30 950 Rassendiscriminatie

Nr. 309 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 mei 2022

Op 17 mei heeft u mij het verzoek van het lid Omtzigt overgebracht dat gedaan is tijdens het ordedebat van 17 mei (Handelingen II 2021/22, nr. 80, Regeling van werkzaamheden). In dat ordedebat vroeg het lid Arib om een brief voor donderdag van het kabinet waarin wordt aangegeven wordt hoe het kabinet racisme definieert. Dit verzoek werd door het lid Simons aangevuld met het verzoek om in daaraan ook de definities van institutioneel racisme en discriminatie toe te voegen.

In het commissiedebat Discriminatie, Racisme en Mensenrechten van 24 februari (Kamerstuk 30 950, nr. 286) heb ik toegezegd dat ik het College voor de Rechten van de Mens advies wilde vragen over de vraag wat de (juridische) definitie is van racisme. Het College voor de Rechten van de Mens heeft deze adviesaanvraag in behandeling genomen en heeft deze week aangegeven zeer spoedig met het advies te komen.

Afgelopen maandag heeft de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst u een brief gestuurd over Kamervragen over de Fraude Signalering Voorziening (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 2759). Uw Kamer had vragen gesteld over definitie van onder andere institutioneel racisme. In de brief is door de Staatssecretaris aangegeven dat hij het belangrijk vindt om iedereen recht te doen en een goed begin wil maken van de noodzakelijke dialoog over dit thema. Daarom heeft hij aangegeven de vragen op dit moment nog niet te kunnen beantwoorden en is toegezegd hier zo spoedig mogelijk op terug te komen.

Om deze beide redenen lukt het niet om uw Kamer nu te informeren, maar uw Kamer zal zo snel mogelijk geïnformeerd worden over de gevraagde definities.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot

Naar boven