nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de positie
van cliëntenraden te versterken;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen wordt als volgt
gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. instelling:
elk in de maatschappij als zelfstandige eenheid optredend organisatorisch
verband waarin zorg wordt verleend waarop aanspraak bestaat ingevolge de Algemene
Wet Bijzondere Ziektekosten of ingevolge een zorgverzekering als bedoeld in
artikel 1, onderdeel d, van de Zorgverzekeringswet, of dat wordt gefinancierd
door:
1°. het College voor zorgverzekeringen op grond van de Zorgverzekeringswet
of de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;
2°. Onze Minister op grond van Kaderwet VWS-subsidies of een
gemeente op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. Deze wet is op instellingen die met toepassing van artikel 1,
tweede lid, van de Wet toelatingen zorginstellingen zijn aangemerkt als in
het bezit van een toelating, slechts van toepassing indien het een instelling
betreft waarin de cliënten verblijven gedurende het etmaal.
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. De zorgaanbieder regelt schriftelijk het aantal leden van de cliëntenraad,
de wijze van benoeming, welke personen tot lid kunnen worden benoemd en de
zittingsduur van de leden. Deze regeling is zodanig dat de cliëntenraad
redelijkerwijze representatief kan worden geacht voor de cliënten en
redelijkerwijze in staat kan worden geacht hun gemeenschappelijke belangen
te behartigen.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. De zorgaanbieder stelt de cliëntenraad ten behoeve van zijn
werkzaamheden voldoende materiële middelen ter beschikking en legt dit
schriftelijk vast in de regeling, bedoeld in het tweede lid. Bij ministeriële
regeling kunnen nadere regels worden gesteld.
C
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt na «verhuizing»
ingevoegd:, vervangende nieuwbouw.
2. Het eerste lid, onderdeel k, komt te luiden:
k. de vaststelling of wijziging van een regeling inzake de behandeling
van klachten van cliënten en het aanwijzen van personen die belast worden
met de behandeling van klachten van cliënten, of het aanwijzen van personen
die betrokken zijn bij het bemiddelen van klachten en de ondersteuning of
de advisering van cliënten bij klachten;.
3. In het eerste lid, onderdeel l, wordt na «tweede»
ingevoegd: en derde.
D
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot het vierde
en vijfde lid, wordt na het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:
3. Het tweede lid is tevens van toepassing op de onderwerpen, genoemd
in artikel 3, eerste lid, onderdeel c, indien er sprake is van een instelling
waarin cliënten in de regel langdurig verblijven.
2. In het vijfde lid wordt na «tweede» ingevoegd: of
derde.
E
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. op verzoek van de cliëntenraad, in geschillen met de zorgaanbieder
over de uitvoering van de artikelen 2, met uitzondering van het eerste lid,
3, 4, eerste en vierde lid, 5, 7, 8 en 9;.
2. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. op verzoek van de zorgaanbieder, indien door de cliëntenraad
een schriftelijk advies is uitgebracht en de zorgaanbieder een van dat advies
afwijkend besluit wenst te nemen ten aanzien van een onderwerp, genoemd
in artikel 3, eerste lid, onderdelen i tot en met m, of in artikel 3, eerste
lid, onderdeel c, indien er sprake is van een instelling waarin cliënten
in de regel langdurig verblijven.
3. Het tweede lid komt te luiden:
2. De cliëntenraad en iedere cliënt van de instelling kunnen
de kantonrechter van de rechtbank van het arrondissement waarin de woonplaats
van de zorgaanbieder is gelegen, schriftelijk verzoeken de zorgaanbieder te
bevelen het artikel 2, eerste lid, alsmede het eerste lid van dit artikel
of een bindende uitspraak, als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, na
te leven. Een verzoeker die niet vooraf schriftelijk aan de zorgaanbieder
heeft verzocht te handelen overeenkomstig hetgeen in het verzoekschrift is
verzocht en deze daarbij niet een redelijke termijn heeft gegeven om aan dat
verzoek te voldoen, wordt niet-ontvankelijk verklaard.
4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. De cliëntenraad kan bij het voeren van rechtsgedingen als
bedoeld in het tweede en vierde lid niet in de proceskosten worden veroordeeld.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede
kalendermaand na de maand van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt
geplaatst, met dien verstande dat:
a. de zorgaanbieder uiterlijk twee maanden na het tijdstip van inwerkingtreding
van deze wet de cliëntenraad in de gelegenheid stelt om advies uit te
brengen over de regeling, bedoeld in artikel 2, derde lid, van de Wet medezeggenschap
cliënten zorginstellingen en,
b. de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen zoals die
luidde voor het tijdstip van inwerkingtreden van deze wet van toepassing blijft
op:
1. besluiten genomen door de zorgaanbieder voor dat tijdstip en
2. handelen of nalaten van de zorgaanbieder met betrekking waartoe
voor dat tijdstip een inleidend verzoekschrift bij de kantonrechter is ingediend.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,