30 950 Rassendiscriminatie

Nr. 44 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE EN VOOR IMMIGRATIE, INTEGRATIE EN ASIEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juli 2012

De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie heeft verzocht om een reactie op het boek «Islamofobie en discriminatie» van dr. I. van der Valk. Wij reageren hierbij op de hierin aangedragen thematiek en aanbevelingen.

Het Kabinet wil benadrukken dat de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging een groot goed is in ons land. Het staat burgers in Nederland vrij binnen de grenzen van de wet een godsdienst te belijden en hun religieuze boodschappen uit te dragen. De pluriformiteit in de Nederlandse samenleving vergt een grondhouding die verschillen in afkomst, religie en levensstijl erkent en respecteert.

Er is ruimte voor een scherp debat. Echter, discriminatoire uitingen of daden, al dan niet met geweld, zijn onacceptabel en strafbaar. 7 juli 2011 is er een brief naar de Tweede Kamer gegaan met aangescherpte maatregelen van het «actieprogramma bestrijding van discriminatie» (TK 30 950, nr. 34). In het najaar van 2012 zal opnieuw de jaarlijkse discriminatiebrief aan Uw Kamer worden verzonden, aangevuld met de toezeggingen uit het Algemeen Overleg van 21 december 2011 (Kamerstuk 30 950, nr. 39). Zoals toegezegd, zal in deze brief ook discriminatie van moslims aan bod komen.

De auteur komt tot een vijftal aanbevelingen in het boek. De eerste is een oproep tot meer onderzoeken naar «islamofobie». Deze oproep is naar ons idee niet specifiek gericht aan de overheid, maar meer in bredere zin aan de wetenschap.

De tweede aanbeveling is dat de antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s) ook «islamofobie» opnemen in hun registratiesystemen. De ADV’s zijn ook nu al vrij om een extra categorie op te nemen.

De derde aanbeveling is dat moskeeën voor hun beveiliging een beroep op de overheid moeten kunnen doen. Bij het nemen van beveiligingsmaatregelen is sprake van een getrapte verantwoordelijkheid. Uitgangspunt is dat de burgers en/of de organisaties waar zij deel vanuit maken zelf verantwoordelijk zijn voor hun veiligheid. De overheid kan aanvullende maatregelen nemen als een burger of de organisatie waar ze voor werken op eigen kracht geen weerstand kan bieden tegen dreiging of risico. Aan iedere burger, culturele-, religieuze- of onderwijsinstelling of organisaties worden op gelijke wijze bewakings- of beveiligingsmaatregelen geboden als hiertoe aanleiding bestaat. De beoordeling hiervan dient (primair) lokaal plaats te vinden.

De vierde aanbeveling is dat internetextremisme ook online moet worden tegengegaan. De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid heeft al verschillende projecten op het terrein van radicalisering op internet.

De laatste aanbeveling is het ontwikkelen van een sociale agenda: meer aandacht voor wat de islam voor moslims inhoudt en meer oog hebben voor de veelzijdigheid en interne verschillen binnen de migrantengemeenschappen. Het kabinet zet reeds stevig in op tolerantie en integratie, evenals de aanpak van discriminatie.

De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, G. B. M. Leers

Naar boven