30 968
Regels omtrent de basisregistraties adressen en gebouwen (Wet basisregistraties adressen en gebouwen)

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 29 augustus 2007

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

2. De gemeenteraad stelt de standplaatsen en de ligplaatsen vast.

2. In het vierde lid wordt «het eerste lid» vervangen door «het eerste en tweede lid» en wordt «het tweede lid» vervangen door: het derde lid.

B

Artikel 36, onderdeel e, komt te luiden:

e. ingeval het desbetreffende authentieke gegeven noodzakelijk is voor de identificatie van een object.

Toelichting

Bij nadere bestudering van het wetsvoorstel bleek het wenselijk om het wetsvoorstel op een tweetal punten te verbeteren. Met deze nota van wijziging zijn deze verbeteringen aangebracht.

Onderdeel A

Uit het wetsvoorstel bleek niet duidelijk hoe de aanwijzing van standplaatsen en van ligplaatsen tot stand komt. Het nu ingevoegde tweede lid van artikel 6 van het wetsvoorstel maakt duidelijk dat de gemeenteraad de standplaatsen en de ligplaatsen aanwijst in het kader van de toepassing van deze wet. Hiermee wordt nadrukkelijk niet voorgeschreven welke «standplaatsen» of «ligplaatsen» moeten worden aangewezen. Het is aan de gemeenteraad om in het concrete geval te bepalen of het belang van een goede registratie vraagt om aanwijzing tot adresseerbaar object. Daarbij is het uitgangspunt wel dat standplaatsen voor woonwagens ook door de gemeenteraad als zodanig worden aangewezen, evenals ligplaatsen voor woonboten.

Onderdeel B

De uitzondering van artikel 36, onderdeel e, van het wetsvoorstel is opgenomen om het mogelijk te maken een object waarvoor bijvoorbeeld een bouwvergunning wordt aangevraagd te identificeren. Per abuis was deze uitzondering beperkt tot authentieke gegevens die in de gebouwenregistratie zijn opgenomen. Dat hield in dat bijvoorbeeld niet naar het adres gevraagd kon worden. Terwijl dat nu juist het gegeven is dat de burger direct paraat heeft, hetgeen niet gezegd kan worden van de identificatiecode van het object zoals die in de gebouwenregistratie is opgenomen.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

Naar boven