30 995
Aanpak Wijken

nr. 54
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 juli 2008

In mijn brief over de beleidsinformatiestructuur voor het Krachtwijkenbeleid (30 995, nr. 50) heb ik aangegeven welke brede mix van methoden ik inzet om de voortgang en ontwikkeling van het beleid te volgen. Eén van de onderdelen van de beleidsinformatiestructuur is de Outcomemonitor Krachtwijken. Door middel van deze brief informeer ik u over dit instrument en zend ik u de nulmeting van deze monitor.1

Outcomemonitor Krachtwijken

De Outcomemonitor Krachtwijken is ontwikkeld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Doel van de Outcomemonitor Krachtwijken is het volgen van de finale maatschappelijke effecten die we met het Krachtwijkenbeleid beogen (de zogeheten «outcome») te bereiken. De monitor bestaat uit een set van indicatoren die de situatie en ontwikkeling van de thema’s van het Krachtwijkenbeleid in beeld brengen. Naast de thema’s die zijn benoemd in het Actieplan Krachtwijken: Van Aandachtswijk naar Krachtwijk – Wonen, Werken, Leren en opgroeien, Integreren en Veiligheid – betreft het ook thema’s die in het merendeel van de WijkActiePlannen van de gemeenten terugkomen, te weten gezondheid en schuldenproblematiek. Deze laatste twee thema’s zijn door het CBS toegevoegd op basis van een analyse van de WijkActiePlannen van de gemeenten. Een selectiecriterium bij het toevoegen van thema’s was dat die in het merendeel van de WijkActiePlannen voorkomen.

Het instrument kent een groeimodel: het CBS zoekt voor een aantal thema’s (waaronder veiligheid en gezondheid) nog uit of (extra) indicatoren kunnen worden toegevoegd. Hierdoor wint het instrument verder aan robuustheid.

De opzet van de Outcomemonitor en de keuze van de indicatoren zijn tot stand gekomen in samenwerking met VNG, G4 en G14. Daarnaast is bij de keuze van de indicatoren waar mogelijk aansluiting gezocht bij gegevens die andere departementen ook gebruiken. Zo gebruikt bijvoorbeeld het ministerie van OCW dezelfde cijfers om vroegtijdig schoolverlaters in kaart te brengen.

Uw Kamer hecht, zoals blijkt uit moties Van Heugten en Depla (motie 31 200 XVIII, nr. 43) en Kamp cs (motie 31 200 XVIII, nr. 44) – net als ikzelf – aan actuele gegevens. Zoals het SCP1 aangeeft in haar reactie op de motie van Kamp cs, kost het tijd om bestanden samen te stellen en te controleren op fouten en interne consistentie. Bij registratiebestanden bepaalt het bronbestand dat het laatst beschikbaar komt, het tempo waarin de uiteindelijke gegevens kunnen worden geleverd. Dit speelt bijvoorbeeld bij complexe bestanden met inkomensgegevens. Het SCP noemt als mogelijke verbetering ten aanzien van de informatievoorziening het werken met voorlopige bestanden. Bij gegevens die op een laag schaalniveau worden weergegeven, hetgeen het geval is bij de 40 wijken, is dit echter niet mogelijk aangezien kleine wijzigingen in het bestand grote gevolgen kunnen hebben voor de uitkomsten per wijk. Mede gezien de conclusies van het SCP kom ik tot de slotsom dat de actualiteit van de voor de Outcomemonitor Krachtwijken gebruikte bronnen binnen deze context het hoogst haalbare is.

Nulmeting Outcomemonitor Krachtwijken

De nulmeting geeft de situatie ten tijde van de start van het Krachtwijkenbeleid weer; de situatie per 1 januari 2007. De nulmeting geeft derhalve geen ontwikkeling weer. Ontwikkelingen zullen in vervolgmetingen zichtbaar worden. Zoals ik in mijn brief over de beleidsinformatiestructuur reeds heb aangegeven, dient er daarbij rekening mee te worden gehouden dat het onrealistisch is om te veronderstellen dat maatschappelijke effecten (outcome) binnen twee of vier jaar op alle beleidsterreinen zichtbaar en voelbaar zullen zijn. Het zal derhalve enige jaren duren voor de gevolgen van het Krachtwijkenbeleid in de monitorgegevens zichtbaar worden.

De nulmeting geeft een beeld van de 40 wijken voor de verschillende thema’s waar het Krachtwijkenbeleid zich op richt en geeft een beeld van de 40 wijken ten opzichte van de andere wijken in Nederland voor de verschillende thema’s. De cijfers van alle indicatoren van de nulmeting verschijnen ook op de website van het CBS: Statline. Daar kan eenieder de door hem/haar gewenste gegevens raadplegen en selecties maken. Hieronder schets ik beknopt wat uit de nulmeting naar voren komt.

De uitkomsten van de nulmeting bevestigen nogmaals dat de geselecteerde wijken zijn te kenmerken als wijken met maatschappelijke problemen die veelvuldig en naast elkaar voorkomen. De wijken blijven niet alleen achter bij het landelijke beeld, maar ook bij de rest van de gemeente waarin zij liggen.

De typische aandachtswijk wordt gekarakteriseerd door een relatief jonge bevolking met veel niet-westerse allochtonen. In de aandachtswijken staan veel appartementen (vaak sociale huurwoningen), die vaak oud en klein zijn. De veiligheid scoort er laag, waarbij het goed is te beseffen dat de grote steden waar de aandachtswijken in liggen, reeds substantieel lager scoren dan de rest van Nederland. De leerlingen in het voortgezet onderwijs, die wonen in de aandachtswijken, treffen we veelal aan in de lagere onderwijsniveaus, zoals het VMBO basis- of kaderberoeps, terwijl bovendien blijkt dat de aandachtswijken relatief veel vroegtijdig schoolverlaters tellen. Daar staat tegenover dat er veel mbo-, hbo- en wo-studenten in de aandachtswijken wonen, wat ook terug te zien is in de relatief jonge bevolking van deze wijken.

De participatie op de arbeidsmarkt is laag; relatief veel mensen in de aandachtswijken hebben een bijstands- of arbeidsongeschiktheidsuitkering en veel mensen staan ingeschreven bij het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) als niet-werkend werkzoekende. Deze situatie heeft vervolgens zijn weerslag in de inkomens van bewoners: die zijn over het algemeen laag. Bovendien kampen in verhouding meer mensen in aandachtswijken met schulden.

Vervolgmetingen van de Outcomemonitor Krachtwijken

Omdat outcome pas over enkele jaren zichtbaar wordt, zal de Outcomemonitor ook pas op termijn ontwikkelingen laten zien. Aangezien de informatieve waarde van de Outcomemonitor op korte termijn beperkt zal zijn, zal het CBS tweejaarlijks een vervolgmeting van de Outcomemonitor publiceren.

Echter, ik hecht, net als de Tweede Kamerleden Van Heugten en Depla en Kamp cs, veel waarde aan actuele cijfers. Verschillende bronnen (en dus indicatoren) komen op verschillende momenten beschikbaar. De indicatoren die eerder beschikbaar zijn, zullen daarom eerder geactualiseerd worden. Eind september brengt het CBS daarom op Statline een tussentijdse update uit, waarin voor de desbetreffende indicatoren gegevens worden opgenomen per 1 januari van hetzelfde jaar. Het gaat hier met name om cijfers die betrekking hebben op het thema werken.

Sinds het moment waarop de nulmeting betrekking heeft, is er veel werk verzet. In nauwe samenwerking met lokale partijen en bewoners hebben gemeenten WijkActiePlannen gemaakt. Daarna zijn de charters getekend en is in de gemeenten de uitvoering van start gegaan. Gezien de problemen die zich in deze wijken voordoen, is een onverminderd voortvarende aanpak noodzakelijk.

Ik vertrouw erop op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

C. P. Vogelaar


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

SCP (2008) Informatie voorziening integratie niet-westerse allochtonen: Inventarisatie van de beschikbare bronnen en voorstellen voor verbetering.

Naar boven