30 947
Protocol tot wijziging van de op 11 oktober 1973 te Brussel totstandgekomen Overeenkomst tot oprichting van het Europees Centrum voor weersvoorspellingen op middellange termijn: Londen, 22 april 2005

A
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 januari 2007

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 31 januari 2007.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 2 maart 2007.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 22 april 2005 te Londen totstandgekomen Protocol tot wijziging van de op 11 oktober 1973 te Brussel totstandgekomen Overeenkomst tot oprichting van het Europees Centrum voor weersvoorspellingen op middellange termijn (Trb. 2006, 246).

Een toelichtende nota bij het Protocol treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. Bot

Toelichtende nota

Algemeen

Het adies van de Raad van State word niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 259 vijfde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State).De te Brussel op 11 oktober 1973 totstandgekomen Overeenkomst tot oprichting van het Europees Centrum voor weervoorspellingen op middellange termijn (ECWMT) (Trb. 1974, 7) voorziet alleen in de mogelijkheid dat de staten die in de bijlage van de Overeenkomst zijn vermeld, partij bij deze Overeenkomst konden worden. De Overeenkomst voorziet niet in de mogelijkheid van toetreding door andere staten.

Deze beperking werd het eerst gevoeld met betrekking tot IJsland. De enige manier om dit te repareren bleek het sluiten in 1980 van een samenwerkingsovereenkomst (wel voorzien in de Overeenkomst) tussen IJsland en het ECWMT. Vanaf 1994 zijn vaker dergelijke samenwerkingsovereenkomsten gesloten met landen uit Centraal-Europa. Thans zijn er acht samenwerkingsovereenkomsten en zijn er drie in voorbereiding.

In 1999 besloot de Raad van het ECWMT om de Overeenkomst open te stellen voor andere staten, waarbij het aanpassen van de Bijlage echter geen optie leek te zijn. In juni 2002 besloot de Raad de Overeenkomst te wijzigen, waarbij tevens andere wijzigingen werden meegenomen, met name op het gebied van de officiële talen van het ECMWT.

Het Protocol

Tijdens een in 2005 te Londen gehouden diplomatieke conferentie werden de wijzigingen van de Overeenkomst en het bijbehorende Protocol over de voorrechten en immuniteiten van het ECMWT afgerond door unanieme acceptatie van de desbetreffende voorstellen.

Nieuwe elementen van het verdrag zijn:

• andere staten dan de oorspronkelijke kunnen tot het verdrag toetreden;

• de doelstellingen van het ECWMT zijn verruimd, in die zin dat naast het voorzien in weervoorspellingen op middellange termijn en daaraan gerelateerde taken ook het monitoren van het systeem aarde mogelijk wordt; dit betekent dat naast het weer ook aspecten als luchtkwaliteit, ijs, hydrologie, enz., die van invloed zijn op weer en klimaat, onderwerp van onderzoek kunnen vormen;

• de besluitvormingsprocessen in de Raad zijn aangepast aan een grotere Raad;

• meer mogelijkheden voor extern (bijvoorbeeld door de EU) gefinancierde activiteiten;

• alle officiële talen van de verdragspartijen krijgen een officiële status binnen het ECWMT, maar vertaling (van schriftelijke stukken en simultaanvertaling tijdens vergaderingen) vindt alleen plaats op verzoek van en op kosten van staten die dat wensen.

Bij toetreding door andere staten zullen de kosten over meer partijen verdeeld worden (op BNP-basis), wat kan leiden tot een marginale kostenreductie voor de huidige verdragspartijen.

De in het Protocol vervatte wijzigingen zullen ingevolge artikel 18, tweede lid, van de Overeenkomst in werking treden 30 dagen na ontvangst door de depositaris van de laatste kennisgeving van aanvaarding van de partijen bij de Overeenkomst.

Koninkrijkspositie

Aangezien de Overeenkomst alleen geldt voor Nederland, zal het Protocol eveneens alleen voor Nederland gelden.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat

M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

De Minister van Buitenlandse Zaken

B. R. Bot

Naar boven