30 995
Aanpak Wijken

nr. 57
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 27 augustus 2008

De algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie1 heeft op 24 juni 2008 overleg gevoerd met minister Vogelaar voor Wonen, Wijken en Integratie over:

– de brief van de minister voor Wonen, Wijken en Integratie d.d. 30 mei 2008 over de verdeling van het extra wijkengeld (30 995, nr. 47).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Jansen (SP) steunt de investeringen in de wijken, maar de uitwerking pakt voor veel wijken teleurstellend uit. De financiering van activiteiten die niets met volkshuisvesting te maken hebben, via de winstbelasting voor corporaties, beperkt de armslag van die corporaties. Er zou een fijnmazige aanpak moeten komen gericht op alle wijken, waarbij de inzet van instrumenten afhangt van de omstandigheden. De problemen in wijken zijn vergelijkbaar; het gemaakte onderscheid tussen de 40 wijken en andere is dan ook onterecht. Het beleid van de minister leidt ertoe dat een corporatie zoals Wooncom moet meebetalen aan de wijkenaanpak in de Randstad, terwijl het geld eigenlijk nodig is om de problemen met leegstand in Stadskanaal op te lossen. Omdat Stadskanaal een krimpgemeente is, kan men bovendien moeilijk geld vrijmaken door woningen te verkopen.

De bijdrage van 300 mln. van de regering voor drie jaar is positief, maar het blijft weinig in verhouding tot de 750 mln. per jaar die van de corporaties wordt gevraagd. Bovendien is het vooral een sigaar uit eigen doos. Wel is het goed dat de regering extra geld uittrekt voor volkstuinen en de herbestemming en -ontwikkeling van waardevolle en markante gebouwen en complexen in de wijken, hoewel de bedragen aan de lage kant zijn.

Met name de wethouders uit de vier grote steden hebben zich beklaagd over het gebrek aan financiële steun voor de wijkactieplannen. Hoe verhouden hun wensen zich tot de nettobedragen die deze gemeenten ontvangen op basis van het verdelingsmechanisme? Wat blijft er nog over voor de andere gemeenten? Het is goed dat de regering hoge prioriteit geeft aan bewonersinitiatieven. De vraag is echter of het beschikbaar stellen van vouchers de beste manier is. Er moet goed worden geluisterd naar de bewoners, maar de gemeenteraad zou het laatste woord moeten hebben bij de verdeling van publiek geld, mede om vriendjespolitiek te voorkomen. Worden de in Utrecht opgedane ervaringen hierin meegenomen? Overigens is het een goede zaak dat de minister geld besteedt aan bewonersondersteuning. Deze is van belang voor het waarborgen van de kwaliteit van de stedelijke herstructurering.

De Rotterdams corporatie Com wonen wil in Vreewijk de Tuinwijk slopen, terwijl een grote meerderheid van de bevolking zich daartegen verzet. Staat dit niet haaks op de ideeën achter de wijkenaanpak? De helft van de maatschappelijke investeringen van de corporaties is gestopt in hun eigen kantoren en maatschappelijk vastgoed. Stellen de woningcorporaties hun kerntaak nog wel centraal?

De heer Depla (PvdA) is positief over het tekenen van de charters voor de wijkenaanpak. Niets staat bewoners, gemeenten en corporaties nog in de weg om buurten te verbeteren. Alles moet zich nu richten op de uitvoering.

Het is positief dat de regering in de Voorjaarsnota extra geld heeft uitgetrokken voor de wijkenaanpak en dat een deel daarvan ook beschikbaar komt voor buurten buiten de 40 wijken. Daarnaast is er bovendien meer geld uitgetrokken voor de huurtoeslag.

De wijken zijn van de bewoners. Zij moeten de kans krijgen om van hun buurt een plek te maken waar je graag wilt wonen. Het is daarom goed dat extra geld wordt uitgetrokken voor bewonersinitiatieven. Daarbij moet worden voorkomen dat een klein groepje het geld onderling verdeelt. Wordt het vouchersysteem ook in de jaren 2009–2011 in alle wijken toegepast? Gemeenten blijken soms dwars te liggen bij het maken van een modelverordening inzake bewonersinitiatieven. Ambtelijk wantrouwen ten opzichte van bewoners lijkt hieraan ten grondslag te liggen. Gemeenten behoren bewonersinitiatieven niet te toetsen aan het gemeentelijk beleid. Kan de minister toezeggen dat de modelverordeningen daarvoor niet worden gebruikt? Eventueel moet deze verantwoordelijkheid bij de gemeenten worden weggehaald en worden ondergebracht in een apart fonds. Op 1 november moet er duidelijkheid zijn.

Zoveel mogelijk bewoners, bewonersorganisaties en (sport)clubs moeten worden betrokken bij de verdeling van de vouchers, zodat vriendjespolitiek wordt voorkomen. Bij grotere initiatieven is het belangrijk om de bewoners te raadplegen. Kunnen bewonersorganisaties ervoor kiezen om af te wijken van het vouchersysteem door het geld te besteden aan plannen uit het wijkactieplan die zij naar voren willen halen? Het is positief dat er ook geld gaat naar andere dan de 40 wijken waar ook problemen zijn. Daarbij gaat het niet alleen om de grote steden maar ook om bijvoorbeeld Noordoost-Groningen, Den Helder of Capelle aan den IJssel. Ook Tilburg en Zoetermeer hebben buurten die in de gevarenzone zitten maar niet behoren tot de 40 wijken.

Het project Kamers met Kansen kan jongeren met problemen op het rechte pad houden, zodat zij toch een diploma halen en werk vinden. In Dordrecht en Rotterdam zijn de positieve effecten zichtbaar. Veel steden proberen echter zelf het wiel uit te vinden. Wil de minister in dat licht de Stichting Kamers met Kansen Nederland ondersteunen, zodat die gemeenten kan informeren?

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie) is blij dat er extra geld voor de wijken komt, maar heeft nog wel vragen over de verdeling ervan.

15 mln. van de bewonersbudgetten gaat naar de 40 wijken, 10 mln. wordt verdeeld over de G31. Dit geld moet worden besteed aan wijken die dreigen af te glijden. Uit recent onderzoek blijkt dat er door het ontbreken van sociale samenhang problemen dreigen te ontstaan in Vinexwijken. Ook wijken buiten de G31 zouden daarom voor bewonersbudgetten in aanmerking moeten komen. Het is bijvoorbeeld vreemd dat de voorgestelde verdeelsleutel ervoor zorgt dat er geen bewonersbudgetten gaan naar een gemeente zoals Almere.

Hoe wordt bekendgemaakt dat de bewonersbudgetten beschikbaar komen? Welke voorwaarden stelt de minister aan de gemeenten? Zij wil het geld storten via de integratie-uitkering of de toekomstige decentralisatie-uitkering van het Gemeentefonds. Hoe wordt gegarandeerd dat het geld naar de bewoners gaat? Verdwijnt het geld in de gemeentelijke begroting indien onvoldoende vouchers worden aangevraagd? Zijn de gemeenten inmiddels geïnformeerd over de werking van de vouchersystematiek? Kan de Kamer deze informatie krijgen? Op basis van welke criteria krijgen bewoners groen licht voor hun initiatieven? Het is logisch dat gemeenten bewonersinitiatieven behandelen. Komt er echter ook een landelijke evaluatie? Uniformiteit in de criteria is wenselijk. Komt er een landelijke richtlijn? Het preventiebudget van 60 mln. is bedoeld voor wijken die niet horen bij de 40 aandachtswijken. Wat wordt verstaan onder preventie? Een voorwaarde die wordt gesteld is dat er substantiële en cumulatieve problemen in een wijk zijn. Dan gaat het toch niet om preventie maar om het oplossen van knelpunten? De minister zou een visie op preventie moeten ontwikkelen, zodat het ontstaan van problemen wordt voorkomen.

Voor de eerste tranche van 30 mln. aan preventiebudget komen alleen de G31 in aanmerking. Andere gemeenten moeten wachten op de tweede tranche, waarvoor de G31 ook weer in aanmerking kunnen komen. Waarom is gekozen voor deze verdeling? Het is eerlijker als alle gemeenten toegang krijgen tot beide tranches, of als de tweede tranche alleen openstaat voor andere gemeenten. In de eerste tranche kan worden gekozen voor een simpele procedure waardoor alle gemeenten geld krijgen. Zij moeten dan uiteraard wel aantonen dat zij aan de criteria voldoen.

Het is opvallend dat alleen een limiet wordt gesteld aan de rijksbijdrage per plan. Kan er niet ook een limiet per gemeente worden vastgesteld, bijvoorbeeld maximaal twee projecten? Kwaliteit is belangrijk, maar spreiding is ook van belang.

Mevrouw Van der Burg (VVD) stelt vast dat kostbare tijd verloren is gegaan doordat de wijkenaanpak is vertraagd. Het is onverantwoord om de extra 300 mln. te financieren uit het superdividend van Schiphol en de bezuiniging op de gelden voor het Besluit locatiegebonden subsidies (BLS). Hoe denkt de minister daarover? Het is grotendeels nog onduidelijk waaraan het extra geld zal worden besteed. Worden reeds gesloten overeenkomsten met gemeenten aangepast, of is het extra geld vrij besteedbaar? Er dreigt een projectencarrousel te ontstaan die uiteindelijk weinig of niets oplevert. In de charters en de wijkactieplannen worden te weinig meetbare, concrete resultaten vastgelegd. Hoe waarborgt de minister dat elke extra euro resultaat oplevert? De minister roomt de corporaties voor 75 mln. per jaar af gedurende tien jaar en geeft daarvoor in totaal 60 mln. terug. De heffing voor de corporaties komt neer op het rondpompen van geld en kan daarom beter worden teruggedraaid.

De minister heeft in april gezegd dat zij alleen extra geld zou geven aan de G4 als deze gemeenten konden aantonen dat het nodig was. Zonder dat dit is gebeurd, komt er nu toch extra geld beschikbaar. Welke verklaring heeft de minister daarvoor? De rijksoverheid geeft onder de huidige regering flink meer geld uit. De begrotingssystematiek zorgt ervoor dat gemeenten daardoor ook meer geld krijgen. Gemeenten geven dat soms uit aan zaken zoals buurtbarbecues, wat een onverantwoorde besteding van belastinggeld is. Hoeveel extra geld gaat er naar het Gemeentefonds en hoe pakt dat uit voor de verschillende steden? De extra 300 mln. dreigt te gaan naar allerlei organisaties die op subsidies afkomen, waardoor de bewoners in de wijken met lege handen achterblijven. Er komen dan alleen maar meer overleggen en men werkt nog meer langs elkaar heen. Wat doet de minister om problemen zoals in de jeugdzorg te voorkomen bij de wijkenaanpak? Wil zij in de voortgangsrapportage uiteenzetten hoe ervoor wordt gezorgd dat aantoonbaar minder langs elkaar heen wordt gewerkt? Er moeten eenduidige verantwoordelijkheden komen voor de te bereiken resultaten. De Kamer moet de minister kunnen afrekenen op concrete maatregelen voorzien van een tijdpad. Belastinggeld mag niet verdwijnen in een bodemloze put vol subsidiehaaien.

De heer Van der Ham (D66) steunt het preventiebudget van 60 mln., maar vindt voor het overige dat de minister zich te veel bemoeit met de details van hoe de extra 300 mln. moet worden besteed. Zij kan haar tijd beter besteden aan het ontwikkelen van een langetermijnvisie op de woningmarkt; dat is ook belangrijk voor de aandachtswijken. Leiden de bewonersbudgetten daadwerkelijk tot nieuwe initiatieven, of worden gewoon bestaande plannen van de plank gehaald? De afgelopen jaren is in Utrecht geprobeerd om de problemen aan te pakken via allerhande tijdelijke, versnipperde projectjes. Het blijkt dat zo geen structurele oplossingen worden bereikt. De extra gelden gaan veelal naar de wijkwelzijnsorganisaties ter financiering van aanbodgerichte reguliere activiteiten. Tegelijkertijd is er in Utrecht te weinig geld om het binnenklimaat van scholen te verbeteren. Het is duidelijk dat er te weinig samenhang is in het beleid.

Wat doet de minister om de economische kansen in de krachtwijken te vergroten? Het vergroten van de arbeidsdeelname en het terugdringen van het ziekteverzuim bij allochtonen kan veel problemen oplossen en zorgt voor grote besparingen in de bijstand. Dit onderwerp blijkt niet te leven bij gemeenten; er is geen specifiek beleid. Wat vindt de minister daarvan? De Raad voor Werk en Inkomen (RWI) heeft voorstellen gedaan om de economische bedrijvigheid en arbeidsparticipatie in de aandachtswijken te vergroten. Wanneer komt de regering met een reactie op dit RWI-advies? Wil de minister ook reageren op het rapport van Nicis? De minister trekt 4 mln. uit voor «markante gebouwen». Welke twee gebouwen gaat zij daarmee renoveren?

De heer Van Bochove (CDA) complimenteert de minister met het sluiten van de charters. Wat geeft WWI naast de extra 300 mln. uit aan de wijkenaanpak? Er moet meer aandacht zijn voor andere gemeenten dan de G31. Ook op het platteland en in krimpregio’s zijn forse investeringen nodig. Hoe wil de minister het preventiebudget verdelen? Binnen de G31 zijn ook steden die geen Vogelaarwijken hebben maar wel grote investeringen moeten doen. In dat licht zou de eerste tranche van 30 mln. naar deze steden moeten gaan. Dit zorgt voor meer draagvlak voor het totale pakket aan maatregelen gericht op de wijkenaanpak.

De heer Van Bochove sluit zich aan bij de vragen en opmerkingen van mevrouw Ortega-Martijn over de bewonersbudgetten. Komt er ook geld voor gemeenten buiten de G31? Hoe wordt een breed draagvlak gecreëerd voor de besteding van het geld? Het extra geld voor volkstuinen en de herontwikkeling van waardevolle en markante gebouwen en complexen is een goede zaak.

De formule voor de verdeling van de 157 mln. lijkt evenwichtig, maar het is onduidelijk welke prestaties precies moeten worden geleverd. Is de automatische verdeling op basis van de formule wel rechtvaardig?

Waarom kiest de minister voor het beschikbaar stellen van middelen via de integratie-uitkering respectievelijk de toekomstige decentralisatie-uitkering? Wat is het voordeel ten opzichte van het rechtstreeks aan de gemeenten overmaken? Betekent het jaarlijks bespreken van de voortgang van de besteding van de middelen dat verdere verantwoording overbodig wordt? Dit zou een uitgebreide schriftelijke verantwoording overbodig maken.

Antwoord van de minister

De minister stelt vast dat de Kamer het beschikbaar stellen van extra budget voor wijkenaanpak steunt. De discussie of het verantwoord was om het superdividend van Schiphol daarvoor te gebruiken, moet met de minister van Financiën worden gevoerd. De verschuivingen binnen de WWI-middelen, voor een deel beperking van de BLS-gelden, zal de minister nader onderbouwen in haar brief over de verstedelijkingsopgave, die de Kamer nog voor het reces ontvangt. Er is een onderzoek in gang gezet naar een andere verdeling van de inzet van publieke en private middelen.

Het extra budget heeft het tekenen van de charters vergemakkelijkt. Alle charters zijn nu rond. In vier gemeenten moeten ze nog worden ondertekend, maar ook daar is overeenstemming over de inhoud. De laatste ondertekening is gepland op 10 juli. Voor de uitvoering is het belangrijk dat burgerinitiatieven worden ondersteund, de samenwerking tussen alle partijen wordt versterkt, de bureaucratie wordt doorbroken en het commitment van de bij de Landelijke Alliantie Krachtwijken aangesloten partijen wordt verzilverd.

Met haar collega van VWS denkt de minister na over een vernieuwing van het welzijnswerk; een van de experimenten zal zich daarop richten. Het welzijnswerk is nu vaak nog te veel aanbodgericht en men denkt te weinig na over de behoeften van de verschillende bevolkingsgroepen. Zo zijn de openingstijden niet flexibel. Ook moet duidelijk zijn wie waarvoor verantwoordelijk is, bijvoorbeeld bij de indicatiestelling; op dit punt zijn er experimenten in Groningen en Enschede. De landelijke regelgeving verzet zich daar waarschijnlijk niet tegen. Indien dit wel zo blijkt te zijn, moet er experimenteerruimte worden geschapen.

Het preventiebudget is bedoeld voor wijken met een meervoudige problematiek, zodat zij niet in dezelfde situatie terechtkomen als de 40 wijken. Per wijk komt maximaal 2 mln. beschikbaar. De eerste tranche was bedoeld voor wijken in de G31; voor de tweede tranche zouden ook wijken in andere gemeenten in aanmerking komen. Bij het toekennen van preventiebudget behoren de aard van de problematiek en de kwaliteit van de plannen de doorslag te geven. Het lijkt de minister daarom onverstandig om de G31 uit te sluiten van de tweede tranche. Wel zal zij de commissie die het geld gaat toewijzen, nadrukkelijk meegeven dat er ook aandacht moet zijn voor wijken buiten de G31.

Versnippering van de bewonersbudgetten moet worden voorkomen. Als er substantiële bedragen beschikbaar zijn, kunnen bewoners met hun initiatieven een wezenlijke bijdrage leveren aan de wijkactieplannen. De minister overweegt om de tweede tranche te koppelen aan de toekenning van de preventiebudgetten. De bewonersbudgetten die in 2009 en 2010 naar de G31 gaan, worden dan verstrekt volgens de eerder vastgestelde procedure, maar in 2011 is er een koppeling met de wijken die een preventiebudget krijgen.

Op voorstel van het Landelijk Samenwerkingsverband Aandachtswijken (LSA) en de Woonbond wordt het budget voor de bewonersinitiatieven via vouchers verdeeld. De minister wil dit continueren. Omdat het echter een nieuw systeem betreft, is het verstandig om na een jaar te bezien hoe het uitpakt. Indien nodig kan het dan worden aangepast of worden vervangen door een ander verdelingssysteem. Sommige gemeenten ervaren het opleggen van het vouchersysteem als Haagse bemoeizucht. Zij mogen ervan afwijken indien zij daarover overeenstemming bereiken met de bewonersorganisaties. De gemeenten moeten voor 1 oktober kenbaar maken in welke wijken zij de bewonersbudgetten willen inzetten. Het moet dan helder zijn hoe zij het regelen.

(Deel)gemeenten moeten op basis van de modelverordening afspraken maken met de relevante bewonersorganisaties over de criteria voor de toekenning van bewonersbudgetten. Het is niet mogelijk of wenselijk om vanuit Den Haag te bepalen welke organisaties dat zijn of hoe de criteria er precies uitzien. Wel moet worden voorkomen dat mensen worden uitgesloten van de bewonersbudgetten. Ook een aantal bewoners moet een initiatief kunnen indienen. De gemeenten, de corporaties en de bewonersorganisaties moeten daarover afspraken maken. Indieners bewoners ontevreden zijn over de wijze waarop zij worden betrokken, kunnen zij dat rechtstreeks of via het LSA kenbaar maken. Daarnaast is er een jaarlijkse monitor om de tevredenheid van de bewoners te peilen. De tevredenheid van bewoners kan vervolgens aan de orde komen in de gesprekken tussen de gemeenten en de minister.

De extra 157 mln. wordt verdeeld analoog aan de eerdere verdeling, zodat er een eenduidige systematiek is voor alle budgetten. Er worden bewust geen aanvullende eisen gesteld aan gemeenten en corporaties voor de toekenning van het extra geld. Er is veel energie gestoken in het afsluiten van charters en het opstellen van wijkactieplannen. Voor alle wijkactieplannen geldt dat er plannen zijn geschrapt vanwege gebrek aan middelen. Deze onvervulde wensen kunnen nu voor een deel wel worden uitgevoerd.

Kamers met Kansen zit bij de Nationale Alliantie. Een van de doelstellingen van de Nationale Alliantie is om bij de deelnemende partijen aanwezige kennis onder de aandacht van de gemeenten te brengen, zodat die breder wordt ingezet. Het ligt niet voor de hand om organisaties die zich aansluiten bij de Nationale Alliantie, extra subsidie te geven. Vooralsnog gaat de minister ervan uit dat dit ook geldt voor Kamers met Kansen. Zij zal de Kamer informeren over het gesprek dat zij binnenkort heeft met deze organisatie.

Er is gekozen voor uitbetaling van gelden via de integratie-uitkering omdat dit een minder zware financiële verantwoording vraagt van de gemeenten aan het Rijk. De prestaties van de gemeenten worden uiteraard wel goed gemonitord.

De regering heeft afgelopen vrijdag gereageerd op het RWI-advies in de brief van de minister en van de staatssecretaris van Economische Zaken over het versterken van ondernemerschap in de wijkenaanpak. De minister kijkt nog eens naar het Nicisrapport om te bezien of een eerste reactie relevant is.

De minister ziet een taak voor zichzelf bij het oplossen van de patstelling in Vreewijk. Doordat er geen overeenstemming was over het slopen konden er geen wijkvisie en -actieplan tot stand komen. Met haar collega van OCW heeft de minister een gesprek gehad met de verantwoordelijke wethouder in Rotterdam. Dit heeft ertoe geleid dat de wethouder anderhalve week geleden heeft overlegd met de bewoners en de bewonersorganisaties. Het ziet ernaar uit dat de patstelling is doorbroken. Het uitgangspunt was aanvankelijk «sloop, tenzij» en is nu «renovatie, tenzij». Een deel van de woningen zal waarschijnlijk toch worden gesloopt vanwege de slechte technische staat, maar dit is aanzienlijk minder dan eerder was voorzien. In het algemeen is het de taak van de accountmanagers om dit soort problemen op te lossen.

De 4 mln. voor markante gebouwen is niet bedoeld om deze te herstellen. Het geld zal bijvoorbeeld worden gebruikt voor onderzoek om de monumentale waarde en toekomstige gebruiksmogelijkheden te bepalen. Dit zal vooral gelden voor naoorlogse bouw, die veelal nog geen monumentenstatus heeft maar wel gezichtsbepalend is voor een wijk. De 4 mln. wordt door OCW aangevuld met nog eens 4 mln.

Toezeggingen

– De Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van het gesprek met Kamers voor Kansen.

– Voor het zomerreces ontvangt de Kamer de brief over de monitoring van de prestaties van de wijkenaanpak.

– Voor het zomerreces ontvangt de Kamer een brief over de verstedelijkingsafspraken.

De voorzitter van de algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie,

Van Gent

De griffier van de algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie,

Van der Leeden


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), Van Gent (GroenLinks), voorzitter, Van der Staaij (SGP), Kamp (VVD), Arib (PvdA), Poppe (SP), Weekers (VVD), ondervoorzitter, Dijsselbloem (PvdA), Depla (PvdA), Van Bochove (CDA), Van der Ham (D66), Vietsch (CDA), Verdonk (Verdonk), Jansen (SP), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Wolbert (PvdA), Van der Burg (VVD), Van Heugten (CDA), Bouchibti (PvdA), Jasper van Dijk (SP), Thieme (PvdD), Fritsma (PVV), Van Toorenburg (CDA) en Uitslag (CDA).

Plv. leden: Bilder (CDA), Dibi (GroenLinks), Nicolaï (VVD), Timmer (PvdA), Kant (SP), Blok (VVD), Bouwmeester (PvdA), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Pechtold (D66), Blanksma-van der Heuvel (CDA), Neppérus (VVD), De Wit (SP), Voordewind (ChristenUnie), Heijnen (PvdA), Zijlstra (VVD), Haverkamp (CDA), Leerdam (PvdA), Ulenbelt (SP), Madlener (PVV) en Karabulut (SP).

Naar boven