30 933
Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met uitbreiding van de mogelijkheid met studiefinanciering in het buitenland te studeren en invoering van het collegegeldkrediet

nr. 18
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juli 2007

Tijdens het plenair wetgevingsdebat over meeneembare studiefinanciering en collegegeldkrediet van 28 maart jongstleden (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2006–2007, nr. 54, blz. 3090–3114) heb ik uw Kamer de toezegging gedaan de mogelijkheden te inventariseren voor studenten uit minder ontwikkelde landen om in Nederland te kunnen studeren. Met de nu voorliggende brief ontvangt u deze toegezegde inventarisatie, welke in overleg met de minister voor Ontwikkelingssamenwerking tot stand is gekomen. Hierbij is gekeken of de vraag mogelijk groter is dan het huidige aanbod.

De Nederlandse overheid biedt via verschillende beurzenprogramma’s internationale studenten de mogelijkheid een periode in Nederland te studeren. Deze programma’s staan open voor studenten uit minder ontwikkelde landen. Enkele van deze programma’s zijn specifiek gericht op deze groep studenten. Bij deze categorie is één van de doelstellingen dat de studenten bij terugkomst in het land van herkomst een bijdrage kunnen leveren aan de capaciteitsopbouw van het land, op basis van de in Nederland verworven kennis. Via de volgende beurzenprogramma’s kunnen studenten uit minder ontwikkelde landen een periode in Nederland studeren.

Huygens Scholarship Programme

Sinds 1 september 2006 bestaat het centrale beurzenprogramma «Huygens Scholarship Programme» (HSP) van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het HSP is gericht op excellente inkomende en uitgaande bachelor- en masterstudenten en pas afgestudeerden. De middelen voor het HSP bedragen jaarlijks in totaal ruim € 5 miljoen. Daarvan is € 4 miljoen (80%) beschikbaar om excellente buitenlandse studenten naar Nederland te halen en € 1 miljoen (20%) om excellente Nederlandse studenten een beurs te geven om een periode in het buitenland te studeren. Het HSP is er voor alle opleidingen die in het CROHO zijn opgenomen.

Voor het studiejaar 2006–2007 zijn via het HSP 167 talentvolle buitenlandse studenten geselecteerd om in Nederland te komen studeren. Deze studenten zijn afkomstig uit 105 landen. In totaal zijn 419 aanvragen voor een HSP-beurs ingediend door studenten uit minder ontwikkelde landen. Hiervan zijn 35 beurzen toegekend. Dit aantal lijkt zeer beperkt. Echter, voor het HSP is excellentie en (uitzonderlijke) kwaliteit van de betrokken student het enige criterium. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt naar bijvoorbeeld land van herkomst, vakgebied of geslacht.

Libertas Noodfonds

Sinds 28 juli 2006 kunnen studenten, voor wie het vanwege politieke redenen praktisch onmogelijk is geworden om verder te studeren in hun thuisland, hun studie in Nederland vervolgen dan wel beginnen. Deze regeling draagt de naam Libertas Noodfonds (LN). Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stelt hiervoor jaarlijks € 1 miljoen beschikbaar. Per regeling is bepaald dat momenteel studenten uit Wit-Rusland en Zimbabwe voor ondersteuning via het Libertas Noodfonds in aanmerking komen.

In het studiejaar 2006/2007 maakten twee studenten uit Wit-Rusland gebruik van deze regeling. Voor het studiejaar 2007/2008 is de aanvraagprocedure net gestart. Ook voor dit collegejaar is een bedrag van € 1 miljoen beschikbaar. Op dit moment zijn aanvragen ingediend door 12 Wit-Russische studenten en één Zimbabwaanse student. De verwachting is echter dat het totaal aantal aanvragen nog zal oplopen.

De beurzenprogramma’s HSP en Libertas Noodfonds worden in mijn opdracht beheerd door de Nuffic – de Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs.

Netherlands Fellowship Programme

Het ministerie van Buitenlandse Zaken stelt daarnaast jaarlijks € 32 miljoen beschikbaar voor de vermindering van kwantitatieve en kwalitatieve tekorten aan geschoold middenkader in 57 ontwikkelingslanden. Dit vraaggestuurde programma biedt medewerkers uit het middenkader, die al bij een instelling of organisatie werkzaam zijn, de mogelijkheid om in Nederland een academische studie of kortdurende training te volgen. Voor het studiejaar 2006/2007 vroegen in totaal 7537 (3406 master, 3913 short courses en 218 PhD) studenten een NFP-beurs aan. Aan 1532 (589 master, 897 short courses en 46 PhD) werknemers is vervolgens een NFP-beurs toegekend om een periode in Nederland te studeren.

De Nuffic beheert in opdracht van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking het beurzenprogramma NFP.

StuNed

De doelstelling van StuNed (Studeren in Nederland) is om door middel van het verstrekken van beurzen aan jonge Indonesische professionals de vakkennis en vaardigheden van deze professionals te vergroten, en zodoende een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de human resources (en daarmee aan de socio-economische ontwikkeling) van Indonesië. Het StuNed-programma wordt uitgevoerd door het Netherlands Education Support Office (NESO) in Jakarta. Voor het studiejaar 2006/2007 werden in totaal 780 aanvragen voor een StuNed-beurs ingediend, waarvan 252 gehonoreerd werden. Het budget op jaarbasis bedraagt ongeveer€ 6 miljoen.

Institutionele middelen

Daarnaast hebben Nederlandse hoger onderwijsinstellingen de ruimte financiële middelen uit de eigen lumpsum in te zetten voor beurzen aan studenten uit minder ontwikkelde landen. Deze middelen worden onder andere verkregen uit de bekostiging van studenten van buiten de EU/EER, waaronder studenten uit minder ontwikkelde landen. Soms worden deze beurzen eenmalig vergeven. Zo biedt de TU Delft in 2007 eenmalig tien beurzen aan voor Afrikaanse studenten. Andere instellingen bieden op meer structurele basis beurzen aan voor studenten uit minder ontwikkelde landen.

Op 1 januari 2009 vervalt echter deze bekostiging voor niet-EU/EER studenten. Vanaf die datum krijgen de instellingen de beschikking over een budget voor Kennisbeurzen. Een instelling krijgt de ruimte deze middelen naar eigen inzicht in te zetten, ter versterking van het eigen internationaliseringsbeleid. In het totale budget van € 20 miljoen voor de Kennisbeurzen is een bedrag van € 5 miljoen opgenomen uit ODA-middelen. Deze worden specifiek ingezet voor studenten uit minder ontwikkelde landen.

Tenslotte bestaan ook samenwerkingsverbanden tussen individuele Nederlandse instellingen voor hoger onderwijs met internationale partners. Nederlandse hoger onderwijsinstellingen zijn autonoom in het aangaan van samenwerkingsverbanden met buitenlandse partners. Binnen de kaders van deze samenwerkingsverbanden vindt ook mobiliteit van studenten en staf plaats, naast gemeenschappelijke curriculumontwikkeling, onderzoekssamenwerking of andere vormen van ondersteuning in capaciteitsopbouw. Verschillende universiteiten hebben verder speciale onderzoeksinstituten of centra voor ontwikkelingssamenwerking, die zich bezighouden met ontwikkelingsvraagstukken. Bij andere instellingen is dit gedecentraliseerd naar faculteiten.

Bovenstaande inventarisatie biedt u een overzicht van de mogelijkheden voor studenten uit minder ontwikkelde landen om een periode in Nederland te studeren. Hieruit blijkt dat vooralsnog de vraag naar beurzen groter is dan het huidige aanbod. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mede namens de minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

R. H. A. Plasterk

Naar boven