30 970
Wijziging van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, de Wet werk en bijstand, de Werkloosheidswet en enige andere wetten in verband met eenmalige gegevensuitvraag aan burgers (Wet eenmalige gegevensuitvraag werk en inkomen)

nr. 21
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 december 2007

In vervolg op de toezegging tijdens de behandeling van het wetsvoorstel eenmalige gegevensuitvraag werk en inkomen (Kamerstukken II 2006/07, 30 970) informeer ik u over de invulling van het groeipad eenmalige gegevensuitvraag. Voor wat betreft de gegevens uit de polisadministratie heb ik u geïnformeerd bij brief van 17 december jl. (31 066/30 970, nr. 21)

Het wetsvoorstel eenmalige gegevensuitvraag werk en inkomen is door beide Kamer der Staten-Generaal aanvaard en zal op 1 januari 2008 inwerkingtreden. Eenmalige gegevensuitvraag is een principe dat de ketensamenwerking, zoals verankerd in de Wet SUWI, ondersteunt. De SUWI-partijen zijn verplicht om met elkaar samen te werken, en op de hun ter beschikking staande gegevens te delen en te gebruiken. De Expertcommissie Keller sprak in zijn rapport «De burger bediend» van een «omgekeerde intake»: eerst kijken in de eigen systemen en andere beschikbare gegevensbronnen, daarna pas aan de burger de nog ontbrekende gegevens vragen.

In het wetsvoorstel en het ontwerpbesluit wordt op hoofdlijnen de richting bepaald van de eenmalige gegevensuitvraag binnen de SUWI-keten. In het Besluit, dat aan uw Kamer is voorgelegd, wordt daarbij al concreter dan in de wet ingevuld om welke soort gegevens het gaat. Op niveau van ministeriële regeling wordt vastgelegd welke gegevens kwalitatief goed zijn en niet meer aan de klant mogen worden uitgevraagd. Invoering van het principe van eenmalige gegevensuitvraag dient zorgvuldig te gebeuren. Dit betekent een gefaseerde, stapsgewijze invoering en een meerjarig groeipad.

Invulling groeipad

Het uitgangspunt is dat de invulling van het groeipad wordt gebaseerd op realistische afspraken, waarbij een goede balans wordt gevonden tussen slagvaardigheid en zorgvuldigheid. In de memorie van toelichting en de nota naar aanleiding van het verslag bij de Wet eenmalige gegevensuitvraag is aangegeven dat bij de invulling van het groeipad aangesloten wordt bij a) de beschikbaarheid van (basis)registraties, b) de stand van zaken van de implementatie van het digitaal klantdossier, en c) de kwaliteit van de gegevens.

Ad a) beschikbaarheid van (basis)registraties

De Wet eenmalige gegevensuitvraag moet worden gezien in het bredere perspectief van de ontwikkeling van de e-overheid. Het kabinet wil eenmalige gegevensuitvraag onder meer bereiken door de realisatie van een stelsel van basisregistraties. Er zijn inmiddels tien basisregistraties aangewezen waaronder de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA), het Handelsregister (NHR) en de Kentekenregistratie van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW). Het verplicht gebruik van authentieke gegevens uit basisregistraties door bestuursorganen kent een groeipad. De aanpassing aan de vereisten van de GBA kent bijvoorbeeld een groeipad tot 2010. De SUWI-organisaties hergebruiken overigens in de huidige uitvoeringsprocessen reeds gegevens uit de GBA.

In aanvulling op het stelsel van basisregistraties schrijft de Wet eenmalige gegevensuitvraag voor dat in het domein van werk en inkomen een verplicht gebruik geldt voor die gegevens waarvan is vastgesteld dat ze kwalitatief goed zijn. Dit betreft met name bestanden van het UWV, de CWI en de gemeenten die in de SUWI-keten worden gebruikt, bijvoorbeeld gegevens over inschrijving werk en gegevens over uitkeringen.

Ad b) stand van zaken digitaal klantdossier

Het digitaal klantdossier ondersteunt, in de gemeenten die gegevens aanleveren en de implementatie hebben afgerond, de eenmalige gegevensuitvraag. Naar verwachting zal de implementatie niet volledig zijn afgerond op 1 januari 2008. In «technische» zin zal de invoering van het digitaal klantdossier grotendeels in 2007 worden gerealiseerd, maar als het gaat om de implementatie van klantdiensten, ketenafspraken en om de afstemming van werkprocessen, zal het implementatietraject voor een deel doorlopen in 2008.

De aangenomen Motie Nicolaï c.s (Kamerstukken II, 2006/07, 30 970, nr. 14). verzoekt de regering om de verplichte aansluiting van de sociale dienstsystemen op de systemen van de overige ketenpartijen uiterlijk voor 1 april 2008 te realiseren. Op dit moment leveren 280 van de 441 gemeenten gegevens aan het digitaal klantdossier. Gezamenlijk zijn deze gemeenten goed voor een belangrijk deel van het klantenbestand WWB. Nog eens zo’n 65 gemeenten zijn in de testfase, en zullen daarmee op afzienbare termijn gaan leveren. Op 3 januari 2008 wordt het klantbeeld alsmede de vooringevulde intake landelijk opengesteld. Dit betekent dat klanten in de gemeenten die de gegevens aanleveren hun klantbeeld kunnen inzien en gebruik kunnen maken van een deels vooringevuld formulier. De verwachting is dat de openstelling als stimulans zal werken voor de locaties die het digitaal klantdossier nog niet volledig hebben geïmplementeerd. Met ingang van 1 januari 2008 zijn partijen verplicht tot het instandhouden van de elektronische voorzieningen voor gegevensuitwisseling in de SUWI-keten en het raadplegen van gegevens. Ik zal gemeenten hier ook op aanspreken.

Bij het digitaal klantdossier wordt gebruik gemaakt van bestaande en bewezen voorzieningen, zoals SUWInet Inkijk. Dit laat onverlet dat er bij de implementatie van het digitaal klantdossier aandachtspunten zijn, zoals privacy en beveiliging, gegevenskwaliteit, ondersteunende systemen en het vormgeven van de processen rond inzage en correctie. Hierin wordt door de ketenpartijen ook in 2008 verder geïnvesteerd.

Ad c) kwaliteit van de gegevens

Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel eenmalige gegevensvraag heb ik aangegeven dat mijn inschatting was dat in 2008 een beperkte set gegevens onder het verbod van uitvraag aan de klant zou gaan vallen. Voor het verbod van uitvraag komen alle gegevens in aanmerking waarvan vaststaat dat zij van voldoende kwaliteit zijn. Dat is in ieder geval zo indien ze een authentiek gegeven zijn (basisregistraties).

Met de uitvoering heeft overleg plaatsgevonden over welke gegevens die kwaliteit hebben dat ze kunnen vallen onder het verplicht gebruikt en daarmee niet meer aan de klant mogen worden uitgevraagd. De expertise van de uitvoering is immers essentieel voor de concrete invulling van het groeipad. In bijlage 11 treft u de invulling van het groeipad in het kader van de Wet eenmalige gegevensuitvraagaan. In 2008 betreft het een verplicht gebruik van een aantal gegevens uit de primaire systemen van het UWV, de CWI, de gemeenten en de SVB. Hiermee wordt op beperkte schaal een begin gemaakt met eenmalige gegevensuitvraag.

Een belangrijk deel van de overige gegevens in de SUWI-keten worden via het digitaal klantdossier door professionals hergebruikt. Ook de SVB maakt bij de uitvoering van haar taken veel gebruik van elektronische gegevensuitwisselingen met andere organisaties binnen en buiten de SUWI-keten.

In de brief van 17 december jl. heb ik aangegeven dat in het eerste kwartaal 2009 een beoordeling kan plaatsvinden of en zo ja, welke gegevens uit de polisadministratie onder het verplicht gebruik in het kader van de Wet eenmalige gegevensuitvraag worden gebracht Op niveau van ministeriële regeling wordt een en ander vastgelegd. In het kader van een zorgvuldig uitvoeringsproces geeft de Wet eenmalige gegevensuitvraag ruimte om een gegeven uit te vragen aan de klant als een goede uitvoering van taken dat vereist. Dit heeft dan betrekking op individuele gevallen. In verband met een zorgvuldige implementatie ligt het in de rede dat er enige tijd zit tussen het bekendmaken van de gegevens die door de SUWI-organisaties niet meer aan klanten mogen worden uitgevraagd en de inwerkingtreding hiervan.

Elektronische inzage en correctie

In de beantwoording van de vragen van de vaste commissie van Sociale Zekerheid over het Besluit d.d. 3 december 2007 heb ik aangegeven dat digitale correctie een groeipad kent waarbij in het kader van zorgvuldigheid een stapsgewijze ontwikkeling wordt voorgestaan. In het digitaal klantdossier worden gegevens getoond aan de burger die bekend zijn bij de ketenpartijen. Voor de burger is het van groot belang dat hij op een laagdrempelige en eenvoudige manier de gegevens kan laten corrigeren wanneer ze foutief zijn. Hierbij moet het voor een burger helder zijn waar hij zijn gegevens kan laten corrigeren. In het klantbeeld wordt daarom duidelijk gemaakt bij welke registerhouder een burger zich kan wenden met een verzoek tot correctie.

In het kader van het digitaal klantdossier worden in praktijk eerste stappen gezet met een elektronische correctievorm. In de pilot in Heerenveen/Skarsterlan en de proefuitrol in Den Haag is proefgedraaid met het digitaal ontvangen van elektronische correctieverzoeken via het Digitaal Klantdossier. Deze nieuwe elektronische variant biedt de burger de mogelijkheid om via het klantbeeld op een laagdrempelige en gestroomlijnde wijze een elektronisch signaal naar de registerhouder van het betreffende gegeven te sturen. De registerhouder van het gegeven ontvangt het elektronische correctieverzoek en handelt dit verzoek conform de eigen procedures af. In navolging van de bevindingen in de pilots heeft het CWI besloten om elektronische correctie per 1 januari 2008 landelijk in gebruik te nemen. Dit betekent dat klanten vanaf 1 januari 2008 via het digitaal klantdossier de mogelijkheid krijgen om voor bepaalde CWI-gegevens (telefoonnummer, gegevens m.b.t. werkervaring, opleidingsgegevens en gegevens over de beschikbaarheid van de klant) elektronisch een correctieverzoek in te dienen bij het CWI. Ook de gemeentelijke sociale diensten kunnen klanten de mogelijkheid bieden om elektronisch correctieverzoeken in te dienen op de gegevens die getoond worden in het digitaal klantdossier. In 4 gemeenten wordt in dit verband al gewerkt met elektronische correctie: Den Haag, Heerenveen, Skarsterlan en Capelle aan den IJssel. Inmiddels heeft een deel van de gemeenten aangegeven dat zij op korte termijn van elektronische correctie gebruik willen gaan maken.

Binnen de e-overheid worden op dit moment de mogelijkheden onderzocht om te komen tot een generieke, dat wil zeggen een binnen de overheid breed toepasbare, correctievoorziening.

Stand van zaken aansluiting externe bronnen

In het Algemeen overleg WWB 17 oktober 2007 heb ik toegezegd om u te informeren door wie het digitaal klantdossier te raadplegen is en met welke instanties het is gekoppeld. Ik wil benadrukken dat via het digitaal klantdossier – in overeenstemming met het huidig wettelijke regime – informatie over burgers alleen wordt verstrekt c.q. uitgewisseld, als dat noodzakelijk is en er een wettelijke grondslag voor aan te wijzen is. Medewerkers moeten geautoriseerd zijn om toegang te krijgen tot het digitaal klantdossier en medewerkers kunnen alleen gegevens raadplegen die zij voor hun specifieke taak nodig hebben (via taak-gerichte gegevensschermen). Klanten hebben op hun beurt alleen toegang tot hun eigen dossier-gegevens met behulp van DigiD.

Gegevens van overheidsinstanties buiten de SUWI-keten komen via het digitaal klantdossier beschikbaar. Voor professionals is het op dit moment via het digitaal klantdossier de GBA middels de landelijk raadpleegbare deelverzameling, het kentekenregister van de RDW, het Verificatie en Informatie Systeem en het SUWI bedrijvenregister/Handelsregister ontsloten. In 2008 wordt de verzekerdenadministratie van de SVB ontsloten. Momenteel lopen er pilots in het kader van de ontsluiting van de Informatiebeheergroep. Met het Kadaster zijn vergaande afspraken gemaakt voor de ontsluiting van het Kadaster als basisregistratie. In 2008 wordt in overleg met de staatssecretaris van Financiën bezien of gegevens over vermogen afkomstig van de Belastingdienst kunnen worden ontsloten.

Naast SUWI-keten kunnen derden ook de elektronische voorzieningen benutten bij gegevensuitwisseling met SUWI-partijen, mits voor deze gegevensuitwisseling een wettelijke grondslag aanwezig is. Zo zal bijvoorbeeld de IND begin 2008 als pilot worden aangesloten.

Daarnaast geldt dat in het kader van het breed overheidsgebruik de technische voorzieningen in overleg beschikbaar kunnen worden gesteld voor andere partijen.

Ten slotte

Het digitaal klantdossier is zeker niet af. Het is belangrijk dat het digitaal klantdossier wordt verankerd in de ketensamenwerking. Parallel aan de afronding van DKD fase 1 en het borgen van de resultaten hiervan in de ketensamenwerking worden afspraken gemaakt over de ambities van een volgende fase van het digitaal klantdossier. Hierbij is van belang dat rekening wordt gehouden met de ontwikkelingen in de ketensamenwerking werk en inkomen (ondersteuning in locaties werk en inkomen), de ontwikkeling van het stelsel van basisregistraties en de ontwikkeling van generieke voorzieningen e-overheid.

Ik zal u zoals toegezegd jaarlijks in december in een afzonderlijke rapportage bij de aanbieding van de jaarplannen SUWI inzicht geven in de wijze waarop invulling wordt gegeven aan dit groeipad en het daaraan verbonden groeipad voor inzageen correctiefaciliteiten. In mei 2008 zal ik u eenmalig via een tussenrapportage informeren over de stand van zaken met betrekking tot de invulling van het groeipad.

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. Aboutaleb


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven