Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 mei 2022
Meldingen en registraties over (ervaren) discriminatie zijn belangrijke indicatoren
in de aanpak van discriminatie. De informatie die een melding of registratie oplevert,
is van belang voor de richting van de aanpak en geeft de mogelijkheid om gerichte
interventies in te zetten. Daarnaast kan door melden of het doen van aangifte een
concreet probleem worden aangekaart, waarvoor naar een oplossing gezocht kan worden.
Uit onderzoek van het College voor de Rechten van de Mens blijkt dat 75 tot 80% van
de organisaties waarbij door het College wordt geoordeeld dat sprake is van discriminatie
dit oordeel opvolgen door maatregelen te treffen. Tot slot biedt melden een mogelijkheid
om personen die discriminatie ervaren bij te staan en hulp te bieden. De antidiscriminatievoorzieningen
spelen daarin een belangrijke rol.
Ieder jaar wordt in opdracht van de politie en van mij een zogeheten multi-agencyrapportage
(MAR) opgesteld met informatie over de meldingen en registraties over (ervaren) discriminatie.
In de MAR worden de cijfers van de antidiscriminatievoorzieningen, de politie, MiND,
het College voor de Rechten van de Mens en de Nationale ombudsman en Kinderombudsman
verzameld en van een analyse voorzien. Ik deel de discriminatie-rapportage 2021 bij
dezen met u1.
Uit de rapportage blijkt dat in 2021 de antidiscriminatievoorzieningen 6.922 discriminatiemelden
hebben geregistreerd, een stijging van 26 procent ten opzichte van 2020. Bij de politie
werden 6.580 discriminatie-incidenten geregistreerd, een stijging van 7 procent. Ook
bij het College voor de Rechten van de mens is een toename in het aantal verzoeken
om oordeel. Het aantal steeg naar 739, wat gelijk staat aan een stijging van 16 procent.
De Nationale ombudsman heeft 321 klachten over discriminatie door overheidsinstanties
ontvangen, een ruime verdubbeling van het aantal klachten. Bij de Kindombudsman en
MiND is een (lichte) daling zichtbaar: de Kinderombudman registreerde tien klachten
die te maken hebben met discriminatie, drie minder dan het jaar ervoor. Bij MiND kwamen
339 meldingen van internetdiscriminatie binnen, minder dan de helft van het voorgaande
jaar.
De toename van het aantal meldingen en registraties is in lijn met de aanpak van het
kabinet, die gericht is op het verhogen van de meldings- en aangiftebereidheid van
discriminatie. In het coalitieakkoord is opgenomen dat die bereidheid omhoog moet.
Uit onderzoek2 blijkt namelijk dat het aantal meldingen, registraties en aangiftes waar nu over
gerapporteerd wordt achterblijft bij het aantal mensen dat discriminatie ervaart.
Om de bereidheid te vergroten is inzicht nodig over waarom mensen wel of niet melden.
Momenteel loopt er een onderzoek naar het meldingsproces, waarin deze zaken ook meegenomen
worden.
Ik verwacht aan het einde van dit jaar de resultaten van dit onderzoek en ben voornemens
om samen met alle betrokken partijen de aanbevelingen uit dat onderzoek om te zetten
in concrete verbeteringen, zodat de meldingsbereidheid de komende jaren verder zal
stijgen.
De Minister voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot