nr. 15
MOTIE VAN HET LID BESSELINK C.S.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat er op korte termijn vooral in het voortgezet onderwijs
een tekort aan leraren zal ontstaan;
overwegende, dat er voor leraren weinig tot geen mogelijkheden zijn om
binnen het beroep leraar carrière te maken zonder daarvoor in managementtaken
terecht te komen;
voorts overwegende, dat het wenselijk is dat er meer eerstegraadsdocenten
voor de klas komen te staan;
constaterende, dat het voorliggende wetsvoorstel niet voorziet in een
opleidingskans voor leraren die het diploma tweedegraadsdocent al enige tijd
in hun bezit hebben en die al ervaring hebben als tweedegraadsdocent;
overwegende, dat de commissie-Rinnooy Kan onderzoek doet naar verbetering
van de positie van de leraar en dat zij daarbij arbeidsvoorwaarden, carrièreperspectief,
scholingsmogelijkheden en beloning betrekt;
voorts overwegende, dat de commissie-Rinnooy Kan in september/oktober
2007 met haar eindrapport komt;
verzoekt de minister voor tweedegraadsdocenten die al enige tijd in het
bezit zijn van hun diploma, de mogelijkheden te verbeteren om zich bij te
laten scholen tot eerstegraadsdocent, ook als de werkgever dit niet mee wil
bekostigen;
verzoekt de minister tevens deze voorstellen met voorrang te behandelen
en in concrete maatregelen aan de Kamer voor te leggen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Besselink
Jan Jacob van Dijk
Zijlstra
Leijten