30 970
Wijziging van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, de Wet werk en bijstand, de Werkloosheidswet en enige andere wetten in verband met eenmalige gegevensuitvraag aan burgers (Wet eenmalige gegevensuitvraag werk en inkomen)

nr. 20
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 4 december 2007

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 heeft over de brief van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 oktober 2007 inzake het ontwerpbesluit wijziging besluit SUWI in verband met het wetsvoorstel eenmalige gegevensuitvraag werk en inkomen (30 970, nr. 19) de navolgende opmerkingen en vragen ter beantwoording aan de regering voorgelegd. Deze vragen, alsmede de daarop op 3 december 2007 gegeven antwoorden, zijn hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

De Wit

Adjunct griffier van de commissie,

Esmeijer

Opmerkingen en vragen van de leden van de CDA-fractie

1

Waarom kiest de regering ervoor om de Algemene Maatregel van Bestuur voor te hangen voordat het wetsvoorstel in het Staatsblad is geplaatst?

Het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit SUWI in verband met eenmalige gegevensuitvraag aan burgers en intrekking Besluit Inlichtingenbureau gemeenten bevat de nadere regeling bij algemene maatregel van bestuur van de artikelen die met het voorstel van Wet eenmalige gegevensuitvraag werk en inkomen in de Wet SUWI zullen worden opgenomen. In lijn met het door uw Kamer aangenomen amendement is het ontwerpbesluit voordat het voor advies aan de Raad van State wordt gezonden aan uw Kamer voorgelegd. (Kamerstukken, 2006/07, 30 940, nr. 18). Daarbij komt dat u bij de plenaire behandeling van het wetsvoorstel ook is toegezegd, dat u op een daartoe geëigend moment over de inhoud van dit wijzigingsbesluit zou worden geïnformeerd.

2

Hoe verhoudt het nu kiezen voor een Algemene Maatregel van Bestuur zich met het feit dat de regering in december pas met het invoeringstraject komt? Kan de regering dat plan tezamen met de antwoorden op deze vragen aan de Kamer sturen?

In het wetsvoorstel en het ontwerpbesluit wordt op hoofdlijnen de richting bepaald van de eenmalige gegevensuitvraag binnen de SUWI-keten. In het Besluit wordt daarbij al concreter dan in de wet ingevuld om welke soort gegevens het gaat. Voor de uitvoering is het echter ook van belang dat deze hoofdlijnen duidelijk zijn zodat met eenmalige uitvraag alvast een start kan worden gemaakt. Met betrekking tot het vastleggen van het groeipad van de eenmalige gegevensuitvraag wordt bij de inwerkingtreding aangesloten bij de uitvoeringspraktijk. Ik heb de Tweede Kamer toegezegd dat u voor Kerst 2007 wordt geïnformeerd over de verdere invulling van het groeipad van eenmalige gegevensuitvraag. Met de uitvoering wordt op dit moment overleg gevoerd over de verdere vormgeving hiervan. Dit overleg is nog gaande en daarom zal de informatie over het groeipad separaat van deze antwoorden aan uw Kamer worden gezonden.

3

De regering geeft op pagina 7 een overzicht van de te gebruiken gegevens. Zitten hierbij ook gegevens uit de polisadministratie?

In het wetsvoorstel worden drie administraties aangewezen waarvoor eenmalige gegevensuitvraag binnen het SUWI-domein in ieder geval op termijn komt te gelden: de polisadministratie, de toekomstige verzekerdenadministratie van de SVB en de Gemeentelijke basisadministratie. Uit de wet zelf zal dus volgen dat voor gegevens uit de polisadministratie op termijn eenmalige gegevensuitvraag zal gelden. In het ontwerpbesluit zoals is voorgehangen is in bijlage II het UWV nog niet opgenomen. Met het UWV en het ministerie van Financiën wordt in het kader van het groeipad overleg gevoerd over welke gegevens op welk moment voor eenmalige gegevensuitvraag in aanmerking komen. Naar verwachting zal het in ieder geval het soort gegevens betreffen die ook in het digitaal verzekerdenbericht worden opgenomen. Maar ook gegevens omtrent het arbeidsverleden en of er sprake is van een uitkeringsrelatie komen voor eenmalige gegevensuitvraag in aanmerking. In de ministeriële regeling zal aangegeven worden om welke gegevens het specifiek gaat. Voor Kerst 2007 zal naar verwachting hierover meer duidelijkheid bestaan. Wanneer in de uitvoering, voor wat betreft de polisadministratiegegevens, daadwerkelijk sprake zal zijn van eenmalige gegevensuitvraag, is afhankelijk van het traject dat is ingezet om te komen tot een robuuste loonaangifteketen.

4

Kan de regering ook de regeling ex artikel 5.2a. lid 4 aan de Kamer doen toekomen, conform de toezeggingen tijdens de wetsbehandeling?

Tijdens de Kamerbehandeling heb ik toegezegd de Kamer jaarlijks apart te informeren over de invulling van het groeipad, met daaraan verbonden het groeipad voor inzage en correctie. Het groeipad wordt via een ministeriële regeling ingevuld op grond van artikel 5.2a, derde lid, van het Besluit SUWI zoals opgenomen in het ontwerp-besluit. Daarbij heb ik toegezegd dat de ministeriële regeling met een korte toelichting hieraan wordt toegevoegd. Op grond van het vierde lid van genoemd artikel wordt geregeld om welke gegevens het gaat. De vorm van deze regeling zal een nadere uitwerking van bijlage II bij het Besluit SUWI zijn, waarin zowel de gegevens als het groeipad worden aangegeven. Ik ben voornemens u in de brief over het groeipad die u voor de Kerst van mij ontvangt te informeren over de belangrijkste wijzigingen in de ministeriële regeling SUWI, waartoe in ieder geval deze informatie behoort.

5

Wanneer ontvangt de Kamer een vergelijking van de gegevens in de BRI en in de BLUE? De Kamer was toegezegd om een vergelijking te krijgen van deze twee registraties, inclusief alle gegevens die gebruikt worden voor de vaststelling van de authentieke gegevens. De leden van de CDA-fractie wachten hier met belangstelling en ongeduld op (toegezegd tijdens de wetsbehandeling maar nog altijd niet binnen: Handelingen 6 september 2007).

Aan de toezegging die is gedaan tijdens de wetsbehandeling in de TK is voldaan door bij de beantwoording van de vragen die door de Tweede Kamer gesteld zijn over de integrale probleemanalyse loonaangifteketen in vraag 10 de vergelijking te maken tussen de basisregistratie inkomen (BRI) en de huidige polisadministratie. (Kamerstukken II 2007/08, 31 066, nr. 17, blz. 7) In aanvulling op het antwoord op vraag 10 merk ik op dat voor wat betreft de toekomstige BLAU en de BRI geldt dat het gaat het om verschillende authentieke gegevens. Bij de BRI gaat het om fiscale jaarloongegevens en bij de BLAU om actuele verzekerings- en (maand) sv-loongegevens en om gegevens omtrent arbeidsverhoudingen. Het kan niet voorkomen dat één en hetzelfde gegeven zowel in de BRI als in de toekomstige Blau wordt aangemerkt als authentiek gegeven. Welke authentieke gegevens het bij de BLAU precies betreft, zal nog nader worden uitgewerkt. Rekeninghoudend met de gegevensbehoefte van de afnemers zal in het wetstraject rond de totstandkoming van deze basisregistratie nader worden bepaald, welke gegevens worden aangewezen als authentieke gegevens. Mede aan de hand van de integrale probleemanalyse en het normenkader waaraan op dit moment door het UWV en de Belastingdienst wordt gewerkt, zal de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid begin 2008 de beoordeling maken wat de gevolgen zijn van de loonaangifteproblematiek voor het totstandkomingstraject van de BLAU.

6

Is de website van NIBUD en Stimulanz ontsloten voor burgers (Handelingen 6 september 2007, pagina 93–5236)?

Op de website www.berekenuwrecht.nl kunt u zien dat de site toegankelijk is voor iedereen. In het geval de burger woont in een gemeente die meedoet aan de website, krijgt hij naast advies over de landelijke regelingen, ook advies over gemeentelijke regelingen. De website is op 27 september 2007 gelanceerd.

7

Zijn de ingewonnen adviezen openbaar en kan de regering ze aan de Kamer doen toekomen?

De ingewonnen adviezen zijn openbaar. U treft deze adviezen aan als bijlage bij deze brief.

8

Op welke wijze wordt de motie Omtzigt c.s. (30 970-15), inzake het verzoek aan de regering om bij de probleemanalyse van Walvis aan te geven welke gevolgen deze analyse heeft voor het groeipad van de Wet eenmalige gegevensuitvraag, uitgevoerd?

In de brief van 18 september 2007 (Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 14) inzake de integrale probleemanalyse loonaangifteketen wordt aangegeven dat eind 2008 het volledige zicht ontstaat op een voor meerdere doeleinden bruikbare gegevensverzameling in de polisadministratie. In aanvulling op de probleemanalyse wordt op dit moment door de Belastingdienst en het UWV gewerkt aan een normenkader voor de loonaangifteketen. Dit normenkader geeft invulling aan de kwaliteitseisen met betrekking tot de juistheid, volledigheid en tijdigheid van de polisgegevens en stelt de kaders voor de sturing- en verantwoordingsrapportage over de loonaangifteketen. Op basis hiervan kan naar verwachting een reële inschatting van het groeipad voor gegevens uit de polisadministratie worden gemaakt. Aan de Tweede Kamer is gemeld dat dit normenkader nadat het door de Belastingdienst en het UWV is vastgesteld en door de minister van SZW en de staatssecretaris van Financiën akkoord is bevonden nog voor januari 2008 naar de Tweede Kamer zal worden verstuurd.

Opmerkingen en vragen van de SP-fractie

9

Welke mogelijkheidheden heeft het Inlichtingenbureau om gemeenten op vingers te tikken indien de privacy regels niet worden nageleefd?

Die mogelijkheid heeft het Inlichtingenbureau niet. Dit is ook niet de rol van het Inlichtingenbureau. De wettelijke taak van het Inlichtingenbureau op grond van artikel 63 Wet SUWI behelst dat het elektronische voorzieningen beheert, waarmee uitwisseling van informatie tussen gemeenten en andere instanties in het kader van uitvoering van de Wet werk en bijstand (de WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (de IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (de IOAZ) en de Wet SUWI tot stand wordt gebracht. In de WWB c.a. wordt deze rol expliciet aangeduid voor gegevensverstrekking aan respectievelijk door gemeenten in het kader van de betreffende wetten. Het Inlichtingenbureau wordt aangemerkt als bewerker in de zin van de WBP voor de gegevens die via het Inlichtingenbureau worden uitgewisseld en in het kader daarvan opgeslagen. Dit wordt nadrukkelijk in het Besluit SUWI geregeld. Hiermee wordt duidelijk gemaakt, dat het Inlichtingenbureau met betrekking tot de gegevensuitwisseling voor colleges van burgemeester en wethouders in het kader van de taakuitoefening op grond van de Wet SUWI, zoals geregeld in artikel 62 van de Wet SUWI, als faciliteerder optreedt. Dit past ook bij de regeling in de WWB en de andere gemeentelijke uitkeringswetten, waarbij er van uit wordt gegaan, dat decolleges van burgemeesters en wethouders verantwoordelijk blijven voor de verstrekking en verwerking van de gegevens voor de uitvoering van de taken op grond van die wetten. Dit betekent ook dat gemeenten zelf verantwoordelijk zijn voor een goede naleving van de privacywetgeving en het zorgdragen voor afdoende beveiligingsmaatregelen.

10, 11 en 12

Kan een klant elektronisch een correctie indienen? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, bij welke gegevens niet?

Hoort een klant via CWI hoe het met een correctie is afgelopen?

Op welke wijze wordt voorkomen dat het CWI verwijst naar het UWV en het UWV vervolgens weer verwijst naar gemeenten?

De vragen 10, 11 en 12 zullen gezamenlijk worden beantwoord. In het kader van het digitaal klantdossier wordt een sub-set van de gegevens waarover de organisaties beschikken elektronisch aan de klant getoond: in het klantbeeld en op het aanvraagformulier (omgekeerde intake). Zoals ook uit de Tweede Kamerbehandeling van het wetsvoorstel naar voren is gekomen, zal in het klantbeeld tevens worden aangegeven wie de verantwoordelijke is voor de gegevensverwerking en tot wie de burger zich dus kan wenden. Uitgangspunt is dat correctie altijd plaats dient te vinden bij de registerhouder.

Als een burger vragen heeft over de aanvraag WW en WWB is de CWI het fysieke loket waar een burger met vragen terecht kan, dus ook over correctie van gegevens. Een burger kan daarnaast ook altijd terecht bij het loket van de registerhouder zelf. Door de CWI kan een terugmelding worden gedaan naar de betreffende registratiehouder. De registerhouders blijven verantwoordelijk om na onderzoek het gegeven, indien van toepassing, te wijzigen en dit aan de organisatie die de terugmelding heeft gedaan, terug te koppelen.

Ook voor digitale correctie geldt een groeipad waarbij in het kader van zorgvuldigheid een stapsgewijze ontwikkeling wordt voorgestaan. Voor een aantal gegevens wordt het mogelijk voor de burger om direct een digitaal correctieverzoek in te dienen, dat automatisch bij de juiste instantie terechtkomt. Dat geldt voor een aantal CWI-gegevens en voor een aantal gemeentelijke gegevens. In het laatste geval geldt dat per gemeente kan verschillen óf en zo ja voor welke gegevens de digitale correctie-mogelijkheid geldt. Aan de gemeenten wordt wel een standaard advies hieromtrent gegeven door het Coördinatiepunt ICT gemeenten (CP-ICT), maar de gemeente maakt zelf de definitieve keuze.

Voor de polisadministratie wordt inzage en correctie mogelijk gemaakt naar aanleiding van het in de wet voorgeschreven (digitaal) verzekeringsbericht (DVB). Het DVB bevat naast de persoonidentificerende gegevens, gegevens over het verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen, (de omvang van) het opgebouwde arbeidsverleden en het sv-loon van de laatste 12 of 13 loontijdvakken (maand of 4 weken). De klant heeft de mogelijkheid om correctieverzoeken op de gegevens in het DVB door te geven aan het UWV. In verband met de problemen in de loonaangifteketen is het nog onzeker wanneer een uitrol van het DVB zal plaatsvinden. De in het DVB opgenomen gegevens zullen na de uitrol van het DVB ook kunnen worden ontsloten via het digitaal klantdossier.

Voor wat betreft de UWV gegevens die niet afkomstig zijn uit de polisadministratie en dus ook niet via het DVB worden ontsloten, het volgende. In overleg met de andere ketenpartners, wordt op dit moment gekeken voor welke gegevens en op welke wijze het UWV kan aansluiten bij het in ontwikkeling zijnde elektronisch correctiemechanisme. Dit correctiemechanisme gaat uit van een zogenaamd front-endprincipe. Dat wil zeggen dat de klant elektronisch een verzoek tot correctie kan doen. De verdere afhandeling zal afhankelijk van het gegeven al dan niet elektronisch plaatsvinden in het backoffice van de registerhouder. Daarbij zal het in sommige gevallen noodzakelijk zijn dat een klant stukken ter ondersteuning van zijn correctieverzoek zal opsturen aan het verantwoordelijke bestuursorgaan. Binnen de e-overheid worden op dit moment de mogelijkheden onderzocht om te komen tot een generieke correctievoorziening.

13

Kan de regering een reactie geven op het CBP-advies om één organisatie te benoemen die verantwoordelijk is?

Het College bescherming persoonsgegevens (CBP) heeft ten aanzien van het ontwerpbesluit geadviseerd om aan te geven wie de verantwoordelijke in de zin van de WBP is voor het geheel aan verwerkingen. Het digitaal klantdossier is echter een virtuele klantdossier dat ontstaat als klantgegevens uit de registraties van gemeenten, de CWI en het UWV bij elkaar worden gevoegd en elektronisch worden ontsloten voor gebruik in ketenprocessen. Het DKD wordt gevormd doordat ketenpartners gegevens digitaal ter beschikking stellen. Aldus ontstaat een samenhangend klantbeeld. De organisaties blijven daarbij elk afzonderlijk verantwoordelijk voor de gegevens die zij inbrengen. Op grond van artikel 5.20 van dit Besluit zal in het Gegevensregister SUWI worden aangegeven welke instantie voor welk gegeven de verantwoordelijke is in de zin van de WBP.

14

Is de terugmeldfunctionaliteit al beschikbaar op het moment dat het eerste voorstel voor het digitaal klantdossier in werking gaat?

DKD faciliteert frontoffices van uitvoeringsinstanties, maar is zelf geen corrigerende instantie. Voor de ontwikkeling van een elektronisch correctie- en terugmeldfunctionaliteit geldt ook een groeipad en dat betekent dat bij de start van DKD nog niet voor alle gegevens elektronische correctie en terugmelding mogelijk zal zijn. De terugmeldfunctionaliteit zelf is in technische zin beschikbaar, maar zal niet voor alle gegevens direct worden ingezet. Dit heeft te maken met de aanpassing van werkprocessen, de inventarisatie van gegevens die voor correctie in aanmerking kunnen komen en het opdoen van ervaring met de werking van het instrument. Daarom wordt ook hier gekozen voor een groeipad waarbij zorgvuldigheid voorop staat. Wel zal voor zowel de professional als de klant, middels het klantbeeld, duidelijk zijn welke registerhouder voor welk gegeven aanspreekbaar is. Voor een deel van de aan de klant getoonde gegevens is elektronische correctie mogelijk.

15

Waarom staan het UWV en de Belastingdienst niet in de op te nemen gegevenslijst?

Zie hiervoor de beantwoording van vraag 3 van het CDA voor wat betreft de UWV-gegevens. In 2008 wordt in overleg met de staatssecretaris van Financiën bezien of gegevens over vermogen afkomstig van de Belastingdienst kunnen worden aangewezen voor eenmalige gegevensuitvraag binnen het SUWI-domein.

Opmerkingen en vragen van de leden van de VVD-fractie

16

De regering geeft aan dat de totstandkoming van het digitaal klantdossier een groeipad kent. Kan de regering middels een tijdschema aangeven wanneer het digitaal klantdossier volledig gerealiseerd zal en de verschillende fasen die daarbij te identificeren zijn?

In mei 2005 heeft de voorzitter van de Raad van bestuur CWI van de toenmalige staatssecretaris de opdracht gekregen voor de ontwikkeling en implementatie van een digitaal klantdossier eerste fase. Onder zijn voorzitterschap fungeert de Stuurgroep DKD waarin alle betrokken partijen zijn vertegenwoordigd. Dit ook naar aanleiding van het rapport «De burger bediend van de Expertcommissie Keller». Het digitaal klantdossier eerste fase richt zich op de volgende elektronische diensten voor de klant/burger: inschrijven, aanvraag WW, aanvraag WWB, inzage klantbeeld en op de ontwikkeling van voorzieningen die de eenmalige gegevensuitvraag ondersteunen.

Er is gekozen voor een zorgvuldig implementatietraject van het digitaal klantdossier. Ter voorbereiding van de landelijke implementatie heeft een pilot in Heerenveen en Skâsterlan plaatsgevonden. In Den Haag is het digitaal klantdossier als eerste op lokaal niveau geïmplementeerd via een proefuitrol. De leerpunten uit deze trajecten zijn opgepakt en verwerkt in het digitaal klantdossier. In de periode van september 2007 tot 1 januari 2008 wordt het digitaal klantdossier fasegewijs op lokaal niveau geïmplementeerd.

Naar verwachting zal de implementatie niet volledig zijn afgerond op 1 januari 2008. In «technische» zin zal de invoering van het digitaal klantdossier grotendeels in 2007 worden gerealiseerd, maar als het gaat om de implementatie van klantdiensten, ketenafspraken en om de afstemming van werkprocessen, zal het implementatietraject voor een deel doorlopen in 2008. De verwachting is dat een deel van de gemeenten voor 1 januari 2008 zijn gegevens aanlevert en dat hiermee een aanzienlijk deel van het klantenbestand wordt ontsloten. De inschatting is dat de implementatie van fase 1 in 2008 succesvol kan worden afgerond.

Ik heb de ketenpartners verzocht om met een voorstel te komen voor: welke onderdelen in 2008 gezamenlijk worden geïmplementeerd en doorontwikkeld en hoe het beheer zal worden vormgegeven. Met de ketenpartijen worden voorts afspraken gemaakt over de ambities en richting van een digitaal klantdossier fase 2. Hierbij is van belang en wordt rekening gehouden met de ontwikkelingen in de ketensamenwerking werk en inkomen (ondersteuning in locaties werk en inkomen), de ontwikkeling van het stelsel van basisregistraties en de ontwikkeling van generieke voorzieningen e-overheid.

17

Kan de regering de ingewonnen adviezen en toetsen van het UWV, de CWI, de SVB, het BKWI, het Inlichtingenbureau, de gemeenten en de IWI naar de Kamer sturen?

De adviezen treft u aan als bijlage bij deze brief.1


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), De Wit (SP), voorzitter, Van Gent (GL), Hamer (PvdA), Blok (VVD), Nicolaï (VVD), Van Dijk (CDA), Smeets (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), Omtzigt (CDA), Van Hijum (CDA), Timmer (PvdA), Koşer Kaya (D66), Jonker (CDA), ondervoorzitter, Luijben (SP), Ulenbelt (SP), Ortega-Martijn (CU), Blanksma-van den Heuvel (CDA), van der Burg (VVD), Koppejan (CDA), Van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Thieme (PvdD), Karabulut (SP) en Vos (PvdA).

Plv. leden: van der Staaij (SGP), Gerkens (SP), Vendrik (GL), Heerts (PvdA), De Krom (VVD), Weekers (VVD), De Rouwe (CDA), Depla (PvdA), Aptroot (VVD), Sterk (CDA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Pechtold (D66), Spies (CDA), Irrgang (SP), Lempens (SP), Cramer (CU), Biskop (CDA), Kamp (VVD), Joldersma (CDA), Fritsma (PVV), Tang (PvdA), Ouwehand (PvdD), Gesthuizen (SP) en Heijnen (PvdA).

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven