande panden te laten bewonen door antikraakondernemers, die ook weer andere ondernemers zouden kunnen aantrekken. Hoe staat de regering daar tegenover?

Dan een paar opmerkingen over de Kansenzones Rotterdam. Wij zijn op zichzelf positief over die zones. Daar zitten veel mooie kanten aan. Er zijn ongeveer 65 banen gecreëerd, wat zo’n 6 mln. heeft gekost. Dat zijn relatief vrij hoge kosten per baan. Juist in de eerste jaren blijken ook kleine bedrijven het niet altijd te redden. Hoe zit het met de bedrijven die gesteund zijn door de OKR? Wat is op de langere termijn het effect voor de werkgelegenheid in de wijken? Daar willen wij graag meer inzicht in hebben. Het is allemaal heel sympathiek, maar wij moeten ook kijken of ons geld wel efficiënt wordt besteed. Ook hebben wij begrepen dat sommige investeringen in Rotterdam vanuit een soort maakbaarheidsgedachte plaatsvinden in plaats van dat er gekeken wordt wat de werkelijke behoefte is. Er is een hele discussie geweest over de vraag of er een duur sterrenrestaurant moest komen of een ijsjeszaak. De mensen in de wijk hebben aangegeven meer behoefte te hebben aan laagdrempelige horeca dan aan hoogdrempelige horeca. Het is van groot belang dat niet dingen worden gecreëerd die misschien heel mooi klinken, maar op langere termijn niet zullen renderen. Hoe staat het kabinet in dat soort dilemma’s die op wijkniveau spelen?

Mevrouw Gesthuizen (SP): De heer Van der Ham kan niet wachten om met het debat over de koopzondagen te beginnen. Wij zullen dat ook eerdaags met elkaar gaan voeren. Ik zou graag zien dat de heer Van der Ham ingaat op de volgende stelling. Het feit dat het op een aantal plekken werkgelegenheid zou opleveren als de winkels opengaan, kan ik niet ontkennen. Maar is hij het dan ook met mij eens dat het op andere plekken dan wel eens werkgelegenheid kan kosten?

De heer Van der Ham (D66): Dat is interessante vraag. Afgelopen maandag was er een uitzending van Netwerk over het Buikslotermeerplein in Amsterdam-Noord. Dat is geen toeristische bestemming en daar ga je normaal niet voor je lol heen op zondag. Maar als daar een koopzondag is, komen er toch mensen en dat levert dan extra werkgelegenheid op. De horeca loopt daar nu veel beter dan daarvoor. Er worden dus wel degelijk extra euro’s uitgegeven. De horeca heeft dan een extra voordeel omdat er op dat moment meer mensen in de stad zijn. Dat creëert dus wel degelijk extra banen, meer dan de banen die misschien verloren zouden gaan, omdat mensen op andere dagen minder gaan winkelen. Dat is volgens mij iets dat wij in het debat over de koopzondagen veel naar voren zullen brengen.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Ik constateer dat de heer Van der Ham blijkbaar gelooft dat euro’s twee keer kunnen worden uitgegeven en dat het niet ten koste zal gaan van andere ondernemers die op zondag hun deuren niet open doen.

De heer Van der Ham (D66): Ik moet concluderen dat in deze tijd mensen heel bang zijn om überhaupt euro’s uit te geven. Wij moeten de ondernemers de gelegenheid geven om, wanneer mensen wel degelijk iets kunnen besteden, ervoor te zorgen dat zij dat ook doen. Sommige kopjes koffie zouden niet zijn gekocht, als dat niet op die zondagen zou kunnen.

Voorzitter: Van der Ham

Antwoord van de bewindslieden

Minister Van der Laan: Voorzitter. Ik dank de leden voor de inhoudelijke opmerkingen. Ik heb ooit het snelle spreken afgeleerd, maar misschien moet ik het nu weer aanleren. U kunt namelijk in een korte tijd ontzettend veel vragen stellen. Ik zal mijn algemene verhaal daarom maar niet houden en zo concreet mogelijk proberen in te gaan op de vragen.

Ik wil in het algemeen nog wel het volgende opmerken. Ik ben als inburgeraar bij dit onderwerp erg doordrongen van het belang waar u allen op hebt gewezen, namelijk de wijkeconomie en de wijkenaanpak. Ik heb het dan niet alleen over veertig wijken, maar over alle zwakke wijken in Nederland. Het gaat om de economie in die wijken, de werkgelegenheid, de arbeidsemancipatie, de leefbaarheid en de integratie. Wij praten vanuit hetzelfde motief.

Ik wil beginnen met de opmerking van met name mevrouw Van den Burg – ik heb begrepen dat zij die opmerking al heel vaak heeft gemaakt – dat in veel wijkcharters niet specifiek aandacht is besteed aan de wijkeconomie. Mevrouw Blanksma heeft hier ook over gesproken. Dit is een belangrijk punt. Overigens kan niemand een verwijt worden gemaakt, want in de opstelling van de wijkactieplannen – met de vijf vingers, waarbij de wijkeconomie onder de vinger «werken» zat – is veel ruimte gelaten aan de gemeenten om die zelf in te vullen. Ook zijn sommige dingen in de tijd langs elkaar gelopen. Je zou kunnen zeggen dat de hele wijkenaanpak voor een deel is geënt op precies dezelfde belangen als waar het bij de wijkeconomie om gaat. Maar niettemin komt wijkeconomie in bepaalde charters minder voor dan zou kunnen.

Er is gezegd dat ik iedere dag naar de wijken ga. Dat is wat overdreven, maar ik ga er wel een keer in de week heen. Eigenlijk kom ik dan kijken of zij goed uitvoeren wat wij hebben afgesproken. Er staat mij echter niets in de weg om tijdens die wijkbezoeken en in het bestuurlijk overleg daarbij, ook aandacht te besteden aan aanvullingen en actualiseringen van de wijkactieplannen en de charters. Die charters en wijkactieplannen hebben namelijk een looptijd van vier jaar en er is nog een hele tijd van die vier jaar te gaan. Afspraken zijn er om na te komen en je kunt er niet meteen nieuwe dingen bovenop stapelen, maar ik denk dat het in alle gemeenten gewaardeerd zal worden als ik er actief achterheen zou zitten om die aan te vullen. Ik hoop dat u het begrijpt als ik uit de grond van mijn hart toezeg dat ik, om die wijkbezoeken optimaal te benutten, die aanvulling daar aan de orde zal stellen om zodoende de opbrengst te kunnen vergroten.

Mevrouw Van der Burg (VVD): Ik dank de minister voor zijn toezegging. Het heeft echter een reden dat de gemeenten het niet uit zichzelf hebben gedaan. Ik denk niet dat het onwil is, maar men is niet echt bekend met de materie. Ik heb al eens gesuggereerd om te komen met twaalf keigoede projecten, die zich bewezen hebben, ook qua kosten-batenanalyse. Neem die mee in uw achterzak, want dan kunt u de gemeenten laten zien hoe het kan. Bent u daartoe bereid?

Minister Van der Laan: Heel graag. Ik was eigenlijk van plan om een enkel voorbeeld te noemen – u kent die waarschijnlijk al – van wat ik evidente successen vind. Het is logisch om als je iets komt vragen, een gereedschapskist – zoals mijn collega Heemskerk dat noemt – mee te nemen. Sterker nog, ik was van plan hem uit te nodigen om af en toe naast mij op de achterbank plaats te nemen om echt met overtuiging de gemeenten te stimuleren om dingen te doen. Hij kan daar straks zelf nog op ingaan. Een voorbeeld dat ik zelf gezien heb en waar ik echt van onder de indruk ben, is het modekwartier in Arnhem. Ik wil ook een voorbeeld geven uit Rotterdam. Dat is dan ook een brug naar het volgende onderwerp, de woningbouwcorporaties, want die spelen in beide voorbeelden een fantastische rol. In het modekwartier worden door de woningcorporatie panden gekocht, gerenoveerd en dan verhuurd aan ondernemers. Kennelijk voor redelijke prijzen, maar ik poets het huurprijsprobleem na renovatie zeker niet weg. Het mooiste voorbeeld is een voormalig postkantoor, waarin de woningcorporatie ateliers heeft gemaakt voor ontwerpers. Daar is sprake van een combinatie van wonen en werken voor de jonge modeondernemers en modeontwerpers. Dat heeft een geweldige impuls gegeven aan de levendigheid. Maar inmiddels is er ook de uitstraling: Arnhem modestad.

Het andere voorbeeld dat ik wil geven, is Rotterdam-Noord. Daar hebben de corporaties samen met de gemeente in een heel onveilige straat, waarvan ik nu helaas de naam niet weet, panden gekocht en een straatmanager aangewezen. Ik heb daar gegeten in een restaurantje van iemand die kakelvers uit de bijstand kwam. Hij had daar een geweldig restaurantje. Dat liep heel goed. Nu wordt die straat een nieuwe eetstraat in Rotterdam. Dit wordt overigens gecombineerd met projecten die op het gebied van de kunst liggen. Dat is een heel mooie combinatie en het wordt een hippe straat in Rotterdam. Dat zijn voorbeelden van wijkeconomie die ik heel goed vind. De corporaties spelen daarbij een belangrijke rol.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Ik wil nog even terugkomen op de charters. In de brief staat dat er in het najaar van 2008 een analyse van de charters en de wijkactieplannen zou worden gepresenteerd. Daarin zou specifiek aandacht besteed worden aan de vraag wat gemeenten in de charters opnemen over ondernemerschap in de wijken. Is die analyse er al? Weten wij welke gemeenten achterblijven en nog een zetje nodig hebben?

Minister Van der Laan: Op dit moment weet ik niet meer dan wat in de voortgangsrapportage is opgenomen, maar mijn ambtenaren misschien wel. Ik heb begrepen dat dat de analyse is die was toegezegd. U kunt daar uw mening over hebben, maar het is een feit dat dit de analyse is. Wij kunnen echter goed zaken doen met elkaar. Als ik naar die wijken ga en zie hoe wij kunnen zorgen dat er actualiseringen komen op dit terrein, zal ik dat voor u bijhouden. Dan kan ik bijvoorbeeld aan het eind van het jaar aangeven wat de opbrengst is.

Mevrouw Gesthuizen (SP): De minister sprak over de uitstraling van Arnhem als modestad. Ik heb verschillende geluiden gehoord over het modekwartier. Dat is een heel positief iets, maar laten wij ons niet rijk rekenen en zeggen dat de uitstraling Arnhem modestad met de aanpak van die wijkeconomie te maken heeft. Het heeft natuurlijk ook heel veel te maken met het feit dat er daar aan de Hoge School voor de Kunsten een excellente opleiding op het gebied van modevorming is. Ik vind dat wij daar realistisch in moeten zijn. Dat sluit ook gedeeltelijk aan bij het verhaal van de heer Van der Ham. Je moet natuurlijk ook bepaalde voorwaarden scheppen. Er moet op het gebied van onderwijs ook iets zijn, wil het vruchtbaar zijn. Ik wil u daarom aanraden om uzelf niet rijk te rekenen. In Arnhem waren namelijk alle goede ingrediënten aanwezig.

Minister Van der Laan: Ik ben van plan mij alle adviezen van mevrouw Gesthuizen zeer aan te trekken, maar dit advies vind ik niet sterk. Natuurlijk heeft die modeacademie aan de basis gelegen van de keuze om met het concept in de mode te gaan. Ik kom hier met verhalen uit de wijk en u zegt dan: dit is een luchtballon en hier rekent iemand zichzelf rijk. Ik nodig u uit om mij door te prikken. Dit is echt een goed voorbeeld, want de keuze was intelligent. Hebt u de wijk zelf al bezocht?

Mevrouw Gesthuizen (SP): Ja.

Minister Van der Laan: Dan hebt u gezien dat het werkt. Laten wij ook -dit is een calvinistische eigenschap – onze zegeningen tellen. Tel ze iedere dag, een voor een en elke dag weer. Dat kan een belangrijke voorwaarde voor succes zijn.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Ik heb ook gezegd dat het een succes is.

Minister Van der Laan: Dat heb ik u net niet horen zeggen.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Ik heb dat wel degelijk gezegd aan het begin van mijn interruptie. Ik sloeg er echter op aan dat u zei: daardoor heeft Arnhem nu de uitstraling van Arnhem modestad.

Minister Van der Laan: Voorzitter. Ik wil nu overgaan naar de corporaties. Maar voordat ik dat doe, wil ik iets vragen. Ik heb mevrouw Gesthuizen het voorbeeld horen noemen van wat zij slecht verhuurdersgedrag vindt van een bepaalde corporatie in Amsterdam, De Key. Ik heb haar echter ook horen spreken over de juridische bijstand die verleend wordt door een bepaald advocatenkantoor in Amsterdam, waar ik de banden mee heb doorgeknipt. Is het haar bedoeling dat ik daarop inga? Wat was de functie van haar opmerking?

Mevrouw Gesthuizen (SP): Ik wilde testen of de minister tegen een plaagstootje kan.

Minister Van der Laan: Op dit punt niet. Zeker omdat ik in de plenaire zaal door de SP, toen het ging om een andere woningcorporatie en een ander dossier, al stevig op het onderwerp van mijn integriteit en onafhankelijkheid ben aangepakt. De voorzitter was daarbij, evenals mevrouw Van der Burg en mevrouw Ortega. Ik heb toen zo open mogelijk uitgelegd waar ik vandaan kwam, hoe mijn clientèle in elkaar stak en die van ex-kantoorgenoten, hoe ik de banden heb doorgeknipt en dat het voor mij niet mogelijk is om te zeggen dat ik nooit meer iets kan doen waar de gemeente Amsterdam, waar ik voor optrad, mee te maken heeft of voor rechters en officieren van justitie of woningcorporaties en nog honderden anderen voor wie ik optrad. Dat krijg je als je 25 jaar advocaat bent. Als u daar een probleem van wilt maken, doe dat dan ook echt en transparant! Maar als u alleen een plaagstootje wilt geven, verzoek ik u om dat buiten de vergadering te doen. Ik vind het namelijk vervelend om mijzelf en mijn omgeving daarmee te belasten.

De voorzitter: Dit punt is nu voldoende behandeld.

Minister Van der Laan: Ik krijg hier wel graag een reactie op van mevrouw Gesthuizen.

De voorzitter: Dan mag zij dan kort doen. Wij gaan hier namelijk niet bakkeleien over een plaagstootje. Dat gaat namelijk over de integriteit van de minister en niet over de wijkeconomie.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Daar ging de opmerking natuurlijk niet over. De opmerking ging niet over integriteit. De minister zou dit ook kunnen aangrijpen – dat heeft hij ook gedaan – om te zeggen dat hij daar geen banden meer mee heeft en dat dit niet een zaak is waar hij zich op persoonlijk of op zakelijk vlak verder mee bemoeit. Hij heeft daar nu een podium voor gehad en hij heeft zijn positie duidelijk kunnen maken. Ik heb daar verder niets mee te maken.

De voorzitter: Ik wil hier toch ook even wat over zeggen. Wij hebben uitgebreid met de minister gesproken over banden uit het verleden. Daar zijn conclusies uit getrokken en de minister heeft daar toen veel over gezegd. Dat debat is afgesloten. Als u wilt, kunt u dat natuurlijk altijd weer voortzetten, maar niet nu. Op moment dat de heer Van der Laan minister is geworden en hij zijn banden met het kantoor heeft doorgeknipt, heeft de Kamer gezegd: dat is voldoende. Ik verzoek de minister daar misschien nog één opmerking over te maken, maar niet meer, want dit punt is wat de Kamer betreft afgerond.

Minister Van der Laan: Dank u wel, voorzitter. Zo was het inderdaad. Er is in de kamer niet alleen door mij heel open over gesproken, maar ook door alle woordvoerders. Ik beschouw het als een van de zeer positieve punten uit mijn entree in Den Haag dat daar op een bijzonder faire manier over is gesproken door de Kamerleden. Ik dacht het onderwerp daarmee was afgesloten. Ik wil dit debat hier helemaal niet mee verontreinigen, want ik vond wat gezegd is echt heel interessant en er is veel te doen. Maar ik dacht wel: wij gaan dit toch niet de komende tweeënhalf jaar hebben. Om te voorkomen dat dat gebeurt, ben ik er nu goed op ingegaan.

De voorzitter: Point taken. Wij gaan nu door met het onderwerp van de dag.

Minister Van der Laan: Ik ben toe aan de corporaties. Ik heb mij in meerdere overleggen en bij andere onderwerpen al een beetje laten kennen als een partner van de corporaties. De wijkenaanpak – ik heb het dan over 1300 wijken in Nederland – wordt voor een belangrijk deel gedragen door corporaties, natuurlijk in partnerschap met de gemeenten, de bewoners en allerlei andere belangrijke partijen. Ik ben meer geïmponeerd door wat ze doen en presteren en door de risico’s die ze durven te nemen, dan dat ik vind dat ze terughoudend zouden zijn en niet mee zouden willen werken. Ik heb net al twee voorbeelden gegeven van kleine, maar belangrijke dingen.

Er is wel een probleem met de huren. De SP heeft een nota geschreven over de problemen na renovatie. Dat is overigens door ongeveer alle sprekers aangestipt als een belangrijk probleem. Dat is inderdaad iets dat speelt. Staatssecretaris Heemskerk zal straks ook nog ingaan op het punt van de huur. Wij willen daar graag nog meer naar kijken. Mij is concreet gevraagd of ik de corporaties, voor zover nodig, erop wil aanspreken om in ieder geval te proberen de slooppanden goedkoop en snel ter beschikking te stellen en te onderhouden, en om mee te denken over de huurprijs na renovatie. Ik zeg graag toe dat wij daar nog eens goed en gestructureerd naar zullen kijken. Dat was wat betreft de huren al toegezegd. Ik laat staatssecretaris Heemskerk echter graag zijn eigen antwoord geven. Ik herken en erken het probleem dus en het heeft onze aandacht. Ik hoop ook te hebben laten zien dat ik veel vertrouwen heb in de corporaties. Ik denk, misschien anders dan anderen, dat zij daarop aanspreekbaar zijn.

Het is belangrijk voor een buurt dat er een supermarkt is. Ik wil geen reclame maken, maar het is soms extra belangrijk als dat een Albert Heijn is, omdat zo’n winkel een bepaalde uitstraling heeft. Alle winkels zijn ons echter even lief en er wordt op dat gebied ook stevig gewerkt. Binnenkort zal er ook meer zijn te vertellen over de mogelijkheden van de supermarkten in de wijken.

De voorzitter: Krijgen wij daar een brief over?

Minister Van der Laan: Wij zijn daar druk mee bezig. Ik kan echter niet over resultaten praten die nog niet zeker zijn. Het heeft echter de aandacht.

De voorzitter: Als ik een toezegging hoor, vraag ik namens de commissie of wij daar een brief over krijgen.

Minister Van der Laan: Zodra er iets nieuws is te melden, krijgt de Kamer uiteraard een brief.

Mevrouw Ortega heeft gesproken over de projectencarrousel. Dat is een belangrijke zorg. Ik denk dat het welzijnswerk, dat in de jaren tachtig eigenlijk iedere geloofwaardigheid kwijtraakte en waar – ik zeg dit zonder verwijt aan wiens adres dan ook – waanzinnig op is bezuinigd, een belangrijke rol kan spelen. Dat welzijnswerk heeft zich in de verbanningsperiode van twee decennia volgens mij namelijk opnieuw uitgevonden. Bij mijn wijkbezoeken zie ik dat ze totaal state of the art aan projecten werken, samen met bewoners. Ze slagen er daadwerkelijk in de bewoners te «empoweren». Dit keer doen zij dat met dingen als het afrekenen op prestaties, boter bij de vis enzovoort. Dat is iets dat misschien kan lijken op een projectencarrousel, maar bij mij roept het vooralsnog enthousiasme op en het vertrouwen dat het anders gaat dan je zou verwachten bij een projectencarrousel. De tijd zal het leren. Mevrouw Ortega laat met haar opmerking zien dat zij de zorg heeft dat het verkeerd zou kunnen gaan. Die zorg neem ik serieus, maar ik ben er vooralsnog optimistisch over. Ik vind het ook een van de leuke dingen die ik bij mijn wijkbezoeken heb gezien.

Mevrouw Van der Burg heeft gesproken over het uitrollen van dingen en over volume maken. Dat is voor mij de kern van de wijkenaanpak. De wijken krijgen wat zij verdienen gezien hun achterstandssituatie. De wijkenaanpak is echter pas een succes als die innovaties oplevert, zoals met de wijkeconomie. Dat zullen wij inderdaad uitrollen naar alle andere wijken. Die moeten er op een bepaalde manier namelijk ook een beetje voor bloeden als het gaat om de financiering. Wij zullen die wijken namelijk de nodige prioriteit geven. Dat geldt ook voor de corporaties. U bent allemaal bekend met de conflicten die er op dat punt spelen. Ik denk dat een deel van de kou uit de lucht van de schaarste die daardoor extra gevoeld wordt door gemeenten en corporaties, kan worden gehaald door aan dat punt heel veel aandacht te besteden en goed uit te rollen wat uitgerold kan worden en, zoals dat in Den Haag wordt genoemd, volume te maken.

De heer Van der Ham heeft gesproken over de last die gemeenten soms hebben van het Rijk als het gaat om de huurprijzen. Wij komen nog terug op de huurprijzen. Het algemene punt van investeringen in onderwijs en kinderopvang om mensen in staat te stellen om mee te doen aan de wijkeconomie trek ik mij functioneel aan. Ik ben iedere dag al vele uren bezig om de mensen naar die educatie en naar de kinderopvang te krijgen en om ze de taalcursussen te laten bezoeken etc. Ik denk niet dat het kabinet zich schuldig moet voelen, maar dat wil niet zeggen dat het geen aandacht hoeft te geven aan die onderwerpen.

De leegstaande panden zijn al een onderdeel van de aanpak. Iedereen is ontzettend gespitst op die leegstaande panden. De heer Van der Ham stelt voor om daar antikraakondernemers in te zetten. Dat lijkt mij een goed idee en daar wil ik wel over nadenken.

Mevrouw Van der Burg (VVD): De minister zei dat de projectencarrousel wel meevalt en dat het nu gaat om innovaties en dergelijke. Er zijn echter al veel experimenten gedaan. Is het dan nodig dat wij weer een heel experimentencircus optuigen? Kunnen wij niet beter gewoon meters maken? Die wijken moeten vooruit. Het is ook niet zo dat het GSB en de wijkenaanpak nu pas begonnen zijn. De minister heeft gezegd dat hij een aantal voorbeelden in zijn achterzak meeneemt. Ik zou daar graag meer nadruk op willen leggen. Niet alle bloemen laten bloeien, maar gewoon meters maken.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Ik heb een aantal keren aangegeven dat er sprake moet zijn van een integrale visie. Het moet niet zo zijn dat wij nu heel veel investeren in de wijken en in de wijkeconomie en dat het alleen maar bij projecten blijft. Ik wil graag dat de minister gaat kijken op welke manier gemeenten proberen dingen uit te zetten voor de lange termijn.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Wij hebben gemeld dat heel veel projecten in een pilotfase verkeren. Daarnaast zijn er echter ook veel verschillende budgetten beschikbaar, bijvoorbeeld in het kader van de brede doeluitkeringen en het grotestedenbeleid. Is de effectiviteit daarvan nog wel te meten? Is het niet beter om het te bundelen en een paar goede initiatieven te ondersteunen, zodat de effectiviteit vergroot wordt?

Mevrouw Gesthuizen (SP): Ik kom nog even terug op het rapport Help, mijn winkel wordt gerenoveerd. In de brief bij het rapport over leegstand hebben wij kunnen lezen dat de materie dusdanig complex is dat een reactie nog even op zich laat wachten. Mogen wij daar dan ook uit afleiden dat er daadwerkelijk een beleids- of misschien wel een wetswijziging wordt voorbereid? Wat vonden de bewindspersonen van het rapport? Het gaat natuurlijk niet alleen om de huurders bij corporaties, maar om alle huurders. Ik heb de minister net heel fel gezien. Ik begrijp dat hij zeer bereid is om op te komen voor wat hij rechtvaardig acht. Ik verwacht dan ook dat er nu echt actie wordt ondernomen en dat wij hier niet gaan zitten kletsen, terwijl intussen de bedden van de ondernemers waar wij het nu over hebben, in de fik staan, door hufterig gedrag van corporaties.

Minister Van der Laan: Voorzitter. Ik begrijp wat mevrouw Van der Burg zegt, heel goed. Ik meende dat ik dat net ook had aangegeven. Wij zijn niet op zoek naar een nieuw experimentencircus. Ik vind dat overigens een oneerbiedig woord voor belangrijke dingen. Wij moeten echter ook niet zeggen dat nieuwe bloemen niet meer mogen bloeien. Ze moeten echter niet in de weg staan van wat zij wil, namelijk het uitrollen over andere wijken en volume maken.

Mevrouw Ortega zegt dat er sprake moet zijn van een integrale visie en dat het niet alleen om projecten moet gaan. Verbinding is daarop het antwoord. Dat geldt ook voor de twee vragen die mevrouw Blanksma stelde. Kunnen wij de effectiviteit nog wel meten van de bloemetjes? Dat is inderdaad lastig. Verder vroeg zij of bundelen niet kan leiden tot een grotere effectiviteit. Ik denk dat het niet of/of is. De waarschuwing die zij geeft, is echter reëel. Maar laten wij kijken of wij die bloemen kunnen laten bloeien als projecten en waar mogelijk die verbindingen kunnen leggen om de dingen te veralgemeniseren en in ieder geval uit te rollen. Wij zullen hier ongetwijfeld nog vaker over spreken.

Mevrouw Gesthuizen vroeg nog of er een beleids- of wetswijziging komt. Ik wil daar nu liever niet op vooruitlopen. Ik hoop dat wij eenzelfde gevoel voor rechtvaardigheid delen.

Staatssecretaris Heemskerk: Voorzitter. Ik dank de diverse fracties voor hun inbreng, hun vragen en hun grote betrokkenheid bij de wijkeconomie. Wij delen die betrokkenheid. Ik ben de Kamer erkentelijk voor het vragen van de brieven over de wijkeconomie. Mevrouw Smeets, maar eigenlijk alle woordvoerders hebben hier hard aan getrokken. Het zal de Kamer niet verbazen dat het een van mijn top-3 prioriteiten is. Naast het bevorderen en eerlijker maken van de internationale handel en naast een rechtvaardig consumentenbeleid en ervoor zorgen dat alle consumenten profiteren van wat de nieuwe technologie ons allemaal te bieden heeft, weten de ambtenaren op het departement dat de activiteiten op het terrein van wijkeconomie mijn derde prioriteit is.

Het vraagstuk «regeldruk» is onderdeel van de prioriteiten, ook om ondernemerschap juist in de wijken te bevorderen. Mevrouw Van der Burg heeft gevraagd hoe ik bevorder dat regels worden geschrapt. Ik was gisteren in Nijmegen. Daar regelt men vergunningen, waarbij nog apart inschrijving bij de Kamer van Koophandel wordt gevraagd. In mijn ogen loopt men dan enigszins achter, want dat is omslachtig. Ik geef dan aan de wethouder, in dit geval wethouder Depla, de notitie waarin staat hoe vanuit Den Haag wordt meegedacht over de wijze waarop de service en de dienstverlening aan burgers en bedrijven verder kunnen worden verbeterd en de procedures voor het aanvragen van vergunningen versimpeld kunnen worden. Dat hoort allemaal bij de wijkeconomie en bij ondernemerschap in brede zin.

Mevrouw Smeets heeft gevraagd of ik een wijk heb geadopteerd. Ik heb de wijk Transvaal in Den Haag geadopteerd. Ik doe bijna alle activiteiten waarvoor je als bewindspersoon gevraagd wordt, zoals onderwijs geven op de Savelberg en meelopen met een wijkagent. Binnenkort is er wat vroeger de vrijwilligersdag heette, maar wat nu Make A Difference Day heet. Ook dat ga ik in Transvaal doen. Verder ben ik uitgenodigd in Transvaal voor de miss India-verkiezing. Helaas heb ik die uitnodiging moeten doorspelen naar de directeur-generaal, die haar man daarnaar mee heeft genomen, want dat was een prachtig evenement. De kracht is dat je één wijk kent. Het gevaar is dat gedacht wordt dat via één model gewerkt kan worden. De heer Van der Ham heeft gezegd dat de rijksoverheid heel veel doet, maar dat iedere wijk zijn eigen DNA en zijn eigen structuur heeft. Je moet oppassen dat je één blauwdruk uitrolt over die wijken.

Laat ik ook aan enige zelfkritiek doen: als ik wijken bezoek, merk ik hoe weinig er bekend is van wat bijvoorbeeld ook mijn departement in de gereedschapskist heeft. De Tweede Kamer heeft de bedrijveninvesteringszone ingesteld. Dat kan een mooi middel zijn om iets heel specifieks in de wijk te doen, waarbij je een tegenprestatie van de gemeente kan vragen en waar vervolgens, als ermee is ingestemd, alle ondernemers aan mee moeten doen. Mevrouw Van der Burg wees op de succesnummers van de microkredieten en vroeg op welke wijze ervoor gezorgd kan worden dat er meters worden gemaakt. De microkredieten zijn juist bedoeld om meters te maken. Er waren op veel plaatsen lokale initiatieven. Iedereen deed het op zijn eigen manier, want er was een specifieke doelgroep die moest worden benaderd. Wij hebben echter geconstateerd dat twee zaken algemeen zijn, namelijk de wijze waarop het krediet wordt verstrekt en de screening ervan. Dat gaat EZ via het private initiatief Qredits doen. Gezorgd wordt dat de backoffice voor de lokale initiatieven beschikbaar is. Het tweede algemene punt is dat het niet zozeer om geld gaat, maar meer om het voorkomen dat de ondernemer in te vermijden sloten stapt, dus coaching. Ook daarvoor hebben wij een backoffice beschikbaar. Vervolgens kunnen de microfinancieringsinitiatieven lokaal hun tweede fase ingaan.

Ik denk ook aan de regeling die is ontwikkeld, mede naar aanleiding van het door de Tweede Kamer extra beschikbaar gestelde geld voor veiligheid voor bedrijven, voor een gratis scan, waarmee de ondernemer kan nagaan op welke wijze zijn winkel of kantoortje veiliger kan worden. Die scan wordt vergoed. Daarnaast wordt voor een maximum van € 10 000 subsidie beschikbaar gesteld voor de mogelijke maatregelen die de ondernemer kan nemen. Zo zijn er talloze instrumenten in de gereedschapskist van EZ die te weinig bekend zijn. Om die reden waren zij in sommige wijkactieplannen niet opgesomd. Ik verheug mij er dan ook zeer op om samen met collega Van der Laan op de achterbank te gaan zitten en vervolgens bij al die wijken uit te stappen om na te gaan op welke wijze de wijkactieplannen verder kunnen worden geactualiseerd, zoals collega Van der Laan dat noemt. Dan kunnen ook de nieuwe instrumenten en middelen die beschikbaar zijn, worden ingezet in de krachtwijken, maar wat mij betreft in alle wijken in Nederland waar het nodig is om ondernemerschap te bevorderen. Aan het eind van het jaar krijgt de Kamer een actualisatie van de inspanningen van het duo Heemskerk/Van der Laan en van wat zij hebben bereikt.

Ik kom op de Midterm Review Kansenzones Rotterdam, naar aanleiding van een prachtige motie van de oud-collega’s Adelmund en Smeets. Je ziet dat dit veel heeft gedaan in de Kop van Zuid in Rotterdam. De evaluatie die mijn collega Van der Hoeven vorig jaar aan de Kamer heeft gestuurd, liet ook zien dat de overheadkosten hoog waren. Ik heb van wethouder Dominic Schrijer begrepen dat dit te maken had met opstartproblemen en dat de overheadkosten nu zijn gedaald. Daarnaast zijn de werkgelegenheidseffecten moeilijk te meten. Je kunt stellen dat bedrijvigheid ook nog andere externe effecten heeft. Het Rijk stelde echter 6 mln. per jaar beschikbaar, dus voor vier jaar 24 mln., voor een klein deel van Rotterdam. Nu dit tijdelijke project is afgerond, lijkt het mij goed dat wij kritisch nagaan of de cijfers kloppen en of het inderdaad zo’n groot succes is als wordt beweerd. Ook moet worden nagegaan wat dit betekent voor de stad Rotterdam, maar ook voor andere steden. Als dat 6 mln. is voor een deel van Rotterdam, is het voor heel Rotterdam misschien 30 mln. en voor heel Nederland 300 mln. per jaar. Ik weet het niet. Dat is vreselijk veel geld. Ik weet dat alle begrotingen zijn goedgekeurd. Wij zullen dus naar middelen moeten zoeken, maar 300 mln. heb je niet een-twee-drie gevonden. Wij moeten dus nagaan hoe succesvol de aanpak in Rotterdam daadwerkelijk was. Ik wil de Kamer daarover zo snel mogelijk een eerste analyse, een soort check op de cijfers, doen toekomen. Vervolgens is de vraag of en, zo ja, op welke wijze dit kan worden voortgezet en gekopieerd.

Mevrouw Ortega-Martijn heeft gevraagd of het definitief is gestopt in Rotterdam. De heer Schrijer heeft mij gezegd dat hij zeer goede hoop heeft dat hij in er in 2009 mee door kan gaan, en dan met Europese gelden via het EFRO (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling).

De voorzitter: Ik noteer de toezegging dat de Kamer nader geïnformeerd wordt over de effectiviteit van de Rotterdamse aanpak. Wanneer kunnen wij deze informatie verwachten?

Staatssecretaris Heemskerk: Aangezien er een algemeen overleg over het grotestedenbeleid is gepland op 12 februari aanstaande, zeg ik een korte, snelle analyse en check van de cijfers toe. De Kamer heeft dan voor dat algemeen overleg een indicatie.

De voorzitter: Met een analyse van het aantal banen dat het heeft opgeleverd ten opzichte van de kosten?

Staatssecretaris Heemskerk: Ik denk niet dat wij zo’n rapport voor 12 februari kunnen produceren, maar wij kunnen de cijfers uit Rotterdam wel checken.

De voorzitter: Leven er nog nadere wensen over de brief?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Wij kunnen het inbrengen bij het grotestedenbeleid, maar dit geldt niet alleen voor de grote steden. De formule kan ook op kleinere steden van toepassing zijn.

De voorzitter: Misschien kan het kabinet in de brief toelichten of de Rotterdamse aanpak ook op andere plekken dan alleen in de grote steden toegepast kan worden.

Staatssecretaris Heemskerk: Wij gaan de cijfers van Rotterdam na en wij proberen een som te maken van wat landelijk gedaan kan worden. Ik wil echter niet te veel hoop bieden, want het is een dure maatregel.

Voorzitter. Gevraagd is of de Kamers van Koophandel veel doen. Ja, zij doen veel. Zij hebben een nationale agenda voor starters, maatschappelijk verantwoord ondernemen, veilig ondernemen enz. Dat zijn nationale thema’s die ook in de wijken spelen. De kamers worden veel actiever. Met de bus, die in Arnhem en in Nijmegen heeft gestaan, hebben zij een laagdrempelige voorziening voor mensen die een bedrijf willen starten. Zij denken en doen mee met de initiatieven rondom microfinanciering.

Mevrouw Van der Burg leek te suggereren dat je, als je stopt met de brede doeluitkering, de wijkeconomie niet meer belangrijk vindt. Dan lijkt het alsof je verder niets meer doet. Weet zij hoeveel geld bijvoorbeeld voor innovatie en ondernemerschap in West-Nederland beschikbaar is? Dat is bijna 370 mln., alleen voor West-Nederland. Ik noem Pieken in de Delta, bedrijventerreinen, de EU-structuurfondsen, het specifieke en het generieke innovatiebeleid, financieringsbeleid en ondernemingsbeleid. Er gebeurt dus vreselijk veel op het terrein van wijkeconomie en regionaal economisch beleid.

Mevrouw Smeets heeft naar de coaching vouchers gevraagd, de rol van de Kamers van Koophandel en het ondernemersleerhuis, waar potentiële ondernemers elkaar ontmoeten en van elkaar en van de studenten kunnen leren. In diverse steden wordt coaching aangeboden tegen gereduceerde tarieven. Via de gemeenten en de Kamers van Koophandel zijn er diverse projecten in de krachtwijken die zich hier expliciet op richten. Hiervoor zijn vanuit de Kamer voorstellen ingediend. Daarnaast wordt het projectengeld van mijn departement ingezet. Binnenkort start ook een project van MKB-Nederland om in een aantal krachtwijken door middel van wijkmanagers de economische structuur in die wijken te versterken. Daarin wordt het leggen van contacten tussen ondernemers en studenten, bijvoorbeeld ten behoeve van stageplekken, meegenomen.

Mevrouw Van der Burg heeft gevraagd hoeveel fondsen er voor microfinanciering zijn. Wij doen twee dingen. Wij hebben de backoffice via de stichting Microkrediet Nederland, werkend onder de naam Qredits. De stichting is actief in de steden Deventer, Utrecht, Groningen of Leeuwarden en Eindhoven. Tegelijkertijd werkt collega Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de uitbreiding van borgstellingsregeling, zodat mensen vanuit een uitkering ondernemer kunnen worden. Ook niet-uitkeringsgerechtigden zullen daarvoor in aanmerking komen. De vijf borgstellingsregio’s zijn Flevoland, Rotterdam, Friesland, Hengelo en Tilburg.

Mevrouw Smeets heeft gevraagd hoe het restant van de ongeveer 700 mln. voor het grotestedenbeleid wordt ingezet. 6 mln. wordt ingezet voor de wijkeconomie en ongeveer 3 ton voor het handboek en kennisprogramma Wijkeconomie en stedelijke economie. De G31 mag voor 1 maart aanstaande één voorstel per stad indienen. De subsidietoekenningen worden uiterlijk 1 mei verzonden. De projecten moeten 2011 zijn afgerond.

Ik heb toegezegd dat het SP-rapport Help, mijn winkel wordt gerenoveerd aan het eind van het eerste kwartaal van dit jaar naar de Kamer komt.

Nadere gedachtewisseling

Mevrouw Smeets (PvdA): Voorzitter. Ik dank de minister voor de bevlogenheid waarmee hij gesproken heeft, ook over de economie. Dat waardeer ik zeer. Hij gaat de corporaties in ieder geval aanspreken en kijken wat er nog kan worden gedaan in de charters en welke hulp er bij renovatie kan worden geboden aan ondernemers.

Ik dank de staatssecretaris ook voor zijn antwoorden. Ik vind de beantwoording op het punt van de coaching vouchers echter wat vaag. Mijn fractie staat meer deze begeleiding voor dan wat de SP voorstelt, namelijk om weer een diploma in te voeren. Ik wil daar graag duidelijkheid over hebben.

De staatssecretaris heeft niet geantwoord op mijn vraag over die € 500 000. Wat krijgen wij daarvoor en wat is het maximum? Verder is hij niet ingegaan op mijn vragen over de BDU na 2010 en over de motie.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Voorzitter. Ik dank de bewindspersonen voor hun antwoorden. Ik heb echter geen antwoord gekregen op de volgende vragen. Ik had gevraagd hoe het kabinet aankijkt tegen een verplichte kleine kavel op de winkelstrips. Verder had ik een vraag over de kwijtschelding van de gemeentelijke lasten. Ik sluit mij aan bij de aanmaning van mijn collega Smeets om in te gaan op mijn suggestie voor een ondernemersdiploma. Verder heb ik nog iets gevraagd over rooftassen, maar misschien is dit niet de juiste commissie om hierover te beginnen.

Ik ben ten slotte wel een beetje teleurgesteld dat wij zo lang moeten wachten op een reactie op het rapport over de huurbescherming. Wij praten hier namelijk over alles wat wij in gang willen zetten en wat er allemaal moet gebeuren. Ik hoor verschillende collega’s ook kritisch zeggen dat er van alles wordt voorgesteld, maar dat niet duidelijk is wanneer het wordt uitgerold. Op dit moment hebben veel ondernemers al problemen. Dat is niet alleen in Amsterdam het geval, maar ook in Rotterdam en in Den Haag. Ik ben er teleurgesteld over dat het kabinet hier toch tamelijk weinig prioriteit aan geeft. Dat vind ik jammer.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Voorzitter. Ik dank de minister en de staatssecretaris voor de beantwoording van de vragen. Een vraag is nog blijven liggen en die gaat over de effectiviteit van die € 500 000 voor de Kamers van Koophandel. Wat krijgen zij daarvoor en wat doen zij daarvoor?

Richting PvdA en SP zou ik willen zeggen dat het inzetten van coaches en het invoeren van diploma’s en dergelijke helemaal niet past in ons streven om de administratieve lastendruk en de regeldruk te verminderen. Wij hebben nu al microkredieten, waarin een coachingtraject is afgesproken. Doe er niet nog meer bij en maak het niet nog moeilijker, want de ondernemer snapt er straks helemaal niets meer van.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Voorzitter. Ik dank de bewindspersonen voor de beantwoording van de vragen. Er is één vraag blijven liggen. Die ging over de dorpseconomieën. Wat is de inzet van het kabinet op dat punt?

Mevrouw Van der Burg (VVD): Voorzitter. Ook ik dank de bewindslieden voor de beantwoording van de vragen en de toezeggingen.

Wat betreft de brede doeluitkering noemde de staatssecretaris een aantal andere elementen. Het gaat mij niet om meer subsidie of iets dergelijks, want daar kijken wij heel kritisch naar. Die brede doeluitkering was echter bedoeld om een beetje gecoördineerd te werken. Ik krijg dan ook graag antwoord op mijn vraag op dat punt.

Verder had ik nog een vraag gesteld over de herstructureringswijken en wat er gebeurt met de ondernemers. De projecten lopen nu door de kredietcrisis namelijk vertraging op. Hoe houden die ondernemers in die tijd hun hoofd boven water? Wordt daar aandacht aan besteed? Ik heb het dan niet over huurbescherming, maar over andere zaken. Ten slotte heb ik nog een vraag gesteld over de kansrijke groep in die krachtwijken, Vogelaarwijken, en ook wel in de wijken daarbuiten. Wat is op dat punt al gerealiseerd? Als er nog geen resultaten zijn, wat gaan wij daar dan nu als de wiedeweerga mee doen?

De voorzitter: Ik wil nog even meegeven dat ik erg blij ben dat die structurele effecten van de OKR naar de Kamer zullen worden gezonden. Ik heb nog wel een vraag over wat er nu precies is toegezegd over de antikraakondernemers. Wordt dat in een brief meegenomen?

Staatssecretaris Heemskerk: Voorzitter. De rooftassen vallen volgens mij onder de minister van Justitie. Het is overigens de vraag of je dat in een lokale verordening moet opnemen of niet. De ene gemeente doet dat wel en de andere niet. Ik stel voor dat u dat met de minister van Justitie bespreekt.

De eerste wet die ik met de Kamer behandeld heb, betrof het intrekken van onder andere de Vestigingswet. De SP had de wens om via de Vestigingswet een aantal zorgen op het terrein van lokaal ondernemerschap te regelen. De Kamer heeft toen echter in overgrote meerderheid gezegd dat zij ondernemerschap op een andere manier wilde stimuleren en verkeerde praktijken op een andere manier tegen wilde gaan. Dit is dus niet het instrument om uw probleem op te lossen.

Ten aanzien van de € 500 000 het volgende. Sinds het verschijnen van de brief over de wijkeconomie zijn de meest relevante intermediaire partijen, zoals de Kamers van Koophandel en MKB-Nederland, aangeschreven om met voorstellen te komen. Zij konden tot 1 oktober 2008 voorstellen indienen. Die voorstellen zijn beoordeeld en de indieners zijn ingelicht. Dat potje was eenmalig. Wij kijken ook hier eerst naar de resultaten.

Mevrouw Smeets (PvdA): Hoe groot was dat potje? In de brief is sprake van minimaal € 500 000.

Staatssecretaris Heemskerk: Het was vijf ton. Misschien haalt u deze vijf ton en het bedrag van het grotestedenbeleid door elkaar.

Mevrouw Smeets (PvdA): Zeker niet. In de brief staat: «Daarom maakt het ministerie van Economische Zaken minimaal € 500 000 vrij om intermediaire partijen als de Kamers van Koophandel ...» Als u had gezegd «maximaal» was het helder.

Staatssecretaris Heemskerk: Het was genoeg om alle goede projecten positief te kunnen beoordelen.

De voor- en tegenstanders verschillen van mening over de brede doeluitkering. Mijn collega Van der Hoeven heeft op 7 januari overleg gevoerd met de wethouders van de vier grote steden en met die van de G27. Zij zijn overeengekomen een strategische economische agenda op te stellen, waarin duidelijk aangegeven wordt wat de rol van EZ is in het versterken van de stedelijke economie na 2009. Iedereen denkt nu dat als je stopt met de brede doeluitkering er helemaal geen regionaal, dan wel stedelijk economisch beleid meer gevoerd wordt. Wij doen echter bijna niet anders bij EZ dan het stimuleren van ondernemerschap, van innovatie en van de wijkeconomie. Dat gebeurt op tal van terreinen, met tal van instrumenten. Wij moeten het ons aantrekken – ik trek het mij in ieder geval aan – dat wij dat onvoldoende over het voetlicht brengen. Die gereedschapkist, waar heel veel in zit, moet beter benut worden, ook als het gaat om de wijkeconomie. Daar gaan collega Van der Laan en ik mee aan de slag.

De coaching vouchers zitten voor een groot deel in de eerste microfinanciering die drie elementen omvat: screening, kredietverstrekking en vooral ook coaching. De kosten van coaching worden gefinancierd vanuit de regio. Ik heb geen signalen gekregen dat daarvoor geen geld beschikbaar is. Ik zie er dan ook niets in om nog eens landelijk coaching vouchers te ontwikkelen rondom de microkredieten. Er zijn al tal van andere initiatieven op het terrein van coaching, via ondernemershuizen in Amsterdam, de Regionale Organisatie Zelfstandigen in Twente en de Kamers van Koophandel. Het programma IkStartSmart is er juist voor bedoeld om niet alleen de vergunningverlening en dergelijke zo soepel mogelijk te laten verlopen, maar ook om de startende ondernemer te helpen. Kortom, er gebeurt heel veel op het terrein van coaching. Het is mij niet bekend dat daar grote knelpunten zijn. Sterker nog, het is mij bekend dat dat een markt is die commercieel en privaat buitengewoon groot is en waar heel veel verdiend wordt. Diverse bedrijven besteden hier dus al heel veel geld aan.

Ik heb geen antwoord op de vraag over de kleine kavels. Die nemen wij mee in onze reactie. Mevrouw Gesthuizen zegt dat het kabinet veel te traag is met de reactie op het SP-pamflet dat mij is overhandigd. Die reactie krijgt de Kamer aan het eind van het eerste kwartaal, per 1 april. Dat is geen gebrek aan ambitie, maar dat betekent juist dat wij er wat aan willen doen. In die reactie zullen wij ook het punt van de kleine kavels meenemen, maar dan moet mevrouw Gesthuizen dat nog wel even heel zorgvuldig nu aan mij vragen, want dan schrijven de ambtenaren mee.

De voorzitter: Dat doen wij niet nu. Dat kan zij straks even onderling met de ambtenaren bespreken.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Ik krijg nog wel graag antwoord op mijn vraag hoe het zit met de kwijtschelding van de gemeentelijke lasten.

Staatssecretaris Heemskerk: Daarover loopt een debat met de staatssecretaris van BZK, mevrouw Bijleveld.

Minister Van der Laan: Voorzitter. De heer Van der Ham heeft nog gevraagd hoe de regering staat tegenover de antikraakondernemers. Wij zullen dit meenemen bij de behandeling van het initiatiefwetsvoorstel van de leden Ten Hoopen, Van der Burg en Slob over kraken en leegstand.

De voorzitter: Krijgen wij daar een brief over?

Minister Van der Laan: Daar krijgt de Kamer een brief over. Bij de behandeling van het wetsvoorstel moeten wij ons namelijk houden aan de dingen die in het wetsvoorstel staan. Het is het goed om daar een brief aan te verbinden.

Mevrouw Van der Burg had nog een vraag over wat zij de ideale doelgroep noemde. Mij op glad ijs begevend, zeg ik dat wij cijfers van het CWI hebben gekregen over een onderzoek uit december 2008. Daarin werd voor de aandachtswijken een daling van het aantal niet-werkenden van 0,8% gerapporteerd. Dat is een heel klein verschil. Ik was geen onderzoeker van mijn vak en ik weet daar misschien ook wel te weinig van af om hier überhaupt iets over te zeggen. Er loopt echter nog een apart onderzoek van de RWI in wijken van acht steden. Daar zijn binnenkort de uitkomsten van te verwachten.

Dan het laatste punt: de effecten van de kredietcrisis op de wijken. Ik kan heel schematisch zeggen dat wij denken dat waar het de kredietverschaffing aan de kleine ondernemers betreft, er geen bijzondere effecten zijn. Ook niet als het gaat om de omzet van winkeliers. Zij zijn met hun producten namelijk meestal georiënteerd op goedkopere dingen. Er is dus waarschijnlijk sprake van een zeer beperkt negatief effect. Optimisten hopen misschien zelfs dat er een positief effect zal optreden. Maar het effect is in ieder geval niet negatief. Dat ligt natuurlijk anders als het gaat om de werkgelegenheid. Het CWI zal zijn aandacht voor een belangrijk deel richten op het brengen van mensen van werk naar werk. Het is echter belangrijk om in het oog te houden dat de economie op de langere termijn natuurlijk weer aan gaat trekken. De vraag naar geschoolde arbeiders zal dan groot zijn. Daarom is het van belang dat wij in gang houden wat wij in gang hebben gezet en dat de mensen in de wijken dan een kans krijgen.

Mevrouw Van der Burg (VVD): Ik denk dat ik het niet scherp genoeg geformuleerd heb. Het gaat om het punt dat wij signalen krijgen – zeker ook van corporaties – dat er een vertraging optreedt in de herstructurering van een aantal projecten in de wijken. Dat betekent dat ondernemers langer met bijvoorbeeld een beperkte omzet zitten en dat de straat langer opengebroken is. Wordt daarnaar gekeken?

Minister Van der Laan: Ik vind het aardig dat u het bij u hield, want misschien had ik het wel gewoon verkeerd begrepen. Wat u nu naar voren brengt, is inderdaad een zorg. Daar heb ik afgelopen maandag in Arnhem ook een dramatisch voorbeeld van gezien. Daar moeten voor een project 500 woningen worden gesloopt. Daar zouden 1000 woningen voor terug komen, met daaronder winkels en allerlei andere voorzieningen. Bij dat project had in december de eerste paal in de grond moeten gaan, maar door de twijfels die nu bestaan en die te maken hebben met de kredietcrisis, wordt heroverwogen of het wel kan. De uitkomsten van die heroverweging lijken overigens positief te zijn. Wij zullen binnenkort, vermoedelijk in ander verband, nog spreken over de woningcrisis.

Staatssecretaris Heemskerk: Voorzitter. Ik ben nog een antwoord schuldig op de vraag van mevrouw Ortega over de dorpskernen. Dat is een snel gestelde vraag, maar daar is moeilijk antwoord op te geven. Dan kom je al bijna uit op het boek van Geert Mak: Hoe God verdween uit Jorwerd. De dienstverlening aan ouderen, maar ook jongeren, in dorpskernen vermindert. Voor een deel is het een fact of life dat iedereen in de grote stad gaat winkelen of spullen via het internet bestelt. Er kunnen echter wel een paar dingen worden gedaan. Ik denk dan bijvoorbeeld aan het behoud van kleinschalige zorginstellingen en het combineren van gemeentelijke, post- en bankdiensten. Zo heb ik afspraken gemaakt met TNT over het openhouden van een aantal diensten in de wijken. De instrumenten die wij hebben, zetten wij maximaal in om niet de gang naar verdere grootschaligheid, ook niet van overheidsvoorzieningen, door te zetten. Verder zijn collegae Van der Hoeven en Verburg bezig met de uitvoering van de motie-Atsma. Zij hebben een budget van 10 mln. om een aantal vernieuwende projecten te stimuleren. Het vereist echter ook een ander gedrag van de mensen en de meesten zijn daar niet toe bereid.

Toezeggingen

– Voor 12 februari wordt een check uitgevoerd op de cijfers van de Rotterdamse aanpak en wordt de Kamer hierover geïnformeerd.

– Voor het einde van het jaar ontvangt de Kamer een actualisatie van wat de minister voor WWI en de staatssecretaris van EZ hebben bereikt in de wijken.

– De minister voor WWI zal de Kamer nader informeren over de ontwikkelingen rond supermarkten in de wijken.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Tichelaar

De voorzitter van de algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie,

Van Gent

De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken,

De Veth


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Schreijer-Pierik (CDA), Vendrik (GroenLinks), Ten Hoopen (CDA), Tichelaar (PvdA), voorzitter, Hessels (CDA), ondervoorzitter, Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Samsom (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Irrgang (SP), Jansen (SP), Biskop (CDA), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Graus (PVV), Zijlstra (VVD), Besselink (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Vos (PvdA) en De Rouwe (CDA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Jan Jacob van Dijk (CDA), Sap (GroenLinks), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Blom (PvdA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Koşer Kaya (D66), Ulenbelt (SP), Blok (VVD), Boelhouwer (PvdA), Kalma (PvdA), Weekers (VVD), Karabulut (SP), Luijben (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Cramer (ChristenUnie), Atsma (CDA), De Krom (VVD), Madlener (PVV), Van Dam (PvdA), Gerkens (SP), Thieme (PvdD), Heerts (PvdA) en Uitslag (CDA).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), Van Gent (GroenLinks), voorzitter, Van der Staaij (SGP), Arib (PvdA), Poppe (SP), Weekers (VVD), ondervoorzitter, Dijsselbloem (PvdA), Depla (PvdA), Van Bochove (CDA), Van der Ham (D66), Vietsch (CDA), Sterk (CDA), De Krom (VVD), Verdonk (Verdonk), Jansen (SP), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Wolbert (PvdA), Van der Burg (VVD), Van Heugten (CDA), Bouchibti (PvdA), Jasper van Dijk (SP), Thieme (PvdD), Fritsma (PVV) en Van Toorenburg (CDA).

Plv. leden: Bilder (CDA), Dibi (GroenLinks), Timmer (PvdA), Kant (SP), Blok (VVD), Bouwmeester (PvdA), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Pechtold (D66), Blanksma-van der Heuvel (CDA), Neppérus (VVD), De Wit (SP), Voordewind (ChristenUnie), Heijnen (PvdA), Zijlstra (VVD), Sterk (CDA), Leerdam (PvdA), Ulenbelt (SP), Madlener (PVV) en Karabulut (SP).

Naar boven