30 938
Aanpassing van een aantal wetten met het oog op de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening alsmede regeling van overgangsrecht (Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening)

nr. 12
DERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 25 september 2007

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 8.13, onderdeel Z wordt onder vernummering van de onderdelen 1 tot en met 3 tot 2 tot en met 4, een onderdeel ingevoegd, luidende:

1. In het eerste lid wordt na «projectbesluiten daaronder begrepen,» ingevoegd: omtrent de daarbij behorende toelichting of onderbouwing,.

B

Artikel 8.17, onderdeel E1, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het in onderdeel a voorgestelde derde lid komt te luiden:

3. Het eerste lid is niet van toepassing, indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwwerk voor het bouwen waarvan slechts bouwvergunning kan worden verleend, nadat een ontheffing is verleend als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c, 3.22, 3.23 of 3.38, vierde lid, van de Wet ruimtelijke ordening, of een projectbesluit als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder f, van die wet is genomen. Een aanvraag om bouwvergunning die slechts kan worden ingewilligd na ontheffing of na het nemen van een projectbesluit wordt geacht mede een verzoek in te houden om zodanige ontheffing of zodanig projectbesluit.

2. In het in onderdeel a voorgestelde vierde lid wordt na «in artikel 3.6, eerste lid, onder c,» ingevoegd: of 3.38, vierde lid,.

3. Het in onderdeel a voorgestelde vijfde lid komt te luiden:

5. Bij samenloop van een aanvraag om bouwvergunning met een verzoek om een ontheffing als bedoeld in artikel 3.22 of 3.23 van de Wet ruimtelijke ordening of om een projectbesluit, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder f, van die wet, wordt de beslissing omtrent de aanvraag om bouwvergunning voorbereid overeenkomstig afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, indien die afdeling ook van toepassing is op de voorbereiding van de beslissing omtrent het verzoek om de ontheffing of het projectbesluit. In de gevallen, bedoeld in de eerste volzin:

a. wordt op hetzelfde tijdstip als bij de voorbereiding van de beslissing op het verzoek om ontheffing of een projectbesluit toepassing gegeven aan artikel 3.11, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

b. kunnen in afwijking van artikel 3:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht zienswijzen naar voren worden gebracht door een ieder, en

c. beslissen burgemeester en wethouders omtrent de aanvraag om bouwvergunning in afwijking van artikel 3:18 van de Algemene wet bestuursrecht binnen vier weken nadat is beslist omtrent de ontheffing of het projectbesluit.

4. In het in onderdeel b voorgestelde zevende lid wordt «ontheffing, een projectbesluit of een besluit als bedoeld in artikel 3.38, vierde lid, van de Wet ruimtelijke ordening» vervangen door: «ontheffing of een projectbesluit,».

Toelichting

A

In onderdeel A wordt de mogelijkheid ingevoegd om bij provinciale verordening ook regels te stellen omtrent de toelichting op een plan of de onderbouwing van een projectbesluit. Bij het opstellen van een vingeroefening hiertoe is de wenselijkheid van deze toevoeging gebleken.

B

Onderdeel B betreft wijzigingen in de Invoeringswet Wro ten aanzien van de Woningwet.

Het gaat in onderdeel 1 met name om een verplaatsing van de ontheffing ingevolge artikel 3.38 van de Wet ruimtelijke ordening, de zogenaamde «binnenverordeningse» ontheffing, die hierdoor op een lijn wordt gebracht met de «binnenplanse» ontheffing. Deze ontheffingen worden hierdoor onderscheiden van de twee «buitenplanse» ontheffingen, de tijdelijke ontheffing en de ontheffing voor gevallen van geringe planologische betekenis. Voor het overige betreft het voorstel slechts redactionele aanpassingen, waarbij ter wille van de duidelijkheid is het derde lid geheel is uitgeschreven.

In onderdeel 2 wordt voorzien in herstel van een omissie: abusievelijk was de «binnenverordeningse» ontheffing niet in een adem genoemd met de binnenplanse ontheffing.

De onderdelen 3 en 4 hangen samen met de verplaatsing van de «binnenverordeningse» ontheffing. Ter wille van de leesbaarheid is het vijfde lid van artikel 46 opnieuw uitgeschreven; voor het zevende lid was dit niet nodig.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

Naar boven