30 975 (R 1821)
Wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 en enige andere wetten naar aanleiding van de evaluatie van de Rijksoctrooiwet 1995 van 2006 (Evaluatie 2006 Rijksoctrooiwet 1995)

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 24 april 2007

De vaste commissie voor Economische Zaken1 belast met het voorbereidend onderzoek van bovengenoemd wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

InhoudsopgaveBlz.
   
I.ALGEMEEN1
1.Inleiding1
   
2.Wijzigingen naar aanleiding van beleidsvisie Octrooibeleid en MKB2
2.1Afschaffen 6-jarig octrooi2
2.2Engelstalig indienen3
2.3Instandhoudingstaksen5
   
3.Gevolgen voor het bedrijfsleven5

I. ALGEMEEN

1. Inleiding

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel. Deze leden onderschrijven het belang van een goed, voor het MKB-toegankelijk octrooibeleid.

De meeste onderwerpen, die in het onderhavige wetsvoorstel geregeld worden, zijn al in de Kamer uitvoerig aan de orde geweest tijdens het plenaire debat over de goedkeuring van een drietal Europese octrooiverdragen op 14 september 2005, zo constateren de leden van de CDA-fractie. De destijds door deze leden ingenomen standpunten zijn nog steeds onverkort van kracht.

De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij kunnen zich vinden in de voorgestelde wijzigingen van de Rijksoctrooiwet 1995 als gevolg van de uitgebreide evaluatie van 2006.

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van dit wetsvoorstel. In grote lijnen kunnen deze leden instemmen met dit wetsvoorstel. Wel hebben deze leden nog enkele vragen.

De leden van de VVD-fractie hebben een aantal vragen betreffende het wetsvoorstel.

De leden van de fractie van de PVV kunnen zich op zich vinden in de voorgestelde wetswijziging omdat deze een vereenvoudiging van de regelgeving tot gevolg hebben.

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennis genomen van voorliggend wetsvoorstel. Deze leden hebben bij vorige behandelingen van de octrooiwet steeds het belang benadrukt van de Nederlandse taal. Vanuit deze achtergrond beoordelen zij ook voorliggend voorstel.

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorstel om de Rijksoctrooiwet 1995 te wijzigen. Graag willen zij nog enkele vragen stellen ter verduidelijking.

2. Wijzigingen naar aanleiding van beleidsvisie Octrooibeleid en MKB

2.1 Afschaffen 6-jarig octrooi

De leden van de CDA-fractie ondersteunen het voorstel om de taks voor een onderzoek naar de stand van de techniek van het nationale type te verlagen van € 340 naar € 100. De prijs van een onderzoek van het internationale type blijft evenwel gehandhaafd op € 794. In de memorie van toelichting wordt wel het procedurele verschil tussen beide typen van onderzoek weergegeven (het internationale type is ook geschikt voor een latere Europese octrooiaanvraag), maar het inhoudelijke verschil is onduidelijk. Is het puur een administratief onderscheid of is er ook sprake van een verdergaand onderzoek, zo vragen deze leden.

Met het afschaffen van het 6-jarig protocol wordt een belangrijke vereenvoudiging doorgevoerd, zo constateren de leden van de PVV-fractie. Men wordt nu echter wel gedwongen een onderzoek naar de stand van de techniek te laten uitvoeren. Voorgesteld is om de prijs van het nationale onderzoek omlaag te brengen. Deze leden vragen waarom er niet voor gekozen is ook het internationale onderzoek te stimuleren. Dit onderzoek is nu onevenredig duur.

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat het 6-jarig octrooi afgeschaft wordt. Met dit 6-jarige octrooi werd een laagdrempelig octrooistysteem gecreëerd voor met name het MKB, zo vermeldt de memorie van toelichting. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de laagdrempeligheid voldoende gegarandeerd blijft met het afschaffen van dit 6-jarig octrooi?

De regering geeft aan dat naar verwachting minimaal 75% van de aanvragers van 6-jarige octrooien zullen overstappen, zo memoreren de leden van de fractie van de ChristenUnie. Een aanzienlijk deel, namelijk 25% of minder blijft dus buiten beschouwing. Deze leden vragen waar deze cijfers op gebaseerd zijn? Wat is volgens de regering de vermoedelijke reden om niet over te stappen, en dus geen octrooi aan te vragen? En wordt er door de regering actie ondernomen om ook de niet-overstappers tegemoet te komen, zo vragen deze leden?

In het wetsvoorstel wordt ervoor gekozen om het 6-jarig octrooi af te schaffen. Vanuit het oogpunt van rechtszekerheid is hiervoor naar de mening van de leden van de SGP-fractie veel te zeggen. Tegelijkertijd vragen deze leden op welke manier het oorspronkelijke doel van dit 6-jarig octrooi – de mogelijkheid voor rijksoctrooien voor het MKB – door dit wetsvoorstel nog werkelijkheid zal zijn. Zij hebben de indruk dat het MKB hierdoor een veel ingewikkelder procedure moet doorlopen bij een octrooiaanvraag. Is deze indruk juist? Is het risico niet groot dat het MKB minder snel octrooien aan zal gaan vragen? Op welke manier denkt de regering te bereiken dat het MKB toch aan (beschermde) innovatie kan doen?

Een tweede punt dat deze leden aan de orde willen stellen betreft de kosten. Weliswaar is het voor octrooiaanvragers aantrekkelijk om een laag tarief te moeten betalen. Maar in de praktijk zal er toch de nodige tijd besteed moeten worden aan het onderzoek naar de stand van de techniek. Kan nader worden toegelicht op welke manier een dergelijk tarief tot stand komt? Is er nog enig verband met de dekking van de te maken kosten?

2.2 Engelstalig indienen

Het toestaan van een octrooiaanvraag in de Engelse taal is – zoals besproken in het plenaire debat van 14 september 2005 – voor de leden van de CDA-fractie acceptabel, mits de conclusies in ieder geval in het Nederlands worden weergegeven. Als voorwaarde wordt in het onderhavige wetsvoorstel gesteld dat deze versoepeling niet zal gelden, vooraleer het «Vertalingenprotocol» in werking is getreden. Kan de regering inzicht geven in de stand van zaken rond dit Vertalingenprotocol, zo vragen deze leden.

De leden van de PvdA-fractie hebben een vraag over de invoering van de mogelijkheid om Engelstalige octrooiaanvragen in te dienen in relatie tot de verlaging van de kosten van een onderzoek naar de stand van de techniek. De regering stelt in het wetsvoorstel voor om de kosten voor een onderzoek naar de stand van de techniek te verlagen van 340 euro naar 100 euro. Deze leden vragen of dit geen aanzuigende werking heeft op Internationale octrooiaanvragers, die vanwege de aanzienlijke lagere prijs voor onderzoeken naar de stand van de techniek en de mogelijkheid van gebruik van de Engelse taal hun aanvraag in Nederland zullen doen? Hoe denkt de regering om te gaan met een mogelijke toestroom van buitenlandse octrooiaanvragen als de eis dat de conclusies in het Nederlands moeten worden opgesteld niet afdoende blijkt te zijn?

De leden van de SP-fractie vragen wat nu precies de voordelen zijn van het indienen van een Engelstalige octrooiaanvraag in de nationale procedure. De Nederlandse procedure is in principe bedoeld voor het MKB. Het is derhalve niet alleen handig voor kleine bedrijven om in hun eigen taal (het Nederlands) een octrooiaanvraag in te kunnen dienen, maar ook bij het bestuderen van andere octrooien is het handig indien men dit in de eigen taal kan doen. Engelstalige octrooien werpen hier een drempel voor op. Hoe denkt de regering daarover?

Ook de leden van de SP-fractie vragen of dit niet tot gevolg heeft dat veel meer buitenlandse bedrijven gebruik zullen maken van de Nederlandse procedure. Zeker in combinatie met de substantiële kostenverlaging van het nieuwheidsonderzoek. Buitenlandse bedrijven kunnen zo eenvoudig een goedkoop nieuwheidsonderzoek in Nederland laten verrichten om te beoordelen of verder investeren zinvol is. Is dit de bedoeling van de regering met dit wetsvoorstel?

Een nationale Nederlandse octrooiaanvraag en het daarop verleende octrooi, uitgezonderd de conclusies, mag in het Engels worden gesteld. Dit zal volgens de regering een besparing opleveren. De leden van de VVD-fractie willen weten aan wie deze besparing ten goede komt. Is de conclusie van deze leden juist dat de besparing geheel ten goede komt aan buitenlandse bedrijven en internationale ondernemingen? Klopt de conclusie dat Nederlandse kleine en middelgrote bedrijven géén besparing realiseren doch juist een kostenverhoging krijgen, omdat zij juist expertise moeten inhuren voor het vertalen van aanvragen en octrooien van Engels naar Nederlands? Bovendien moeten zij bij een vervolgstap, aanvraag van een Europees octrooi, overgaan op Engels, Frans of Duits; Nederlands is dan niet mogelijk.

Wat zal het effect zijn van de maatregel als het gaat om gebruik van nationale octrooiaanvragen door buitenlandse octrooiaanvragers, zo vragen de leden van de VVD-fractie. Zal er niet sprake zijn van een onbedoeld aantrekkend effect? Zal er, zoals vanuit de praktijk wordt beweerd, sprake zijn van een forse toename van ongetoetste Nederlandse octrooien?

Deze leden vragen hoe de stand van zaken is in de andere Europese landen. Bieden zij ook dezelfde mogelijkheden van Engelstalige aanvragen en octrooien, zodat er sprake is van een level playing field? Zo nee, komen Nederlandse bedrijven dan niet in een achterstandssituatie? Graag een overzicht van de stand van zaken in de andere Europese landen.

De leden van de PVV-fractie stellen dat deze wetswijziging inhoudt dat een octrooiaanvraag ook in het Engels gedaan kan worden, zodat met name MKB-ers die vermoeden dat zij hun octrooi internationaal willen voortzetten, later minder vertaalkosten hoeven te maken. Op het moment dat het octrooi in het Engels aangeleverd wordt, zijn er echter al vertaalkosten gemaakt. Van een echte besparing valt dan ook niet echt te spreken en er wordt het MKB een rad voor ogen gedraaid (of een sigaar uit eigen doos gepresenteerd). Graag een reactie van de regering.

Ten aanzien van de mogelijkheid om de octrooiaanvraag ook in het Engels in te dienen, hebben de leden van de ChristenUnie-fractie enige vragen. Klopt de visie van deze leden dat Nederland hier een unieke positie in de wereld in gaat nemen, door als enig land toe te staan dat in de nationale procedure een andere taal dan de eigen taal mogelijk wordt voor het indienen van een aanvraag? Is de regering het met deze leden eens dat hierdoor mogelijk verdringing van de Nederlandse bedrijven en een verstoring van het level playing field optreedt, doordat buitenlandse bedrijven gemakkelijker toegang hebben tot de Nederlandse markt, dan Nederlandse bedrijven waar dan ook ter wereld?

De voornaamste reden voor het invoeren van de mogelijkheid om in het Engels is kostenbesparing, zo stelt de regering. Maar heeft het merendeel van de aanvragers van de nationale procedure wel de intentie om ook een internationale procedure te gaan volgen, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie? Heeft de regering inzicht in de aantallen die ná het volgen van een nationale procedure nog besluiten over te gaan tot het volgen van de internationale procedure? En wat is de uiteindelijke verwachte kostenbesparing aan de zijde van, vooral, het MKB? Klopt de visie van deze leden dat de kostenbesparing vooral te vinden zal zijn aan de zijde van de buitenlandse aanvragers, omdat zij immers uitsluitend de conclusies nog in het Nederlands hoeven te laten vertalen?

Door het mogelijk te maken om de octrooiaanvraag ook in het Engels in te dienen wordt het voor buitenlandse bedrijven makkelijker en goedkoper te maken om een octrooi in Nederland aan te vragen. De leden van de fractie van de ChristenUnie zijn benieuwd of dit niet een verzwakking van de positie van het Nederlandse MKB met zich meebrengt omdat ondernemers te maken krijgen met meer octrooien, waardoor kansen van eigen octrooien in het gedrang komen en ondernemers kosten zullen moeten maken om deze octrooien in de gaten te houden op mogelijke inbreuk? En hoe verhouden de voordelen zich met de kosten voor het Nederlandse bedrijfsleven als zij voortaan octrooien in het Engels zal moeten raadplegen of zelf een vertaling zal moeten laten maken?

De leden van de SGP-fractie vragen met betrekking tot (de mogelijkheid voor) Engelstalig indienen van een octrooiaanvraag wat de consequenties hiervan zijn bij een eventuele rechtzaak? Is het waar dat een bedrijf dan alsnog moet zorgen voor een beëdigde vertaling?

2.3 Instandhoudingstaksen

De leden van de fractie van de PVV vragen wat de ware reden is om de instandhoudingstaksen een jaar eerder te gaan heffen. Is dat niet slechts bedoeld om meer in de pas te lopen met de rest van Europa? Er wordt gesteld dat er voldoende mogelijkheid blijft voor starters en kleine bedrijven om de exploitatiemogelijkheden van hun uitvinding te onderzoeken voordat ze deze taks moeten gaan betalen. Waar wordt deze uitspraak op gebaseerd?

3. Gevolgen voor het bedrijfsleven

De verlaging van de onderzoekstaks wordt gefinancierd door een verhoging van de instandhoudingstaksen voor de jaren 10 tot en met 20. De leden van de CDA-fractie verzoeken de regering een duidelijk inzicht te geven in de ontwikkeling van het aantal octrooien, waarvoor gedurende de looptijd van en 20-jarig octrooi geen instandhoudingstaks meer betaald wordt. Wat zijn de argumenten voor de octrooihouders om de instandhoudingstaksen niet meer te voldoen, zo vragen deze leden.

De leden van de VVD-fractie vragen een berekening van de toe- en afname van de administratieve lasten ten gevolge van de voorgestelde wetswijzigingen, met name van de Engelstalige aanvraag en octrooi. Daarbij graag een aparte berekening voor het Nederlandse midden- en kleinbedrijf, de Nederlandse multinationals en multinationals gevestigd buiten Nederland (en het Nederlandse taalgebied).

Deze leden vragen ook een berekening van de financiële lasten ten gevolge van de wet, gevolg van het eerder laten ingaan (na drie jaar) van de indiening en het afschaffen van het zesjarige octrooi, waardoor altijd een onderzoek naar de stand van de techniek vereist is, met gelijktijdig verlaging van de kosten van dit onderzoek, en ook een schriftelijke opinie (written opinion) noodzakelijk is.

Ten aanzien van de kosten van een nationaal onderzoek vrezen de leden van de fractie van de ChristenUnie dat de lage kosten voor het onderzoek voor een nationaal octrooi onbedoelde effecten kan hebben. Klopt het dat de prijs voor dit onderzoek, dat een internationale reikwijdte heeft, niet kostendekkend is? Hoe verhouden de kosten zich tot de prijs die de aanvrager zal moeten betalen? En wordt het dan voor internationale bedrijven die door dit wetsvoorstel hun aanvraag in het Engels zouden kunnen aanleveren, niet erg goedkoop om een onderzoek te laten doen naar hun octrooimogelijkheden, ook buiten Nederland, zo vragen deze leden? Voorts vragen zij of door deze bepaling ook de Nederlandse overheid met toenemende kosten geconfronteerd zal worden. Zo ja, hoe wenselijk acht de regering dat? Graag een reactie.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Kraneveldt-van der Veen

De waarnemend griffier van de commissie,

De Veth


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Crone (PvdA), Schreijer-Pierik (CDA), Vendrik (GL), Ten Hoopen (CDA), Kortenhorst (CDA), Hessels (CDA), ondervoorzitter, Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), voorzitter, Irrgang (SP), Jansen (SP), Biskop (CDA), Ortega-Martijn (CU), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Graus (PVV), Zijlstra (VVD), Besselink (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD) en Vos (PvdA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Kalma (PvdA), Van Dijk (CDA), Duyvendak (GL), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Kortenhorst (CDA), De Rouwe (CDA), Koşer Kaya (D66), Ulenbelt (SP), Blok (VVD), Samsom (PvdA), Weekers (VVD), Van Dam (PvdA), Karabulut (SP), Luijben (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Cramer (CU), Atsma (CDA), Schippers (VVD), Madlener (PVV), Neppérus (VVD), Blom (PvdA), Gerkens (SP), Thieme (PvdD) en Heerts (PvdA).

Naar boven