30 977 AIVD

Nr. 115 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 mei 2015

Tijdens de procedurevergadering van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie van 1 april 2015 heeft uw Kamer mij verzocht de mogelijkheden te verkennen om de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst een vervolgonderzoek te laten uitvoeren naar buitenlandse financiering van islamitische instellingen in Nederland. Dit naar aanleiding van het eerder verschenen onderzoeksrapport van RAND Europe over de buitenlandse financiering van islamitische instellingen in Nederland, dat is uitgevoerd in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC).

RAND Europe stelt in het eigen onderzoek dat een studie naar dergelijke financiering in theorie kan worden uitgebreid met informatie van inlichtingendiensten en financiële instellingen. RAND beveelt een alomvattende inventarisatie echter niet aan. Buitenlandse financiering is volgens de onderzoekers niet a priori problematisch, onwenselijk en/of illegaal. Bovendien zouden de kosten volgens RAND disproportioneel zijn aan de baten. Tot slot stelt men dat het zelfs voor een dienst met de juiste bevoegdheden, praktisch en juridisch problematisch zal zijn om een alomvattend onderzoek onder de islamitische instellingen in Nederland uit te voeren.

Ik deel de bovenstaande conclusies. De AIVD houdt zich aan de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv 2002). Deze wet stelt dat de AIVD tot taak heeft om onderzoek te verrichten met betrekking tot organisaties en personen die door de doelen die zij nastreven en/of door hun activiteiten, aanleiding geven tot het ernstige vermoeden dat zij een gevaar vormen voor het voortbestaan van de democratische rechtsorde, dan wel voor de veiligheid of voor andere gewichtige belangen van de staat. Zoals wordt gesteld in het onderzoeksrapport van RAND Europe, leidt financiering van islamitische instellingen vanuit het buitenland niet per definitie tot een dergelijk gevaar.

Op basis van bovenstaande is een generiek vervolgonderzoek zoals verzocht tijdens de procedurevergadering van 1 april, niet mogelijk. Als de AIVD specifieke zaken signaleert waarbij buitenlandse financiering van instanties leidt tot een gevaar voor de democratische rechtsorde, de nationale veiligheid of andere gewichtige belangen van de staat, kunnen deze zaken in onderzoek worden genomen.

Naast bovenstaand verzoek heeft uw Kamer gevraagd of het hoofd van de AIVD, de heer Bertholee, aanwezig kan zijn bij een rondetafelgesprek over de buitenlandse financiering van islamitische organisaties in Nederland. Via deze weg wil ik u laten weten dat ik instem met de aanwezigheid van de heer Bertholee bij dit rondetafelgesprek.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Naar boven