nr. 2
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN
KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2007
Hierbij bieden wij u de beleidsdoorlichting van artikel 6.2 aan1 over de onderwerpen Dualisering en Overhedenoverleg.
Het artikelonderdeel en de beide genoemde onderwerpen zijn onderdeel van het
artikel 6 «Functioneren Openbaar Bestuur» uit de begroting van
het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).
Op 4 december 2007 is aan de Tweede Kamer de toezegging gedaan om
in de eerste helft van 2008 met een rapport te komen over de «Staat
van de Dualisering». In het licht van deze toezegging kan deze beleidsdoorlichting,
onderdeel dualisering, gezien worden als een eerste aanzet tot deze «Staat
van de Dualisering». In de eerste helft van 2008 komen wij hier op terug.
Onderwerpen beleidsdoorlichting
Deze beleidsdoorlichting gaat over de werking en inrichting
van gemeenten en provincies en hun bestuur en daarnaast over de verhoudingen tussen de overheidslagen. Beide onderwerpen zijn al geruime
tijd onderdeel van het beleid van het ministerie van BZK. Het aantreden van
het nieuwe kabinet maakt dat de beleidsdoorlichting een belangrijke input
kan vormen bij de herijking van de bestuurlijke verhoudingen. Met het gesloten
bestuursakkoord met de gemeenten zijn de interbestuurlijke verhoudingen met
gemeenten al hersteld. Een mooie gelegenheid dus om terug te kijken naar de
afgelopen jaren.
Conclusies
Dualisering
De invoering van het dualisme is een ingrijpende wijziging in de al ruim
honderdvijftig jaar oude bestuurlijke structuur van gemeenten en provincies.
De bestuurlijke bevoegdheden zijn bij het college van B&W en Gedeputeerde
Staten geconcentreerd. De gekozen organen hebben de kaderstellende
en controlerende bevoegdheden gekregen. Naarmate zij deze kaderstellende en
controlerende bevoegdheden beter gaan uitoefenen, zal in mindere mate verticaal
toezicht nodig zijn. Dit biedt kansen voor een ontwikkeling van specifiek
naar generiek toezicht. Zie het advies van de commissie Doorlichting Interbestuurlijke
Toezichtarrangementen (commissie Oosting) dat in oktober 2007 is uitgebracht.
Daarnaast is er meer nadruk komen te liggen op hun volksvertegenwoordigende
functie. De wijziging van de structuur is succesvol verlopen.
Doel van de dualisering is geweest om de herkenbaarheid van het decentrale
bestuur voor de burger te vergroten. Dit vraagt om een andere wijze van werken
van de gekozen vertegenwoordigers. Deze cultuurverandering is in de eerste
gedualiseerde bestuursperiode wel op gang gekomen, maar zeker nog niet afgerond.
Daar zullen gemeenten en provincies in de tweede bestuursperiode verder aan
moeten werken. Dat vraagt om maatwerk waar het rijk alleen in ondersteunende
zin bij betrokken kan zijn.
Overhedenoverleg
Het Overhedenoverleg heeft een vaste functie gekregen in de interbestuurlijke
verhoudingen. Uit de verschillende evaluaties blijkt de wens om via het Overhedenoverleg
samen te blijven werken tussen de overheden. Uit de evaluaties ontstaat het
beeld van een continue ontwikkeling en inzet op verbetering van het Overhedenoverleg.
De participanten zijn zich van de waarde van het overleg bewust. Dit neemt
niet weg dat de waardering voor het Overhedenoverleg sterk mee ademt met de
feitelijke interbestuurlijke verhoudingen van het moment. De opgaande lijn
en wil tot verbreding gedurende de BANS-periode werd abrupt afgebroken onder
invloed van de OZB-discussie. Rijk en gemeenten stonden in deze discussie
lijnrecht tegenover elkaar. Deze tegenstelling en de onmogelijkheid om er
samen uit te komen, heeft de interbestuurlijke verhoudingen onder druk gezet.
De verhoudingen met de gemeenten zijn inmiddels door het Bestuursakkoord
uit juni 2007 weer hersteld. Met de provincies wordt nog aan een dergelijk
akkoord gewerkt. De vraag is dan ook hoe de ontwikkeling van het Overhedenoverleg
vanaf nu verder gaat.
Objectief oordeel
De secretaris van de bijzondere commissie interbestuurlijke verhoudingen
van de Raad van State heeft als onafhankelijke externe partij meegelezen bij
deze beleidsdoorlichting. De secretaris is van mening dat het beschrevene
in deze beleidsdoorlichting correct is.
Vooruitblik
Dualisering
Na de geslaagde invoering van de dualisering en de daarmee gepaard gaande
wijzigingen in de bestuurlijke structuur van gemeenten en provincies, verwachten
wij geen grote wijzigingen meer te hoeven doorvoeren in deze structuur. Regulier
onderhoud en beperkte aanpassingen zullen wel nodig blijven. In deze kabinetsperiode
zal het accent liggen op het vergroten van de bestuurskracht van gemeenten
en provincies.
Overhedenoverleg
De wil van het huidige kabinet om in de interbestuurlijke verhoudingen
het herstel van het onderlinge vertrouwen tot prioriteit te verklaren is gebaseerd
op de wil om als overheden gezamenlijk maatschappelijke problemen effectief
te kunnen aanpakken. Het streven naar effectief overheidsbeleid zal daarmee
een stevige impuls geven aan de verdere ontwikkeling van het Overhedenoverleg.
Het overhedenoverleg zal daarmee op de onderstaande drie pijlers gaan
steunen:
– de onderlinge verhoudingen
– een inhoudelijke samenwerkingsagenda
– het streven naar effectief overheidsbeleid.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
G. ter Horst
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A. Th. B. Bijleveld-Schouten