A
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 januari 2007
Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen
op 31 januari 2007.
De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal
wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door
ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de
Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 2 maart 2007.
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste
lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State
gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen
het op 22 april 2005 te Londen totstandgekomen Protocol tot wijziging
van de op 11 oktober 1973 te Brussel totstandgekomen Overeenkomst tot
oprichting van het Europees Centrum voor weersvoorspellingen op middellange
termijn (Trb. 2006, 246).
Een toelichtende nota bij het Protocol treft u eveneens hierbij aan.
De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
B. R. Bot
Toelichtende nota
Algemeen
Het adies van de Raad van State word niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt (artikel 259 vijfde lid, onder b, van de Wet
op de Raad van State).De te Brussel op 11 oktober 1973 totstandgekomen
Overeenkomst tot oprichting van het Europees Centrum voor weervoorspellingen
op middellange termijn (ECWMT) (Trb. 1974, 7) voorziet alleen in de mogelijkheid
dat de staten die in de bijlage van de Overeenkomst zijn vermeld, partij bij
deze Overeenkomst konden worden. De Overeenkomst voorziet niet in de mogelijkheid
van toetreding door andere staten.
Deze beperking werd het eerst gevoeld met betrekking tot IJsland. De enige
manier om dit te repareren bleek het sluiten in 1980 van een samenwerkingsovereenkomst
(wel voorzien in de Overeenkomst) tussen IJsland en het ECWMT. Vanaf 1994
zijn vaker dergelijke samenwerkingsovereenkomsten gesloten met landen uit
Centraal-Europa. Thans zijn er acht samenwerkingsovereenkomsten en zijn er
drie in voorbereiding.
In 1999 besloot de Raad van het ECWMT om de Overeenkomst open te stellen
voor andere staten, waarbij het aanpassen van de Bijlage echter geen optie
leek te zijn. In juni 2002 besloot de Raad de Overeenkomst te wijzigen, waarbij
tevens andere wijzigingen werden meegenomen, met name op het gebied van de
officiële talen van het ECMWT.
Het Protocol
Tijdens een in 2005 te Londen gehouden diplomatieke conferentie werden
de wijzigingen van de Overeenkomst en het bijbehorende Protocol over de voorrechten
en immuniteiten van het ECMWT afgerond door unanieme acceptatie van de desbetreffende
voorstellen.
Nieuwe elementen van het verdrag zijn:
• andere staten dan de oorspronkelijke kunnen tot het verdrag toetreden;
• de doelstellingen van het ECWMT zijn verruimd, in die zin dat naast
het voorzien in weervoorspellingen op middellange termijn en daaraan gerelateerde
taken ook het monitoren van het systeem aarde mogelijk wordt; dit betekent
dat naast het weer ook aspecten als luchtkwaliteit, ijs, hydrologie, enz.,
die van invloed zijn op weer en klimaat, onderwerp van onderzoek kunnen vormen;
• de besluitvormingsprocessen in de Raad zijn aangepast aan een grotere
Raad;
• meer mogelijkheden voor extern (bijvoorbeeld door de EU) gefinancierde
activiteiten;
• alle officiële talen van de verdragspartijen krijgen een officiële
status binnen het ECWMT, maar vertaling (van schriftelijke stukken en simultaanvertaling
tijdens vergaderingen) vindt alleen plaats op verzoek van en op kosten van
staten die dat wensen.
Bij toetreding door andere staten zullen de kosten over meer partijen
verdeeld worden (op BNP-basis), wat kan leiden tot een marginale kostenreductie
voor de huidige verdragspartijen.
De in het Protocol vervatte wijzigingen zullen ingevolge artikel 18, tweede
lid, van de Overeenkomst in werking treden 30 dagen na ontvangst door de depositaris
van de laatste kennisgeving van aanvaarding van de partijen bij de Overeenkomst.
Koninkrijkspositie
Aangezien de Overeenkomst alleen geldt voor Nederland, zal het Protocol
eveneens alleen voor Nederland gelden.
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat
M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
De Minister van Buitenlandse Zaken
B. R. Bot