nr. 52
MOTIE VAN HET LID VAN BOCHOVE C.S.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat op basis van criteria, in 18 gemeenten van de G31, 40
Krachtwijken zijn geselecteerd uit een bredere groep van circa 140 wijken
die met problemen kampen en dat in deze 40 wijken, mede met steun van woningcorporaties
uit de rest van Nederland, extra wordt geïnvesteerd;
overwegende, dat de overige gemeenten binnen deze groep van 31, wijken
kennen met een risico om af te glijden naar het niveau van de 40 Krachtwijken;
overwegende, dat dit een zeer onwenselijke situatie zou zijn en er een
preventief budget beschikbaar wordt gesteld om in samenhang met investeringen
van gemeenten en corporaties dit afglijden te voorkomen;
overwegende, dat de solidariteit binnen de groep van 31 gemeenten vergt
dat de resterende 13 gemeenten zonder Krachtwijken moeten worden gesteund
om te voorkomen dat ook in deze gemeenten wijken afglijden en hiervoor een
rijksbijdrage van 30 mln. beschikbaar wordt gesteld;
spreekt uit dat binnen de verdeling van de eerste tranche van het preventiebudget
(à 30 mln.) de gemeenten binnen de G31 zonder een Krachtwijk een voorrangspositie
krijgen boven gemeenten met één Krachtwijk;
spreekt uit dat binnen de verdeling van de tweede tranche van het preventiebudget
(à 30 mln.) de gemeenten buiten de G31 een voorrangspositie krijgen
boven de gemeenten van de G31,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Bochove
Depla
Ortega-Martijn
Jansen
Van der Staaij