30 975 (R 1821)
Wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 en enige andere wetten naar aanleiding van de evaluatie van de Rijksoctrooiwet 1995 van 2006 (Evaluatie 2006 Rijksoctrooiwet 1995)

nr. 2
VOORSTEL VAN RIJKSWET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Rijksoctrooiwet 1995 naar aanleiding van de evaluatie van 2006 daarvan aan te passen en in verband daarmee enige andere wetten te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Rijksoctrooiwet 1995 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. In de omschrijving van het Europees Octrooiverdrag wordt «Trb. 1975, 108 en 1976, 101» vervangen door: Trb. 1975, 108, 1976, 101 en 2002, 64.

2. De begrippen «Gemeenschapsoctrooiverdrag» en «Gemeenschapsoctrooi» met de respectieve omschrijvingen vervallen.

3. In de omschrijving van «Europees octrooi» vervalt: , niet zijnde een Gemeenschapsoctrooi.

4. De omschrijving van het bureau wordt vervangen door: het bureau, bedoeld in artikel 15;.

B

Artikel 9 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «het op 30 maart 1883 te Parijs tot stand gekomen Verdrag tot bescherming van de industriële eigendom» vervangen door: het op 20 maart 1883 te Parijs tot stand gekomen Verdrag tot bescherming van de industriële eigendom.

2. Het zesde lid komt te luiden:

6. Degene die van het recht van voorrang gebruik wil maken, moet daarop schriftelijk beroep doen bij de indiening van de aanvrage of binnen zestien maanden na de datum van indiening van de aanvrage waarop hij zich beroept, onder vermelding van die datum van indiening en van het land waarin of waarvoor deze werd ingediend.

3. Het zevende lid wordt vervangen door drie leden, luidende:

7. Een verbetering van of toevoeging aan een eerder ingeroepen recht van voorrang moet worden verzocht binnen zestien maanden na de datum van indiening van de aanvrage waarop hij zich beroept. Een verzoek als bedoeld in artikel 23, eerste lid, tot herstel van een recht van voorrang moet eveneens worden ingediend binnen zestien maanden na de datum van indiening van de aanvrage waarop hij zich beroept, dan wel binnen de tijd die nodig is voor het voltooien van de technische voorbereidingen van de publicatie van de volgende aanvrage, al naar gelang welke termijn eerder verstrijkt.

8. Binnen zestien maanden na indiening van de aanvrage waarop hij zich beroept als bedoeld in het zesde en zevende lid, moet hij het nummer alsmede een in de Nederlandse, Franse, Duitse of Engelse taal gesteld afschrift van de aanvrage waarop hij zich beroept of een vertaling van die aanvrage in een van die talen aan het bureau verstrekken, tenzij de eerdere aanvrage bij het bureau of het bureau, bedoeld in artikel 99, is ingediend, alsmede, als hij niet degene is die de aanvrage, op grond waarvan de voorrang wordt ingeroepen heeft ingediend, een document waaruit zijn rechten blijken. Het bureau kan verlangen dat de in de vorige volzin bedoelde vertaling wordt gewaarmerkt.

9. Het recht van voorrang vervalt, indien niet aan het zesde, zevende of achtste lid is voldaan.

C

Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15

1. Er is een bureau belast met de uitvoering van deze rijkswet en andere bij of krachtens wet of bindende internationale verplichtingen opgelegde taken. Het bureau heet Octrooicentrum Nederland. Het bureau is een instelling van Nederland en dient tevens, voor zover het octrooien betreft, voor Nederland en de Nederlandse Antillen als centrale bewaarplaats als bedoeld in artikel 12 van de op 14 juli 1967 te Stockholm tot stand gekomen herziening van het op 20 maart 1883 te Parijs tot stand gekomen Verdrag tot bescherming van de industriële eigendom (Trb. 1969, 144).

2. Bij besluit van Onze Minister worden inrichting en werkwijze van het bureau bepaald.

D

Artikel 24, derde lid, komt te luiden:

3. De aanvrage en de overige bescheiden zijn hetzij in het Nederlands hetzij in het Engels gesteld, met uitzondering van de conclusies die in het Nederlands zijn gesteld.

E

In artikel 28, vierde lid, vervalt «voor de aanvrager die om een onderzoek naar de stand van de techniek als bedoeld in artikel 32 heeft verzocht,».

F

In artikel 30, eerste lid, vervalt «of het openbaar worden van de uitvinding in strijd zou zijn met de openbare orde of goede zeden».

G

Artikel 32 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «De aanvrager kan het bureau binnen dertien maanden na;» vervangen door «De aanvrager verzoekt het bureau binnen uiterlijk dertien maanden na:» en vervalt «verzoeken».

2. Aan het eerste lid worden twee volzinnen toegevoegd, luidende: Met het verzoek wordt aan het bureau een bedrag overeenkomstig een bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur vastgesteld tarief betaald. Het verzoek wordt niet in behandeling genomen tot dit bedrag door het bureau is ontvangen.

3. In het tweede lid wordt «kan het in het eerste lid bedoeld verzoek worden gedaan» vervangen door: wordt het in het eerste lid bedoeld verzoek gedaan.

4. Het derde lid komt te luiden:

3. Indien de aanvrager niet tijdig om het in het eerste lid genoemde onderzoek heeft verzocht of het in het eerste lid bedoelde bedrag niet door het bureau is ontvangen, besluit het bureau de aanvrage niet te behandelen. Het bureau maakt zijn beschikking zo spoedig mogelijk aan de aanvrager bekend.

5. Het vierde lid vervalt.

H

Artikel 33 vervalt.

I

In artikel 34, tweede lid, wordt «nieuwheidsonderzoek» telkens vervangen door: onderzoek naar de stand van de techniek.

J

Artikel 36 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «Indien de aanvrager heeft verzocht om een onderzoek naar de stand van de techniek als bedoeld in artikel 32, eerste lid, verleent het bureau» vervangen door: Het bureau verleent.

2. Aan het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Op verzoek van de aanvrager verleent het bureau het octrooi op een eerder tijdstip nadat het resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek als bedoeld in artikel 34, vierde lid, is verzonden.

3. Het tweede lid komt te luiden:

2. De octrooiverlening geschiedt door het plaatsen van een gedateerde aantekening op de aanvrage in de vorm waarin deze ingediend dan wel overeenkomstig de artikelen 28 of 30, tweede lid, is gewijzigd.

4. Onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot vierde tot en met zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

3. Het bureau geeft de bij de aanvrage behorende beschrijving en tekeningen bij wege van octrooischrift uit en verstrekt hiervan een gewaarmerkt afschrift aan de aanvrager.

5. In het zesde lid wordt na «verval» ingevoegd: , afstand.

K

Artikel 37 vervalt.

L

In artikel 48, vijfde lid, eerste volzin, wordt «33, vijfde lid, 36, vijfde lid» vervangen door: 36, zesde lid.

M

In de aanduiding van Hoofdstuk 3 vervalt «en gemeenschapsoctrooien».

N

Artikel 58 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het tweede lid wordt «bij conclusie van eis» vervangen door: bij dagvaarding.

2. In het vierde lid, wordt «artikel 33, vijfde lid, of artikel 36, vijfde lid» vervangen door: artikel 36, zesde lid.

O

De aanduiding van hoofdstuk 4, paragraaf 2, komt te luiden:

§ 2. Jaartaks en afstand.

P

In artikel 61, eerste en tweede lid, wordt «vanaf het vijfde jaar» telkens vervangen door: voor de aanvang van het vierde jaar.

Q

Artikel 63, eerste lid, komt te luiden:

1. Een octrooihouder kan geheel of gedeeltelijk afstand doen van zijn octrooi. De afstand heeft terugwerkende kracht overeenkomstig artikel 75, vijfde tot en met zevende lid.

R

Artikel 70 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het tweede lid wordt «bij conclusie van eis» vervangen door: bij dagvaarding dan wel bij conclusie van eis in reconventie.

2. Het derde lid komt te luiden:

3. Schadevergoeding kan slechts worden gevorderd van hem, die wist of redelijkerwijs behoorde te weten dat zijn handelingen inbreuk maken.

3. In het vijfde lid wordt «een zelfstandige vordering instellen en exploiten als bedoeld in het derde lid met het oog daarop doen uitbrengen» vervangen door: een zelfstandige vordering als bedoeld in het derde en vierde lid instellen.

S

In artikel 76, eerste lid, wordt «bij conclusie van eis» vervangen door: bij dagvaarding dan wel bij conclusie van eis in reconventie.

T

In artikel 77, eerste lid, vervalt «of een Gemeenschapsoctrooi» en in het eerste en tweede lid van dat artikel telkens «of het Gemeenschapsoctrooi».

U

In artikel 78, zevende lid, vervalt de tweede volzin.

V

In artikel 85, eerste lid, wordt na de eerste volzin een volzin toegevoegd, luidende: Het bureau kan nietigheidsgronden die het baseert op het resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek als bedoeld in artikel 34, vierde lid, als bezwaren toevoegen.

W

In artikel 86 wordt «in het verzoek genoemde bezwaren» vervangen door: in artikel 85, eerste lid, genoemde bezwaren.

ARTIKEL II

De wet van 25 april 1963, houdende goedkeuring van het Beneluxverdrag met eenvormige wet inzake de warenmerken, alsmede enkele daarmede verband houdende voorzieningen (Stb. 1963, 221) wordt ingetrokken.

ARTIKEL III

De Rijkswet van 17 november 2005, houdende goedkeuring en uitvoering van de op 17 december 1991 te München tot stand gekomen Akte tot herziening van artikel 63 van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien van 5 oktober 1973 (Trb. 1992, 47), het op 1 juni 2000 te Genève tot stand gekomen Verdrag inzake octrooirecht (Trb. 2001, 120), het op 17 oktober 2000 te Londen tot stand gekomen Verdrag inzake de toepassing van artikel 65 van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien van 5 oktober 1973 (Trb. 2001, 21) en de op 29 november 2000 te München tot stand gekomen Akte tot herziening van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Trb. 2002, 64) (Stb. 2006, 22) wordt gewijzigd als volgt:

A

De in artikel II, onderdeel T, opgenomen wijziging van artikel 52 van de Rijksoctrooiwet 1995 wordt gewijzigd als volgt:

1. Onderdeel 2 komt te luiden:

2. In het tweede lid wordt «De vertaling voldoet» vervangen door: De in het eerste lid bedoelde vertalingen voldoen.

2. Onderdeel 3 komt te luiden:

3. In het derde lid wordt «de vertaling» vervangen door: de in het eerste lid bedoelde vertalingen.

3. Onderdeel 4 komt te luiden:

4. In het vierde lid, onderdeel a, wordt «de vertaling niet door het bureau is ontvangen» vervangen door: de in het eerste lid bedoelde vertalingen niet door het bureau zijn ontvangen.

B

De aanhef van de in artikel II, onderdeel AB, onder 1, voorgestelde wijziging van artikel 70 komt te luiden:

1. Onder vernummering van het derde tot en met elfde lid tot vierde tot en met twaalfde lid, wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:.

ARTIKEL IV

Artikel 1, onder c, van de Wet van 28 oktober 1987, houdende regelen inzake de bescherming van oorspronkelijke topografieën van halfgeleidersproducten (Stb. 1987, 484) komt te luiden:

c. het bureau: het bureau, bedoeld in artikel 1 van de Rijksoctrooiwet 1995;.

ARTIKEL V

In de artikelen 28, vierde lid, en 29, vijfde lid, van de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005 wordt «Bureau voor de Industriële Eigendom» telkens vervangen door: bureau, bedoeld in artikel 1 van de Rijksoctrooiwet 1995.

ARTIKEL VI

1. Op octrooiaanvragen die zijn ingediend voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel H, in werking treedt, blijven de artikelen 24, derde lid, 28, vierde lid, 32, 33 en 36 van de Rijksoctrooiwet 1995, zoals deze luidden op de dag voor dat tijdstip, van toepassing.

2. Op octrooien die ingevolge artikel 33, eerste lid, van de Rijksoctrooiwet 1995 zijn verleend, blijven de artikelen 33, tweede en vijfde lid, 37, en 58, vierde lid, van de Rijksoctrooiwet 1995, zoals deze luidden op de dag voor dat tijdstip, van toepassing.

ARTIKEL VII

Op een akte van afstand van een octrooi die in het octrooiregister is ingeschreven blijft artikel 63 van de Rijksoctrooiwet 1995 van toepassing zoals dat voor het tijdstip van inwerking van deze rijkswet gold.

ARTIKEL VIII

De artikelen van deze rijkswet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL IX

Deze rijkswet wordt aangehaald als: Evaluatie 2006 Rijksoctrooiwet 1995.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad en in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Naar boven